Om zo nauwkeurig mogelijke resultaten te bereiken mocht de regelmaat van de Chronometers niet verstoord worden en moesten zij uiterst zorgvuldig worden be- handeld. Daar zij bij vervoer te water per prauw (waar- in zij midscheeps in kisten waren vastgezet) minder aan schokken onderhevig waren, werden bij voorkeur sta- tions aan of bij rivieren gemeten. Om schokken te ver- mijden werd tijdens het vervoer niet geroeid, doch ge- pagaaid. Bij aanvullend transport over land bij ondiepten, stroomversnellingen enzovoort moesten de tijdmeters uiterst voorzichtig längs de oevers gedragen worden, waarbij de drager zieh zo mogelijk schuivelend diende voort te bewegen (van gelder, 1906). Behalve in Zuid-Sumatra (1902-1907) zijn deze zoge- naamde Chronometertransporten ook toegepast tijdens de kartering van West-Borneo onder leiding van het la- tere diensthoofd J.J.K. Enthoven die op een indruk- wekkend aantal van 30 tournees van 2-3 maanden uit- gestrekt over negen jaar (1886-1895) 103 lengte- en breedtebepalingen verrichtte. De uitkomsten leverden de grondslag voor onder andere 26 1:200.000 bladen van een tot dusver vrijwel onbekend gebied (van roon, 1927). Lengtebepalingen met behulp van radiotijdsei- nen werden pas mogelijk na de bouw in de eerste wereldoorlog van het zendstation op de Malabar bij Bandoeng dat met eenvoudige ontvangsttoestellen door de gehele archipel kon worden ontvangen (Schepers, 1922). Opportunistische karteringspolitiek Bij bestudering van triangulatie en kartering van Ned- Indie valt het spoedig op dat er geen sprake was van een systematisch opgezet en bijgehouden triangulatie- en karteringsplan. Schepers Steide in 1941 dat een op portunistische karteringspolitiek regel was. Er werd ge wacht tot door het Binnenlands Bestuur of de Generale Staf werd aangedrongen op het doen verdwijnen van witte plekken op de kaart waarbij als gevolg van poli- tieke beleidswendingen herhaaldelijk koersveranderin- gen nodig waren. Ter illustratie de volgende voorbeel- den. In 1865 dacht nog niemand aan kaarten van de buitengewesten. In de jaren 1880 waren alle krachten nodig voor de opneming van Sumatra. Herhaalde voorstellen (1878 en 1881) om tevens over te gaan tot een hermeting van de verouderde kaarten van Java le- den schipbreuk. Pas in 1896 werd hiermee voor Midden- en West-Java een begin gemaakt. Intussen werd de voorgenomen en reeds voorbereide triangulatie van Sumatra in 1882 door de Gouverneur- Generaal plotseling afgelast. Een onberaden besluit, waardoor de voortgang van de kartering van de archi pel verstoord dreigde te worden, hetgeen dan ook een stroom van Protesten in het moederland veroorzaakte, onder andere van het Aardrijkskundig Genootschap. Onder invloed van deze beroering besloot de regering in Den Haag het Indisch besluit ongedaan te maken, waardoor de triangulatie doorgang kon vinden (bos- boom, 1924). Om fondsen hiervoor vrij te maken werd het aantal OB's bij de dienst met twee verminderd. Bij de driehoeksmeting van Sumatra werd niet vanuit Java in westelijke richting voortgebouwd doch werd begon nen met een basismeting met een stalen meetveer in het destijds belangrijke gewest Sumatra's Westkust bij Pa- dang (1883). Los van het hier ontwikkelde net werd in 1895 de triangulatie van Zuid-Sumatra aangevat, die bij gebrek aan een meettoestel voor een basismeting provisorisch over Straat Soenda werd aangesloten op het driehoeksnet van Java. Van 1907-1915 volgde de tri angulatie van de residentie Sumatra's Oostkust die be- rustte op de eerder vermelde nauwkeurige basismeting ten noorden van het Tobameer (van lith, 1910). Omstreeks 1925 bestanden er aldus vier min of meer los van elkaar staande Systemen, die overlappingen en gapingen vertoonden als gevolg van verschillende orien- teringen en onnauwkeurigheid van de basismeting bij Padang. Overeenkomstige gebreken in de kartering wa ren hiervan het gevolg. Om de drie driehoeksnetten van Sumatra met die van Java tot een sluitend geheel te maken waren een hermeting van de basis bij Padang (1927) en kostbare herberekeningen van de koördinaten van circa 3000 primaire, sekundaire en tertiaire drie- hoekspunten noodzakelijk. De wenselijkheid een trian gulatie van begin af logisch te plannen en op te bou- wen was hiermee wel aangetoond (Schepers, 1941). Ook op Celebes dreigde het driehoeksnet in losse Syste men uiteen te vallen. Nadat in 1910 een begin was ge maakt met de triangulatie van de zuidwestelijke arm van het eiland volgde in 1913 de opdracht voor de drie hoeksmeting van de Minahasa, dit is de noordoostelij- ke arm, in verband met de urgent geachte kartering van dat gebied. Daar die kartering uitbleef (in 1939 nog •niet voltooid) werd tijd gevonden in Midden-Celebes een derde basis te meten - evenals beide vorige met het Jäderinapparaat met invardraden - en de losstaande Systemen van Noord- en Zuid-Celebes, ieder met een eigen orientering, via Midden-Celebes aaneen te breien tot een geheel (Schepers, 1941). Onzekerheid spreekt ook uit de wisselende voorkeur voor kaartprojekties. Zoals eerder vermeld werd in 1864 voor Java een gewijzigde Flamsteedprojektie gei'n- trodueeerd die echter in 1870 weer werd vervangen door de Bonneprojektie, waarbij echter voor elke resi dentie een afzonderlijk stel koördinaatassen werd aan- genomen, waardoor geen behoorlijke aansluiting van de kaartbladen kon worden verkregen. Om dit te ver- mijden werd in 1886 bij de kartering van Sumatra's Westkust de polyederprojektie toegepast met trapezi- umvormige graadafdelingen van 20' x 20' waardoor praktisch aaneensluitende kaartbladen werden verkre gen. Deze polyederprojektie werd vervolgens voor ge heel Sumatra, bij de herziening van de bladen van Java en bij de kartering van Celebes toegepast (enthoven, 1921). Tenslotte dient het onderwerp waterpassingen te wor den aangeroerd. Nadat vele tot 1910 teruggaande po- gingen om nauwkeurigheidswaterpassingen in Ned.- Indie in te voeren eindelijk in 1925 waren gehonoreerd, werden deze voor vele diensten belangrijke metingen KT 1989.X V.2 43

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1989 | | pagina 45