Kaart van de Heerhugowaard, opgemeten door Anthonis Metius, Baert Claesz., Cornelis Cornelisz., Dirck Verdoes en Thomas
Sevenhuysen. De kaart werd gegraveerd en uitgegeven door Claes Jansz. Visscher in 1631.
(Geografisch Instituut, Rijksuniversiteit Utrecht)
mee van een ondeskundige interpretatie door diegenen
die met dit soort bronnen niet geregeld omgaan. Want
niet elke oude kaart kan zonder meer als informatie-
drager worden gebruikt, een kritische benadering is op
zijn plaats. Het is dus van fundamenteel belang er ach
ter te komen voor welk doel de betreffende kaart werd
vervaardigd. Kaarten dienden namelijk, zoals ook nu
nog, vaak als visuele hulpmiddelen bij rapporten en
verslagen, die ten dienste van of in opdracht van lokale
en gewestelijke bestuurskolleges, maar ook van gerech-
telijke instanties, werden vervaardigd. Heiaas kwam het
in het verleden vaak tot een scheiding van de archie-
ven; kaarten werden zonder bronvermelding uit dos-
siers gelicht en aan een kaartenverzameling toegevoegd,
waardoor de oorspronkelijke funktie niet meer te ach-
terhalen is.
Om een optimale raadpleging en een verantwoorde
bestudering van het bewaard gebleven kaartmateriaal te
kunnen garanderen moet de tendens om goede reperto-
ria van kartografische kollekties te maken nog in toe-
nemende mate worden gestimuleerd en versterkt. Met
het werk van mw dr Donkersloot-de Vrij over de Topo-
grafische kaarten van Nederland vöör 17502 is een be-
langrijk handapparaat gereed gekomen, dat voor het
regionaal historisch-geografisch onderzoek een grote
steun vormt. Dit werk heeft er ongetwijfeld toe bijge-
dragen dat sindsdien bij het onderzoek kaarten nog
meer worden geraadpleegd. Omdat het boek van dr
Donkersloot-de Vrij echter voornamelijk beperkt geble
ven is tot het kaartmateriaal aanwezig in de rijksarchie-
ven, moet naar mijn mening naar haar voorbeeld het
inventariserend en evaluerend onderzoek ook in
gemeente- en streekarchieven en andere openbare kaar-
tenverzamelingen (universiteitsbibliotheken en musea)3
en bijvoorbeeld in gemeentehuizen per provincie4 wor
den voortgezet.
Want slechts door de toegankelijkheid van oude kaar
ten te verbeteren, kan andersoortig onderzoek goed van
Start gaan. Als eindresultaat van deze evaluerende in-
ventarisatie moeten de belangrijkste kartografische
bronnen, die over de diverse kollekties verspreid zijn,
makkelijk toegankelijk kunnen zijn voor al degenen
KT 1989.X V.2
'Nllf
r *ffcp
■luf'totk,
}i »ij.
24