Tentoonstellingen en eeuwfeesten Een historikus van de kartografie besteedt een groot deel van zijn tijd aan tentoonstellingen. Dit is niet al- tijd zo geweest. Onze kollegae uit de 19e eeuw hoefden zieh niet bezig te houden met het schrijven van katalo- gi. Tentoonstellingen van oude kaarten, globes en atlas sen en ook de eeuwfeesten zijn een 20e eeuwse plaag, alhoewel het verschijnsel 'tentoonstelling' een 19e eeuws fenomeen is. Als eerste noem ik de wereldten- toonstellingen: die uitbeeldingen van alle economische en kulturele prestaties waartoe de verschillende westerse landen in Staat waren. In totaal werden er in de 19e eeuw 15 grote wereldtentoonstellingen gehouden, te be ginnen met die in Londen in 1851. Ze waren bedoeld als grote internationale manifestatie van de menselijke vooruitgang op het gebied van de kunst en van de in- dustrie. Als er op deze exposities kaarten werden ge- toond dan waren dat moderne: kaarten waarop de voortgang van de ontwikkeling en kartering van het nationaal territorium te zien waren. Na 1870 werden internationale exposities meer en meer een schaamtelo- ze vertoning van de westerse exploitatie van wat we nu kennen als de Derde Wereld. En helaas moet ik zeggen dat de Nederlanders hierin voorop liepen en in tijd- schriften en tentoonstellingen hun uitbating van Oost- en West-Indie tentoonspreidden. In de aanvang hadden die wereldtentoonstellingen een sterk nationalistische inslag, wat begrijpelijk was aan- gezien de Europese landen voortdurend met elkaar in oorlog waren: in de jaren 1850 tot 1870 werd er ge- vochten in Italie, Oostenrijk, Denemarken, Frankrijk, Polen en Turkije. In die sfeer van wantrouwen kwam een internationale samenwerking niet van de grond. Om een suksesvolle wereldtentoonstelling of een internationaal wetenschap- pelijk kongres te organiseren, was internationale sa menwerking noodzakelijk. De eerste tekenen daarvan werden zichtbaar op het eerste internationale geografi- sche kongres. Dit kongres werd in 1871 in Antwerpen gehouden 'aan de voeten van Mercator en Ortelius' zo- als George Kish 100 jaar later schreef11. Beschrijvingen van kaarten die op de wereldten toonstellingen van Parijs in 1867 en 1878 en van Ant werpen in 1871 te zien waren, zijn gepubliceerd in Pe- termann's Geographische Mitteilunger: (P.G.M.). Dit tijdschrift, met zijn sindsdien vrijwel volledige registra- tie van geografische gebeurtenissen en ontdekkingen, geeft tot op de huidige dag overzichten van de karto- grafische dokumenten die op de grote internationale tentoonstellingen worden uitgestald. De eerste vermelding in P.G.M. van een historische af- deling in een kaartententoonstelling dateert van 1892, het eeuwfeest van Columbus' ontdekking, toen porto- laankaarten, globes en oude atlassen in Genua, Ma drid, Lissabon, Parijs en Hamburg werden tentoon- gesteld. Deze herdenking in 1892 van de eerste reis van Christopher Columbus naar Indie heeft een sindsdien vrijwel kontinue stroom in gang gezet van publikaties als inleiding bij tentoonstellingskatalogi. Het jaar 1892 is ook anderszins buitengewoon belang- rijk geweest voor de historiografie van de kartografie.- Ook hiervoor verschaffen de P.G.M. ons de kwantita- tieve gegevens12. Meer dan 60 publikaties van Europese auteurs als S. Rüge, L. Gallois, H. Harisse, K. Kretsch- mer, G. Uzielli worden genoemd, maar ook auteurs uit de U.S.A. en Canada, uit Brazilie, Chili en Mexico. De Periode van 1888 tot 1894 was die van de grote, klassie- ke facsimile-atlassen. Konrad Kretschmer's werk Die Entdeckung Amerikas was gei'llustreerd met 40 in kleur gedrukte facsimile's van portolaankaarten! Het was een van de spektakulairste Objekten op de 'Hamburger Historisch-Amerikanische Ausstellung' En in 1889 begon met de publikatie in Stockholm van Nordenskiöld's Facsimile Atlas de eeuw van kaart- en atlasfacsimile's, waarin wij nu leven. Tijdens mijn leven is een verbazingwekkend groot aan- tal tentoonstellingen van oude kaarten gehouden. Regi onale, nationale en internationale exposities zijn zozeer in aantal toegenomen dat wij de 20e eeuw, de eeuw van de facsimile-uitgaven, ook wel kunnen bestempelen als de eeuw van de tentoonstellingen. Met alle rampzalige gevolgen van dien voor de normale wetenschappelijke produktie, omdat de enkele onder- zoekers op dit gebied hun onderzoek inbedden in het werk van allerlei tentoonstellingskommissies. Ter gelegenheid van de 13e International Conference on the History of Cartography in Amsterdam wil ik mij in het bijzonder richten op de rol die Amsterdam in het verleden bij het samenstellen van dergelijke kaartententoonstellingen heeft gespeeld. Amsterdam heeft een oude traditie in het organiseren van kulturele manifestaties op het terrein van de geo- grafie en de geschiedenis. Zonder de initiatieven die en kele jaren voor 1913, het jaar waarin het Koninkrijk der Nederlanden 100 jaar bestond, werden genomen zou waarschijnlijk het verloop van de bouw van musea in Amsterdam heel anders zijn geweest. De stichting van het Nederlands Scheepvaartmuseum (in Amsterdam) is een gevolg van een nationale ten toonstelling in 1913: de entos (Eerste Nederlandsche Tentoonstelling op Scheepvaartgebied). Op deze ten toonstelling was een tamelijk spektakulaire afdeling in- gericht met oude scheepsmodellen, schilderijen maar ook kaarten, 16e en 17e eeuwse zeemansgidsen en zee- atlassen: de traditionele opstelling dus van een mari- tiem museum. Inderdaad kwamen uiteindelijk de voor- werpen van de ENTOS-expositie in een museum terecht. Het opnemen van een historische afdeling in een mo derne maritieme tentoonstelling was tamelijk uitzon- derlijk, al moeten we het wetenschappelijk gehalte van dat historische deel niet overschatten: een echte katalo- gus met beschrijvingen van het tentoongestelde ont- brak. In 1922 werd op initiatief van een vereniging van partikuliere scheepvaartondernemingen in Amsterdam het Nederlands Scheepvaartmuseum geopend. De kol- lekties van deze vereniging berusten nu in dat Rijksmu- seum Nederlands Scheepvaartmuseum. Een tweede voorbeeld van de wijze waarop kaartenten- KT 1989.XV.2 21

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1989 | | pagina 23