Twee eeuwen historiografie van de kartografie C. Koeman Inleiding In dit artikel wil ik de veranderingen in de geschied- schrijving behandelen die zieh in de loop van twee eeu wen hebben voorgedaan. Daarbij ga ik nader in op de toename van het aantal publikaties over de geschiede- nis van de kartografie. De wetenschappers die zieh gebogen hebben over (zee)kaarten als dokumenten uit het verleden, behoor- den tot een groep van geleerden die niet zo veel ver- schilden van de onderzoekers van de geschiedenis van de geografie. Tweehonderd jaar geleden was de be- langstelling voor oude kaarten beperkt tot die historici die zieh bezig hielden met de Oudheid en met - wat heette - de geschiedenis van de geografie in de Middel- eeuwen. In deze eeuw daarentegen, gedurende de laat- ste decennia, heeft een grote groep van beoefenaren van regionale geschiedenis zieh gebogen over de Studie van oude topografische kaarten van een bepaalde Streek. Hun aantal is aanzienlijk groter dan van de be- perkte groep kaarthistorici uit de vorige eeuw. De toename van wetenschappelijke publikaties is een typisch verschijnsel van onze tijd. Het heeft tot speci- fieke Problemen geleid bij beheer, bibliografie en bij de evaluatie van het wetenschappelijk gehalte. Honderd jaar en langer geleden was de hoeveelheid literatuur over ons vak zeer bescheiden vergeleken met de huidige stroom van artikelen, boeken, facsimile's, bibliogra- fieen en katalogi. We moeten daarbij echter bedenken dat het aantal le- zers in de negentiende eeuw geringer was dan nu. In onze dagen is ook de afzet van nieuwe literatuur over oude kaarten enorm. Niet alleen van wetenschappelijke werken en vaktijdschriften maar ook van populaire, in kleur gedrukte plaatwerken op folio-formaat met een oplage van 10.000 en meer. Deze massale oplagen moe ten we vergelijken met de beperkte en nu zeer zeldzame 19e eeuwse uitgaven die een oplage van enkele honder- den exemplaren hadden. Geleerde werken werden in die tijd gepubliceerd nadat een aantal liefhebbers zieh hadden ingeschreven, wier namen op een lijst van inschrijvers in de uitgave wer den opgenomen. De huidige massale produktie heeft hier en daar tot vermindering van de kwaliteit geleid. Op de universitei- ten, waar tegenwoordig het merendeel van de geschied- schrijving over kartografie plaatsvindt, heerst thans het motto: 'publish or perish'. Onze geleerde kollegae uit de negentiende eeuw behoorden tot een andere klasse: het waren partikuliere geleerden, bibliothekarissen en archivarissen. Hoewel de omvang van hun produktie gering was, is deze van grote invloed geweest op de vorming van twee of drie opvolgende generaties. Hoe anders zal de toe- komst zijn van de auteurs uit onze tijd. Over honderd jaar zullen veel schrijvers van nu vergeten zijn. Verge- ten, niet alleen buiten de grenzen van hun land maar ook door hun eigen landgenoten. Het is moeilijk te zeggen of we hier te maken hebben met verspilling van werkkracht of van informatie. In de toekomst zullen uitgevers van wetenschappelijke uitgaven andere priori- teiten stellen, afhankelijk van wat er dan in de samen- leving leeft; zo zal de Studie van de kaarthistorie in de toekomst plaats moeten maken voor belangrijker aan- dachtsvelden. De klassieke traditie Behalve op het kwantitatieve aspekt van de weten schappelijke historisch-kartografische produktie, moe ten we letten op de veranderingen in het onderwerp in de loop van de tijd. De eerste geleerden die op het ter- rein van de geschiedenis van de kartografie publiceer- den waren in de eerste plaats klassici. Zij trachtten de kaarten van de Oudheid te rekonstrue- ren aan de hand van de schrijvers Herodotus en Plini- us. En toen deze geleerden de kartografen van de oude Arabische en oud-christelijke wereld bestudeerden, pasten zij hun studies in in de klassieke traditie van de geografie. Als ik zeg: de eerste geleerden op het terrein van de ge schiedenis van de kartografie, dan moet ik dat speci- ficeren. Ik bedoel dan de publikaties van De Santarem, Joa chim Lelewel, Vivien de Saint-Martin en Edmond Jo- mard, welke versehenen in de jaren 1847-1873. Met groot respekt vermeld ik hun namen, en dit respekt is in het geheel niet gemengd met een gevoel dat deze werken uit de tijd zouden zijn. Integendeel: deze publi katies zullen nimmer overtroffen worden door huidige en toekomstige onderzoekers omdat de kennis van Grieks en Latijn en van de Klassieke Oudheid afneemt en op den duur zal verdwijnen. Schoberen en Studen ten worden voor de Studie van de Klassieken niet meer toegerust. Daarom moeten we de klassieke studies van bovengenoemde schrijvers in grote ere houden. Het is niet waarschijnlijk dat er een herleving zal komen van KT 1989.XV.2 17

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1989 | | pagina 19