Een psychologisch marktonderzoek maakte daarna
duidelijk dat er een brede belangstelling zou bestaan
voor atlassen waarin alle topografische kaarten
1:25.000 van een provincie zouden zijn opgenomen.
In mei 1988 konden de eerste exemplaren van de pro-
vinciale atlassen van Groningen en Drenthe aan de
respektievelijke commissarissen van de Koningin wor
den aangeboden, terwijl in november van dat jaar drs
R.J. de Wit die van Noord-Holland in ontvangst mocht
nemen. Dit jaar zullen in ieder geval achtereenvolgens
Friesland en Utrecht nog aan de beurt komen.
De overige provincies zullen in de körnende twee jaar
volgen, mits daarvoor voldoende belangstelling blijkt te
bestaan. De volgorde van de uitgaven is afhankelijk
van de herzieningscyclus van de Topografische Dienst.
Alle kaarten in deze atlassen zullen zijn uitgevoerd in
de 'nieuwe' versie, waarbij de woonbebouwing niet in
rood maar in zwart is weergegeven.
De uitvoering van de Provincie-Atlas
De bijgevoegde folder is de eerste versie van een slechts
in vier kleuren gedrukte fotolitho van de bladzijden 66
en 67 uit de Provincie-Atlas van Noord-Holland. Het
zwart van de kaart is hierdoor bijvoorbeeld enigszins
bruin geworden.
De atlas is zelf echter rechtstreeks van de originele
films van de Topografische Dienst in zeven kleuren ge-
drukt. De kwaliteit van de kaarten in de Provincie-
Atlas is hierdoor aanzienlijk beter dan in deze folder
tot uiting komt en feitelijk gelijk aan die van de origi
nele kaarten.
De atlas bevat totaal 136 kaartpagina's. De originele
bladen van de Topografische Dienst zijn horizontaal in
twee halve bladen verdeeld. Ieder half blad beslaat in
de atlas twee tegenover elkaar liggende pagina's. De in
deze folder weergegeven pagina's 66 en 67 vormen sa-
men de noordelijke helft van het kaartblad 19D. Daar
waar de kaarten in oost-west richting werden door-
gesneden is er gezorgd voor een overlap van een halve
kilometer in de noord-zuid richting. De naam
'Westwouderpolder' vinden we dus niet alleen op de
afgebeelde pagina 66, maar ook op pagina 74.
De inhoud van de kaarten is uiteraard voor
verantwoordelijkheid van de Topografische Dienst. Wat
voegde de atlasuitgever er aan toe?
Allereerst werd in een aantal gevallen waar de doorsnij-
ding van de kaart tot onduidelijkheid leidde, be-
schrifting toegevoegd. Op de bijgevoegde folder vinden
we in de rechter benedenhoek nog de raadselachtige
aanduiding 'gemeente'. Op de definitieve atlaskaart
vinden we hier 'Gemeente Beemster'. Voorts werd een
nieuw randschrift gemaakt met de cijfers van de koör-
dinaten en extra namen, die verwijzen naar aangren
zende plaatsen, en gele pijlen. Hierdoor wordt het wel
heel eenvoudig om de pagina te vinden waarop het
aangrenzende gebied in de atlas te vinden is. Het op-
zoeken van de juiste kaartpagina wordt bovendien ver-
gemakkelijkt door een fraaie, geheel nieuwe bladwijzer
op een zeer gedetailleerde ondergrond. Hierop valt bo
vendien de bladindeling van de Topografische Dienst af
te lezen. Het geheel wordt pas een echte atlas door het
handzame register met ruim 7000 namen dat door de
makers van de Bosatlassen ontwikkeld werd op basis
van het reeds bestaande namenbestand van de 1:50.000.
Het bevat alle eigennamen die op de kaart voorkomen
(dus ook kro, rai en Tropenmuseum) en vele dubbel-
verwijzingen, soms omdat bepaalde namen meerdere
keren voorkomen (zo vinden we 12 maal 'Landzicht'),
soms omdat eenzelfde naam op verschillende kaarten
voorkomt (8 maal Ringvaart van de Haarlemmermeer-
polder), soms omdat een samengestelde naam in het
register onder verschillende letters is opgenomen. Aan
de namen is naast een verwijzingssysteem nog een
soortkode met 40 verschillende afkortingen toegevoegd,
zodat de aard van het Objekt direkt in het register kan
worden afgelezen. Een legenda en een overzicht waar-
uit valt op te maken in welk jaar de verschillende
kaartbladen door de Topografische Dienst zijn uitgege-
yen, maken de atlas kompleet.
De gebruikers en het gebruik
Men is geneigd zo'n atlas te zien als een produkt uit de
top van wat in uitgeverskringen de 'informatiepirami-
de' wordt genoemd7, dat wil zeggen een zeer hoog-
waardig produkt met een betrekkelijk kleine oplage,
met specifikaties die het geschikt maken voor de pro-
fessionele en de wetenschappelijke gebruiker. Deze ver-
onderstelling lijkt bevestigd te worden, wanneer we
kennis nemen van het feit dat een Engels onderzoek,
gehouden in 1970, aantoonde dat kaarten van de Ord-
nance Survey vooral door de 'upper' en 'middle class'
gekocht worden8. Een psychologisch marktonderzoek
en de nauwkeurige analyse op basis van postkodeseg-
mentatie van de binnengekomen antwoordkaarten uit
de provincies Groningen en Drenthe leidde tot de ver-
rassende konklusie dat deze provincie-atlassen een wel
zeer breed publiek aanspreken. Slechts 7 procent van
de atlassen werd in deze provincies besteld door men-
sen uit welstandsklasse 1 (inkomen globaal tweemaal
modaal of meer), terwijl maar liefst 15% gekocht werd
door mensen uit welstandsklasse 4 (hier vinden we
overwegend de minimuminkomens). Het is hierbij van
belang te bedenken dat we spreken over boeken die 90
gülden per stuk kosten! Ook de gezinssamenstelling
bleek voor het aankoopgedrag niet van belang. De eni-
ge variabele die wel enigszins van belang lijkt te zijn, is
de urbanisatiegraad: bewoners van plattelandsgemeen-
ten zijn verhoudingsgewijs wat meer geinteresseerd dan
de bewoners van stedelijke gemeenten.
Wie zijn nu de gebruikers van deze atlassen? Ruwweg
kunnen we ze in vier groepen verdelen: de vooral emo-
tioneel gemotiveerde herkenners, de meer pragmatisch
gemotiveerde verkenners, de onder andere esthetisch
gemotiveerde kaartliefhebbers en de professionele ge
bruikers.
De grootste groep bestaat uit de herkenners. Het zijn
KT 1989.XV.1
44