een stap vooruit. In de 14e eeuw werd de grens tussen
Holland en Brabant bij de vaststelling nog in de herin-
nering van getuigen geprent door ter plaatse een
knecht in een diepe put te werpen (meijers, 1940).
Noten
Met dank aan drs J. Faber, drs M. Kok en mr R. Huijbrecht.
1. Zie ook: Consultatien advyzen en evertisementen gegeven
en geschreven by verscheide treffelyke rechtsgeleerden in
Holland en eiders. (Amsterdam/Utrecht, 1739). Deel 6,
pp. 412-413: Advies van J. van Ewijk, Utrecht 3 mei en 27
juli 1651.
2. Voorbeelden:
ad 1. zoo begeert Willem Jansz. Langeveit te vercopen
een pertie lants zoo groot ende cleyn als 't in zijn
beiende leyt omtrent sestien hont bij den hoop sonder
maet, van de ondermaet niet gecort te werden, veel meer,
van de overmaet niet te proffiteren (voorwaarden van 22
februari 1628). Op dezelfde dag wordt het stuk land ge
kocht door Jacob Sasbout die de voorwaarden doet
bij stellen in de geest van het voorbeeld hieronder. Rijksar-
chief in Zuid-Holland, Oudrechterlijk archief Wassenaar,
inv. nr. 130. Er worden blijkbaar ook stukken land ver
kocht waarbij de grootte is vastgesteld door een gezworen
landmeter waarbij desondanks de verkopers er de voor-
keur aan geven deze groottebepaling los te maken van de
waarde, met andere woorden kopers kunnen aan de opge-
geven grootte geen rechten ontlenen als bij nameting door
een andere gezworen landmeter een verschil blijkt: Ver-
koop op 29 September 1642 van een stuk land in den
Laenhoeck opgemeten door Claes Aryensz. Colevelt. Oud
rechterlijk archief Wassenaar, inv. nr. 131.
ad 2. Op de conditie generael zoo begeert Dirck Cornelisz.
Jonge Hardebol woonende in Schravenhage te vercoopen
een perseel hoy ofte wey/ant groot umtrent de helft
van twalifftalf hontt, wesende patermoniael goet, welcke
voorn. pertije den cooper sal mögen late meten op zijn
eygen costen. Zoo hij tecort quam van de ondermate sal 't
selve mögen corten aen zijn beloofde penningen (4 maart
1627). Bron als boven.
ad 3. soo begeert Daendel Aryen Meesen te ver
coopen zijn wooninge ende landen omtrent sestien
morgen vyer hont eenendertich roeden zoo wey- geest als
teellanden volgens de metinge van Floris Jacobsz., ges-
wooren lantmeter, gemeten, gelijck in de eygendums ofte
cavelbrieven is gementioneert dien den cooper leveren sal
(6 april 1627). Bron als boven. Een transportakte met een
kaart, opgemaakt in 1595 door Floris Jacobsz., van land
in De Lier, in: Rijksarchief in Zuid-Holland, Familie-
archief De Lange van Wijngaarden, inv. nr. 87.
Literatuur
Dou, J.P. en J. Sems (1620), Pracktijck des landmetens
Amsterdam (eerste editie 1600), met name pp. 48-50 en
407-408.
Gouw, J.L. van der (1987), De landscheidingen tussen Delf-
land, Rijnland en Schieland. Hilversum.
Groot, H. de (1965), Inieidinge tot de Hollandsche rechtsge-
leerdheid.bezorgd door F. Dovring, H.EW.D. Fisscher en
E.M. Meijers. Luiden (eerste editie De Groot, 1631).
Leeuwen, S. van (1678), Het Rooms-Hollands-regt
t'Amsteldam (eerste editie 1664).
Meijers, E.M. (1940), Des Graven stroom. Meded. Kon. Ned.
Akad. van Wetensch., afd. letterkunde nieuwe reeks, dl. 3/4,
Amsterdam.
Muller, E. en K. Zandvliet (red.) (1987), Admissies als land
meter in Nederland voor 1811Alphen aan den Rijn.
Nispen, M. van (1669), De beknopte lant-meet-konstDor-
drecht (eerste editie 1662), met name pp. 337-341.
36
KT 1989.XV.2