Huidige Trends
Als we de twee eeuwen historiografie van de kartogra-
fie overzien komen we tot de konklusie dat het belang-
rijkste verschil tussen onze professie in het verleden en
die van nu gelegen is in het gevoel van verbondenheid
met de kaartmaker en de -gebruiker in het verleden,
een gevoel dat in onze tijd bestaat. Zoals ik al zei: de
kartografen zelf zijn geschiedenis gaan schrijven.
Met 'kartografen' bedoel ik de direkteuren van topo-
grafische diensten, de leiders van de nationale karterin
gen in verschillende delen van de wereld. Onder hen
wil ik ook de generaals en admiraals verstaan die, zoals
ik al zei, hun wapen voor de pen verruild hebben, en
van wie kolonel Berthaut de baanbreker was.
Geleidelijk kregen in de loop van de 20e eeuw alle hy-
drografische en topografische diensten hun eigen ge-
schiedschrijver en met die serie van publikaties heeft de
moderne historiografie van de kartografie een betrouw-
bare basis gekregen.
Een tweede konklusie die uit de vergelijking van de pu
blikaties van vöör 1950 met die van daarna getrokken
kan worden, betreff de toenemende aandacht voor de
geschiedenis van de teken- en druktechnieken. Ook zijn
de laatste jaren biografieen versehenen van kartografen
die met hun hulpmiddelen, met papier en drukpers,
hebben geworsteld. Dit zijn werken waarin de Proble
men die de kartograaf met zijn omgeving en met zijn
instrumenten had, een belangrijk onderdeel vormen
van het historisch onderzoek naar de regionale en na
tionale kartografie.
Voorts is gedurende de laatste 30 jaar een geheel nieuw
onderwerp voor historisch onderzoek geintrodueeerd:
de kaartenhandel. Toegewijde onderzoekers hebben
nieuwe bronnen zoals katalogi en archieven van druk-
kers aangeboord, al zijn de laatste helaas nogal
Schaars. In tegenstelling tot de Plantijnarchieven in
Antwerpen zijn de archieven van de Amsterdamse 16e
en 17e eeuwse drukkers helaas verloren gegaan. Om
dat verlies goed te maken is in Italiaanse archieven wel
een aanzienlijke hoeveelheid van de korrespondentie
van de firma Blaeu, daterend van na 1660, bewaard ge-
bleven. Dankzij het onderzoek door Italiaanse historici
is die fundamentele informatie uit de brieven van de
Blaeu's omlangs in druk versehenen, in de schitterende
facsimile-atlas Theatrum Sabaudiae9.
Niet alleen de geschiedenis van de kaart- en boekhan-
del is een normaal onderwerp van historisch onderzoek
op het terrein van de kartografie geworden, maar ook
de biografieen van antiquarische boek- en kaartverko-
pers en van de 19e eeuwse kaartverzamelaars (op de rol
van Amsterdam hierbij kom ik nog terug).
Illustraties
Als we de veranderde ontwikkelingen in twee eeuwen
van kaartonderzoek behandelen, moeten we ook aan
dacht schenken aan de rol van illustraties daarbij. Om-
dat illustraties onmisbaar zijn bij de Studie van kunst-
geschiedenis en de geschiedenis van de kartografie,
kunnen we niet voorbijgaan aan het verband dat be
staat tussen de kwaliteit van de illustraties en het we-
tenschappelijk niveau van een publikatie.
Dankzij de uitvinding van de fotografie in 1839 werd
de betrouwbaarheid van facsimile-uitgaven optimaal.
De Santarem en Jomard hebben er niet van kunnen
pro fiteren omdat in hun tijd de technische middelen
nog niet bestonden, maar snel na 1840 kwam de fotoli-
thografie in gebruik. De kwaliteit en dientengevolge de
betrouwbaarheid ervan echter waren beperkt door het
lithografische drukprocede, waarbij puntrasters ge-
bruikt moesten worden. Deze tekortkomingen van
kaartfacsimile's werden verbeterd door de zogenaamde
collotype-druk, uitgevonden in 1869. Dit is een vlak-
drukprocede dat zonder puntrasters werd toegepast. De
facsimile-uitgaven die hiermee tot stand werden ge
bracht, waren uitzonderlijk mooi en precies, maar deze
druktechniek vergde erg veel tijd en was dus alleen ge-
schikt voor uitgaven met een kleine oplage en van hoge
kwaliteit. Een kwaliteit die door de foto-offset van
onze tijd niet wordt overtroffen.
De tweede periode in onze Chronologie, van 1900-1950,
was de befaamde periode van collotype-facsimile's.
Het 19e deel van Imago Mundi (1965) was het laatste
deel waarin de illustraties met behulp van collotype
waren gedrukt. Kort daarvoor had de firma Van Leer
in Amsterdam, een der laatste drukkerijen in Europa
die de druktechniek van collotype toepasten, hun pro-
duktie gestaakt.
Polemiek en twist
De historiografie van de kartografie wordt ontsierd (of
verlevendigd!) door kontroverses tussen schrijvers, die
soms zeer hoog opliepen. In zijn History of Portuguese
Cartography vermeldt Armando Cortesäo meningsver-
schillen tussen De Santarem (1791-1856) en diens vier
Opponenten: Alexander von Humboldt (1791-1856),
Marie-Armand Pascal d'Avezac (1799-1875), Louis
Estancelin (1769-1859) en Edme Franqois Jomard
(1777-1862). De kontroverses betroffen niet zozeer de
kartografie maar de ontdekkingsgeschiedenis: over de
bepaling wie daarin de eersten waren geweest liepen de
meningen uiteen. Naar mijn mening hebben deze ruzies
tot malle diskussies geleid tussen geleerden die overge-
voelig waren op het punt van nationale trots. Dergelijk
gekibbel kwam gedurende de hele 19e eeuw voor, te be
ginnen bij Von Humboldt, en er werd tot in de 20e
eeuw doorgeruzied, toen het tot een klimax kwam in
1965 met de ontdekking van de zogenaamde Vinland-
map. En het is nog niet voorbij: zo was ik hogelijk ver-
baasd en geamuseerd toen op de International Reunion
voor de Geschiedenis van de Navigatie en de Hydro-
grafie in Sagres in 1987 de Stellingen opnieuw betrok-
ken werden met het oog op het op handen zijnde 5e
eeuwfeest van Columbus' ontdekking in 1992.
KT 1989.X V.2
20