Een indische erfenis; de kaarten en tekeningen van
Jacobus Radermacher (1741-1783)
M. Kok
Inleiding
De historische kartografie, hoezeer ook een onderdeel
van de technische wetenschap van meten en karteren,
hoort naar zijn aard natuurlijk evenzeer, zo niet meer
thuis in het huis van de letteren, en wel bij de ge-
schiedwetenschappen. Ik wil op die positie hier niet na
der ingaan (zie ook het eerste deel van het artikel van
C. Koeman in dit nummer), maar u meenemen naar
een plaats waar oude kaarten en letteren onlangs weer
even samen waren, zij het met verbazing aan beide
zijden!
Deze zomer herdacht de Maatschappij van Nederland-
se Letterkunde de lOOe sterfdag van Carel Vosmaer, de
bekende 19e eeuwse letterkundige en kunsthistorikus.
Bij die gelegenheid werd ook de gereedgekomen inven-
taris van het omvangrijke archief van de familie
Vosmaer aan den volke getoond. Een klein maar boei-
end onderdeel van dat in letterkundig opzicht zeer be-
langrijke archief interesseerde de literatuurhistorici
nauwelijks maar ons des te meer: de kaartenverzame-
ling van een van Vosmaer's voorvaders: Jacobus Ra
dermacher, die als VOC-ambtenaar en stadsbestuurder
van Batavia geinteresseerd was in de Indische topogra-
fie, lang voor de Topografische Inrichting onder het
koloniaal bestuur daarmee begon (zie het artikel van
Ormeling sr in dit nummer).
De letterkundige en de kaartverzamelaar
Als kartograaf was ik op mijn beurt nauwelijks op de
hoogte met Carel Vosmaer en ik begon dus met het
opslaan van een encyclopedie. Daar werd over Vosmaer
opgemerkt dat hij werkzaam was als griffier bij het
Gerechtshof in Den Haag, later bij de Höge Raad, al-
daar in 1873 ontslag nam en zieh sindsdien geheel
wijdde aan de letteren en de kunstgeschiedenis. Uitge-
breid werden zijn Verdiensten op deze terreinen uit de
doeken gedaan, Verdiensten die hij kennelijk hebben
kon dankzij een fulltime toewijding.
Omdat ik aannam dat hij deze Verdiensten niet onmid-
dellijk in voldoende pecunia om heeft kunnen zetten
(want welke letterkundige kan dat?), rees de vraag wat
eigenlijk de economische basis van Carel's huishouding
en daarmee van zijn verdienstelijke aktiviteiten was ge-
weest. Het antwoord op deze vraag leidde terug in de
tijd: naar Vosmaer's overovergrootmoeder, naar Rader
macher en naar het Batavia van omstreeks 1780.
Daar leefde van 1722 tot 1785 een voormoeder van
Vosmaer: Sophia Francina Westpalm; als Generaalse,
zoals dat heette, want Sophia was gehuwd met de
Gouverneur-Generaal Reinier de Klerk. Het echtpaar
was kinderloos maar Sophia had uit een eerder huwe-
lijk een dochter, Margaretha Verijssel, die trouwde met
de bovengenoemde Jacobus Radermacher. Reinier de
Klerk nu was een zeer vermögend man, en dit fortuin
kwam in het bezit van het enig kind van Jacobus en
Margaretha: Frans Reinier Radermacher, de grootvader
van moederszijde van Carel Vosmaer.
Dankzij de erfenis van dit in VOC-dienst gemaakte
fortuin geraakte Vosmaer dus in het aangename bezit
van een deel van Sophia's geld. Dit fortuin is in een el
lenlang testament gespeeifieeerd en daarvan interesseer
den mij vooral de boeken: een van de titels is een
psalmberijming van ds. Josua van Yperen. Deze predi-
kant, stadgenoot van De Klerk, had een wetenschappe-
lijke belangstelling voor niet alleen theologische zaken:
hij publiceerde over allerlei antropologische, natuurwe-
tenschappelijke en zelfs kartografische onderwerpen.
Zo moet hem het verschijnsel van de albino's gefasci-
neerd hebben: hij onderzocht er twee letterlijk van top
tot teen en nam het in zijn verslaglegging voor deze
ongelukkigen op1.
Met deze nieuwsgierige en moderne geest had ik de
link gelegd met de Verlichting, zoals deze op vooruit-
gang en wetenschappelijke ontwikkelingen gerichte be-
weging zieh in Nederlands Oostindie voordeed. En
daarmee was ik beland bij de centrale figuur van deze
beweging, de oprichter en het organiserend hart van
het Bataviaasch Genootschap van Künsten en Weten-
schappen, en verzamelaar: Jacobus Cornelis Mattheus
Radermacher2.
Dankzij Radermacher bevinden zieh in het Vosmaerar-
chief een aantal stukken en een drietal portefeuilles
met kaarten en tekeningen die door hem zijn verza-
meld en gemaakt. De kollektie is niet zeer omvangrijk
(ca 75 stukken) en bepaald niet volledig op welk terrein
dan ook. Maar al Radermachers okkupaties zijn er in
aan te wijzen en zo vormt de verzameling een uitste-
kend skelet voor een mooi verhaal over een kartogra-
fisch gei'nteresseerde bestuurder uit de 18e eeuw.
Biografie: wie was deze Radermacher?
Een portret van hem is er niet, helaas. Wel weten we
dankzij het Vosmaerarchief iets over zijn fysieke ken-
KT 1989.XV.2
49