KAART
Een themanummer Geschiedenis van de Kartografie!
Dit naar aanleiding van de 13e Internationale Konfe-
rentie voor de Geschiedenis van de Kartografie die op
dit moment (26 juni-1 juli 1989) in Amsterdam gehou-
den wordt.
Zoals prof. Koeman in zijn openingsrede Steide, hebben
kartografische tentoonstellingen de neiging veel onder-
zoeksenergie af te tappen. Zo bezien is een internatio
nale konferentie geen drainage maar een volledige af-
damming en betekent een ontstellende hoeveelheid
werk voor het organisatiekomite. Het is goed om daar-
bij even stil te staan en de Organisatoren Paul van den
Brink, Marc Hameleers, prof. Willem Heinemeijer, Pe
ter van der Krogt, prof. Günter Schilder, Jan Smits,
Dirk de Vries, Jan Werner en Kees Zandvliet daarvoor
hier lof en dank toe te zwaaien.
De aanleiding van de konferentie valt toevallig, maar
gelukkig, samen met het vertrek van ondergetekend re-
daktielid, die de oude kaarten in portefeuille had, zo-
dat dit nummer tevens mijn afscheid kan vormen. Een
volle baan als archivaris bij het nieuwbakken Architec-
tuurinstituut doet mij voorlopig voor de kartografie
verloren gaan.
Het is mijn vaste bedoeling dat u niet, nadat u de bij-
lage met punaises in de kinderkamer heeft opgehan-
gen, dit nummer meteen terzijde legt. Ook niet als u
als kartograaf (of anderszins) dagelijks met het
nieuwste van het nieuwste bezig bent, ook niet als in
uw werk alle tijd zijn geld opleveren moet. Het levert
geen geld op maar werpt wel vruchten af, om af en toe
achterom te kijken; dat voorkomt fouten en het fasci-
neert. Het verleden dient tot lering en vermaak, net als
op reis gaan en televisie kijken, en dat doet u ook.
De artikelen van Koeman en Schilder verteilen waar uw
kollega's in het historische vlak mee bezig zijn, kolle-
ga's die deels uit het geografisch-kartografische veld
komen maar deels ook van geheel andere terreinen.
Koeman's artikel is (de vertaling van) de rede waarmee
hij de bovengenoemde konferentie geopend heeft; hij
schetst de ontwikkeling van de geschiedschrijving be
treffende de kartografie in de loop van twee eeuwen.
Over die kartografie zelf gaan de overige artikelen, die
ook aansluiten op de thema's van de konferentie Kar
tografie: tussen kunst en wetenschap? en Kartografie
als een element van koloniaal bestuur sinds 1750.
Zandvliet dokumenteert door eigentijdse citaten uitvoe-
rig de funktie van een bepaald soort (landmeters)kaar-
ten als rechtsgeldig stuk: kaart als bewijs. Waarmee de
kaart dan tevens ontsnapt aan het bovengenoemde di-
lemma van kunst of wetenschap: daarboven Staat nog
de maatschappelijke behoefte, een element dat in de
kartografie een konstante vormt.
Uit diezelfde behoefte, militair vormgegeven, komen de
topografische diensten voort. Het werk van zo'n Topo-
grafisch Bureau, maar dan in een zeer veel groter en
vreemder land dan rondom Emmen, is het onderwerp
van prof. Ormeling (sr): de kartering van Nederlands-
Indie tot omstreeks 1907 door het in 1864 ingestelde
Topografisch Bureau. Een kombinatie van alle demen
ten: kunsten, wetenschap en koloniaal bestuur zien we
bij de kaartverzamelaar Radermacher (1741-1783), in
wiens levensloop ik geprobeerd heb te laten zien dat er,
in de kartografie als in de mensenwereld, dingen veran
deren en dingen hetzelfde blijven.
Het vermaak dat dat geeft bevredigt: dat heet kunst of
nieuwsgierigheid; de lering daaruit is nuttig: dat heet
wetenschap of maatschappelijk belang. U mag zelf
kiezen.
Met vriendelijke groet,
Marjanne Kok
»fgi;
KT 1989.XV.2
5
GEM. TERSCHELLING