"/v #X/
}^äie'#ßk£n& 4a I
Sx«
A
€f/\ V*\ ^H'U ff' XX
- --tf
f Jj
Inv. nr. 848.15, Deel van de manuscriptkaart van Java waarin Aanwijsing der Verschijdene Passagien en Marschen gedaen in
het Ostelijke Gedeelte van het Eyland Groot Java zedert Anno 1678 tot Anno 1740.
a-m X
v'
Z' - /-~n»W
7 .vv 7
l-"5"
i,
X
r r f 0/ f t if<;; *<x
1/ f f
'&0
\t X I X .- i
- i fjJ- f I
f i '<fißS I 11
>,p, tßy, ..,3^. .'J
iiXXHtyy ;-• .c V-
dan voorzichtig uitgedrukt. Het ligt voor de hand te
veronderstellen dat de verachting die Radermacher zegt
te hebben ondervonden, veel te maken had met de wij-
ze waarop men zijn vrouw tegemoet is gekomen.
Hij begon in deze tijd aan jicht (de podagra!) te lijden
en ook had hij kennelijk geldproblemen. De advoka-
tenpraktijk liep niet naar wens en hij moest terug. Hij
trachtte, met zijn memorie in de hand het lukratieve
ambt van waterfiscaal in Indie te verkrijgen. Toen dat
niet lukte en hij ook niet de voorspraak van zijn neef
Daniel noch die van de stadhouder verkreeg, begon hij
in Oktober 1766 te lobbyen bij de Heren XVII om in
zijn oude ambt te mögen terugkeren naar Batavia. Ook
daarin slaagde hij niet, en toen men hem uiteindelijk
de overtocht als betalend passagier toestond, moest hij
zieh zelfs om die kleine gunst in de handen knijpen,
want anders, zo schrijft hij, was er geen hoop van
uitkomst geweest. Hij meldt dan ook dat hij voor af-
vaart alle de heren is wezen bedanken.
Een reis van Texel naar Batavia
Vervolgens heeft Radermacher zieh op 20 december
1766 met Margaretha en zijn twee zoontjes Frans Rei
mer en Johannes Cornelis op het schip de Tulpenburg
ingescheept. Ondanks alle persoonlijke narigheden
(zijn jongste, een baby nog, overleed diezelfde maand)
KT 1989.XV.2
-W/7.V
r
v.
J ft
I
X}
«*>atwn
t®
t r
V A;--_ Sf-f J}„,w.r
I ^*--4-• <ÖEs;
V' V
.»rt'1 /S ~yi k 1 ."«vfy
.x ,rr fjio r
./Wk
<t JfcAp
s"*y
j, MM-<'
-'"•v
M PUR
- t JfeJM
V., k-
»^,4 X V./'.:'.Ä'W y™// Z/fw ,4«# yy -'w,
v-.,.v»z ,- •- Xw1' :~*"f 1 ••"•/T' v~y.Ä„.
52