Figuur I. Zes kaartfragmenten (KF1 t/m KF6) elk bestaande uit 20 cellen (basiseenheden) met een verschillende mate van com
plexiteit.
voor deze kaartfragmenten gelijk aan 0. Doordat in
KF5 alle twintig gridcellen tot een andere kaarteenheid
behoren is de index hier maximaal.
Fragmentatie-index
De fragmentatie-index ('fragmentation index') van
monmonier (1974) geeft de mate weer waarin een kaart
in kleine vlakjes (polygonen) is opgedeeld4. De index
varieert van 0 tot 1. Höge waarden duiden op grote
complexiteit van het kaartbeeld.
Voor zowel KF2 als KF5 is de fragmentatie-index maxi
maal doordat in beide gevallen iedere gridcel een apar
te polygoon vormt. KF1 bestaat uit een groot kaart-
vlak, waardoor de index gelijk is aan 0. In KF3 zijn
twee aparte polygonen te onderscheiden. In KF6 is dat
er een meer, waardoor de fragmentatie-index in dit
laatste geval hoger is. KF4 bestaat uit zeven verschillen
de kaartvlakjes en heeft dan ook een duidelijk hogere
index-waarde dan KF3 en KF6.
Grens-index
De grens-index van ankum et al. (1987) is de totale
lengte van de grenslijnen tussen basiseenheden beho-
rend tot verschillende polygonen gedeeld door de op-
pervlakte van de kaart. De index is minimaal gelijk
aan 0 en is niet aan een bepaald maximum gebonden.
Höge waarden duiden op grote complexiteit van het
kaartbeeld.
KF1 bevat slechts een kaarteenheid wat een grens-index
van 0 oplevert. De hoogste grensindices worden gevon-
den voor KF2 en KF5 die beide uit twintig afzonderlij-
ke polygonen bestaan.
Oppervlaktedispariteit-index
De oppervlaktedispariteit-index ('size disparity index'),
beschreven door monmonier (1974), geeft aan in hoe-
verre afzonderlijke polygonen onderling in grootte ver-
schillen. De index is gebaseerd op de Lorenz-curve5 en
varieert van 0 (alle polygonen hebben gelijke opper-
26
KT 1989.X V.l