die zieh in de oude topografische gesteldheid van Ne-
derland willen of moeten verdiepen. De op deze manier
verkregen resultaten kunnen natuurlijk ook worden ge-
selekteerd naar thema's: zo kunnen de verschillende
soorten van kaarten en kaartboeken worden opgesplitst
naar de doelstelling van het onderzoek, bijvoorbeeld de
polder- en waterschapskartografie, de rivierkartografie
en de stadskartografie.
De polder- en waterschapskartografie
Een speeifiek fenomeen in de Nederlandse kartografie
vormen de polder- en waterschapskaarten, die met hun
aanduidingen een essentiele bijdrage leveren aan de
verduidelijking van het wordingsproces van het Neder
landse landschap. Gezien de betekenis van deze katego-
rie kaarten als belangrijke bouwsteen van de histori
sche kartografie van Nederland, is een samenhangende
Studie over de polder- en waterschapskartografie al
lang een desideratum.
Binnen het kader van het onderzoeksprojekt Explokart
van de Rijksuniversiteit Utrecht is drs M. Hameleers de
körnende vier jaren met het onderzoek naar de polder-
en waterschapskaarten belast, een Studie die met een
dissertatie zal worden afgesloten.
Qua vormgeving en inhoud bestaat er binnen de
polder- en waterschapskartografie een enorme variatie.
Er bestaan hele kleine, maar grootschalige, handgete-
kende kaartjes, maar er zijn ook grote gedrukte over-
zichtskaarten van komplete hoogheemraadschappen
vervaardigd. Grofweg zijn binnen de polder- en
waterschapskartografie drie kaarttypen te onderschei-
den. Dit zijn kaarten die vervaardigd werden om
respektievelijk administratieve, waterstaatkundige en ju
ridische redenen. Het zwaartepunt van het onderzoek
zal vooral moeten liggen bij de feitelijke rol die de
kaarten binnen besluitvormingsprocedures gespeeld
hebben.
De ontwikkeling van de rivierkartografie
In de 18e eeuw werden in Nederland indrukwekkende
prestaties verricht op het gebied van de waterstaatskar-
tografie. Door zijn ligging aan de monding van de gro
te rivieren Rijn, Maas en Scheide werd Nederland gere-
geld met overstromingen gekonfronteerd. Om deze
wateroverlast te beteugelen, moesten omvangrijke tech
nische voorzieningen worden getroffen, die bij de voor-
bereiding en uitvoering kaarten vereisten. Op deze wij-
ze ontstond een zeer oorspronkelijk type van
Nederlandse kaarten, zowel in handschrift als gedrukt.
De ontsluiting van de waterstaats- en in het bijzonder
de rivierkartografie vroeg al lang om een centrale aan-
pak. Binnen het kader van het onderzoeksprojekt Ex
plokart van de Rijksuniversiteit Utrecht is drs P. van
den Brink met dit onderzoek belast, dat over twee ja
ren met een dissertatie afgesloten moet worden. In dit
onderzoek moet vooral ook een aanzet worden gegeven
ai'Sk
Gerard Passavant, Caarte vanden rivieren omtrent Schenkenschans met de geconcipieerde doorsnijdinge over 't spijk, (2e druk
1769).
(Geografisch Instituut, Rijksuniversiteit Utrecht)
KT 1989.XV.2
25
Bibliolh Rhfi. -Tr
t a. g.
r**.*de' /%svtsr\se ose/reert ,lt>/ssiAese/M<esh.
epteer/ec^oar/nydesiye over Jpy/ doorAeostdesye/l-Are wt
yorel edffd 1/'yiereneer
J/Oeestde 7* /tysarpsts mse M/eir <-et/erdeAtrean Auer/
Arrest /M-'eyden tust /(est7/öoyAoidest de^Aynpovr/tiost /cAsedrn/eAxne
Justdea/t dotrtdenwetddeo'iA'idetrryeeaoverde voe/,ssrdts >xe/t
de'fys/e/ tre/i vee/Aswy Aera//an,eet vas ,p Otret^cxeeerrn de
/soxspSssta ewy rvtopde Mtr.e/^ voet yiie/sr
Q)e dcor/stydenyewer /JpyA fue/cAsn/fäeas Xoßer kv
Zd/es7.f XsxA ea Aastet jyo steeZesrest denAromstten'en/rat Aer/te rseretoc
roeden, deieren ires^e/ö//yn^t en den Acdesngc roeden, de dsyodeäeor
eestsj tos/Ae/xvorAestO eö de yevsid/t>//fanSstyeder. /erbe 14 exe
den, de/ytxesxeArpeest/e.1 ex eAest. de1 rer&oydiAeire/t eio. Ae/J*,eot->mnt
/man de snonAsoo, est da/Aestye de Oamtstydestyeet/rest/jfo roedert
Oat /uer op /.meierndes)/ ,V o/pr »sei, en vte/erp, ts//stys esrPc/t-
/erläge ye,Aeust /est'Syde .e/o ~Ae/tpeepete y.rst /Mieter /nder/edss/i
/ioetd{/Tr i duss/t, en tp de ottdespee Aoyeet AsCdc/Astta Ay dej voet,
As/ rertne/des' Ai'or/rtydeetye of> de yessie/./epforodlest
e/eesi de^/ivtetr rose eT/seses ZKsvA/o/ Ae/dltsea/en Acren nee
de THiue/1 v: 8 d Acyer u/e de ZAex/errpet
d/i/ rervee/op deei JZOfest.ry/t roorlV/oas /Xe/tee- vetsuyaf
tue/, ene/eenyhe/Aeed r,est 8 Ausist/yo/eeyhde
OpF/e "Mied/ veer dteees/riA. -Tfi/stee/ j deeesn s/esS ,Vy/ts/AseO v,sss
8 mssui/sst 8 /icostde, er dentädsteryee adssbe d/besd/est? jd rne/de
/ete/Aetd >xzst syniestet erst j e/eextstds, Hesi /tJcZAseesi So/ As 'Proeevoxsst
GAtndeferAj} deeesn, a//ej op 100 svsAe /eeytr pereAen/
//et tcpyep/ad/e <d,esis*se worb ye/vsed Aoebest Aftcvestryst/öie-
,/e srtoe/est rar/eed fordest derer As/ de Asse cor/, de eeteet/e lässriever
s.~~x/:j.
dCe/Ae/ece «JDUi
TVJt/f'ris,
S/t.&'-tl'Seät
v öäo/
xA3: ddeexe C'aare yeardyesnssttiseneerd
den Cftisaber eArususye/ydtstnr
€d: Gr^d/oo: //wnstus/ärts/ese rasv Jevtstsrd?*
edt itj.
der /AAynSxJfosste
■WyUJtirA*
iSl» c' V
A- -