Complexiteitsmaten voor choropleetkaarten: een vergelijking M.C.S. Wopereis en A.K. Bregt Inleiding Een choropleetkaart is een uitermate geschikt middel om ruimtelijke informatie weer te geven. Bij het ver- vaardigen van dit type kaart worden basisgegevens veel- al in klassen ingedeeld. Deze stap heeft een grote in- vloed op het uiteindelijke produkt. Zelfs bij een gelijk aantal klassen kunnen twee klassifikatiemethoden al volstrekt verschillende kaartbeelden opleveren. Het is belangrijk een klasse-indeling zo te kiezen dat de kaart de voor de gebruiker relevante informatie bevat en te- vens goed leesbaar is. De leesbaarheid van choropleetkaarten hangt af van de kwaliteit van de weergave, de ervaring van de kaartlezer met kartografisch materiaal en de complexiteit van het kaartbeeld (dent, 1985; monmonier, 1974). In dit artikel Staat de complexiteit van het kaartbeeld centraal. De leesbaarheid van een kaart neemt af naar- mate het kaartbeeld ingewikkelder is. Complexiteit hangt samen met aantal, grootte en verdeling van de kaartvlakken. In de literatuur worden verschillende ma- ten beschreven voor het typeren van de complexiteit van choropleetkaarten. In het hier beschreven onder- zoek zijn enkele van deze maten met elkaar vergeleken met als doel om bij het vervaardigen van choropleet kaarten de complexiteit van een kaartbeeld te kunnen evalueren. Complexiteitsmaten Verschillende auteurs (o.a. olson, 1972; monmonier, 1974; muller, 1975 en 1976; chang, 1978; maceach- ren, 1982; ankum et al., 1987) hebben in de kartogra- fische literatuur indices gedefinieerd die bepaalde aspekten van een kaartbeeld in cijfers uitdrukken. In dit artikel worden zes indices gepresenteerd die als complexiteitsmaten kunnen worden beschouwd. Vier van deze maten zijn gebaseerd op het feit dat een cho ropleetkaart is opgebouwd uit basiseenheden. Voor kaarten in rastervorm zijn dit de individuele rastercel- len. De basiseenheden voor kaarten in polygoonvorm zijn onregelmatig van vorm en grootte en kunnen bij- voorbeeld gemeentes, regio's of provincies zijn. In figuur 1 zijn zes kaartfragmenten (KF1 t/m KF6) van twintig gridcellen afgebeeld. Cellen met dezelfde klasse die elkaar alleen in de hoekpunten raken worden als afzonderlijke polygonen beschouwd, tenzij een ge- meenschappelijk aangrenzende cel ook in die klasse valt. Voor ieder kaartfragment zijn de zes complexi- teitsindices berekend, die in het nu volgende worden behandeld. De indexwaarden voor de fragmenten zijn in figuur 2 weergegeven. Aggregatie-index De aggregatie-index ('map aggregation index') van muller (1975) geeft de mate weer waarin naast elkaar gelegen basiseenheden in dezelfde klasse vallen1. De in dex varieert van 0 tot 1. Höge waarden duiden op ge ringe complexiteit van het kaartbeeld. Voor KF1 is de index maximaal omdat alle gridcellen tot dezelfde klasse behoren. Ook in KF6 vallen een groot aantal gridcellen in dezelfde klasse, wat zieh uit in een hoge index-waarde. In KF5 behoren alle cellen tot een andere klasse, waardoor de aggregatie-index mi- nimaal is. De indices van KF2 en KF3 zijn, ondanks de gelijke verdeling van het aantal gridcellen over de twee klassen, niet gelijk. Het 'schaakbordpatroon' KF2 krijgt een lagere index-waarde dan KF3, dat veel meer aaneengesloten gridcellen behorend tot dezelfde klasse bevat. Kompaktheid-index De kompaktheid-index ('map compactness index'), af- geleid van muller (1975), geeft de kompaktheid van een kaartbeeld weer. Een kaart is kompakt indien er klusters van minstens drie basiseenheden met dezelfde klasse in voorkomen2 De index varieert van 0 tot 1. Hoge waarden duiden op geringe complexiteit van het kaartbeeld. Doordat alle twintig gridcellen van KF1 in dezelfde klasse thuishoren bereikt de kompaktheid-index hier de maximale waarde van 1. KF2 en KF5 bevatten beide geen enkele groep van minstens drie kompakte cellen en hebben daardoor een index gelijk aan 0. Na KF1 is KF6 duidelijk het meest kompakt wat ook in figuur 2 tot uiting komt. Door het groter aantal klassen is KF4 minder kompakt dan KF3. Grenskontrast-index De grenskontrast-index ('map complexity index'), afge- leid van muller (1975), is een maat voor het aantal keer dat drie onderling aangrenzende basiseenheden alle in een andere klasse vallen3. De index varieert van 0 tot 1. Hoge waarden duiden op grote complexiteit van het kaartbeeld. KF1, KF2, KF3 en KF6 zijn slechts in 1 of 2 klassen onderverdeeld en de grenskontrast-index is daardoor KT 1989.XV.1 25

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1989 | | pagina 27