Op donderdagmorgen gaf Yates uit
Oklahoma een overzicht van de ont-
wikkeling van infraroodtechnieken.
De infraroodtechnologie wordt vooral
de laatste tijd weer ontwikkeld omdat
het een konkurrent van radar is; wat
radar niet kan zien kan men met in-
frarooddetektie wel zien. Een aantal
internationale perspektieven werd ge-
geven door Engelsen, Japanners en
Hongaren. Sowton van de Ordnance
Survey (os) gaf een toekomst-
voorspelling voor zijn dienst. Ze
moeten kommercieel gaan werken,
maar in verband met de beperkingen
die ze opgelegd krijgen (bepaalde ba-
sisdiensten moeten ze tegen bepaalde
prijzen garanderen) lukt dat maar ge-
deeltelijk. Van de 62 miljoen pond
wordt thans 34 miljoen pond terug-
verdiend, een dekking van 55%.
Door digitaal te gaan werken moeten
ze een 100% kostendekking gaan be-
reiken. Op de kleinschalige series
(1:25.000 en kleiner) verdienen ze
slechts 2 miljoen pond. Kartografi-
sche informatie gaat nu nog over de
toonbank in de vorm van papieren
kaarten, lichtdrukken van werkteke-
ningen en mikrofilm. Men wil alle
drie presentatievormen nu vervangen
door digitale kaarten. De grote stede-
lijke agglomeraties van het land zijn
al in digitale vorm beschikbaar. Om
de digitalisering te versnellen doen
ook de nutsbedrijven mee. Daarvoor
zijn procedures vastgesteld ten behoe-
ve van de kwaliteitskontrole. De be-
drijven, die volgens deze normen
werken, verkopen het gedigitaliseerde
materiaal aan de os. In 1991 wil men
alle stedelijke gebieden gedigitaliseerd
hebben; in 1994 alle dichtbevolkte ge
bieden van het land, en daarmee
heeft men dan de helft van het op-
pervlak bedekt. Naast de digitalise
ring wordt ook voor een kontinue
herziening gezorgd.
De os-opname-ambtenaren zijn thans
bezig met een projekt waarbij de ge-
gevensinvoer direkt in digitale vorm
geschiedt. Het is de bedoeling dat
daartoe de database mee kan het ter-
rein in. Om met datastrukturen te ex-
perimenteren heeft men het projekt
Pilot Topographie Database opgezet,
waarvan een volledig geautomatiseerd
kaartproduktiesysteem het doel is. De
uiteindelijke topografische database
zal relationele database management
mogelijk moeten maken, en zal een
verbeterde mogelijkheid moeten heb
ben voor het omgaan met toegevoeg-
de informatie. De gegevens moeten
gestruktureerd zijn, zowel met be-
trekking tot de Objekten als hun at-
tributen.
Tenslotte: de os heeft een database
opgebouwd van alle klanten (custo-
mer database), met het soort infor
matie waar de klanten om vragen.
Na de Brit kwam de Japanner Kubo
verteilen dat alle brandweerauto's in
Japan al databases aan boord heb
ben, en kaarten en attribuutinforma-
tie over alle wooneenheden direkt ter
beschikking staan (plattegrond, aan
tal inwoners, waaronder invaliden,
bouwmateriaal, watervoorziening).
De auto zelf heeft natuurlijk ook een
informatiesysteem.
In de zitting Edukatieve hulpmidde-
len voor gis vertelde Danko van de
Defense Mapping Agency (dma) over
een 'topologically based vector struc-
ture' digitale wereldkaart (dcw), die
op 30 cd-rom's is opgeslagen. Deze
is gebaseerd op de ONC-kaart (1:1 mil
joen), omdat dat de meest grootscha-
lige kaart is die een wereldwijde ho
mogene bedekking heeft. De dcw
wordt samen met Canada en UK ge-
maakt, en er zijn kontrakten met de
privesektor voorbereid, die in de zo-
mer worden toegewezen. In herfst
1991 moet het klaar zijn.
Uit de zitting over milieubeheer werd
nog de lezing van Marc Brennan op-
gepikt, '10 Meter database develop-
ment using TM and digitized map
data'. Het ging hier om de integratie
van RS-beelden en gedigitaliseerde
kaarten. Hij werkte dat uit via een
vaststellen van de relatieve nauwkeu-
righeid van de kaart en van het
beeld. Er is een speciaal kennis-
systeem voor ontwikkeld. Eerst werd
de kaart gescanned, bewerkt, gere-
sampled tot een 5m-resolutie, vastge-
legd met geografische koördinaten,
en dat voor alle kleuren. Daarna
volgde de interpretatie, zowel van
vlakverschijnselen als van door de
mens gebouwde Objekten en lijnen.
De nauwkeurigheid van de kaart
werd op drie niveaus vastgesteld:
identificeren van de vergissin-
gen/omissies;
kwantificeren van de konsistentie
tussen de analyseresultaten en het
origineel (vergelijk pixel-voor-pixel
de overeenkomst tussen geselek-
teerde verschijnselen);
vaststellen van de mate van ver-
plaatsing.
Resultaten van de op de kaart geba-
seerde nauwkeurigheid lieten een
overeenkomst van 95-97% zien voor
de vlakobjekten, en een overeenkomst
van 66-94% voor de lijnobjekten.
Vergeleken met de oorspronkelijke
kaartgegevens waren 23% van de
steekproefpunten in perfekte overeen-
stemming, 58% lag er 1 pixel vanaf
(10 m op de grond) en 12% lag bin
nen 2 pixels van de oorspronkelijke
data.
Vervolgens ging Brennan de rs-
gegevens te lijf: voorbewerking (ver
binden met geografische koördina
ten), resampling door middel van
nearest neighbour (omdat het vooral
om grondgebruik ging), en transfor-
matie. Vervolgens de klassifikatie (su-
pervised en unsupervised), en de na-
bewerking: geresampled tot 10m en
samengevoegd met de vlakgegevens
op de kaart.
Dan volgde de bepaling van de beeld-
nauwkeurigheid, met een niet ver-
wonderlijke hoge nauwkeurigheid
voor agrarisch gebruik en läge nauw
keurigheid voor struikgewas.
Konklusies hieruit waren dat de
nauwkeurigheid van de op de kaart
gebaseerde resultaten goed genoeg
waren om als input te gebruiken voor
kennissystemen. De kwaliteit van de
op de rs gebaseerde resultaten was
over het algemeen goed, met uitzon-
dering van bepaalde klassen die
steeds siecht scoorden.
Helen Mounsey beschreef de bouw
van een flexibele database voor de
volkstelling van 1991. In 1985 had
Rhind al een fundamentele verande-
ring in de opzet van de volkstelling
voorgesteld. Volgens zijn nieuwe sys-
teem zouden aanpassingen van de ge
bieden mogelijk moeten zijn, zou de
gebruiker moeten kunnen specificeren
welke kombinatie van gegevens hij
wil, zou de vertrouwelijkheid van de
gegevens gewaarborgd blijven, en
zouden ook alle traditionele stan-
daardtabellen gemaakt kunnen wor
den. Het door Rhind uitgewerkte sys-
teem is uitgeprobeerd op Zweedse
volkstellingsgegevens: het werkt zeer
snel, het opzoeken van gegevens gaat
veel sneller, er is geexperimenteerd
met een betaalmechanisme (geld in
rekening brengen op basis van aantal
geraadpleegde records), maar in En
geland wil men er niet aan.
Op de speciale zitting op vrijdagmor-
gen over gis en het leger vertelde Joy
welke opties het leger heeft om snel
een kaart te maken. Het projekt van
18
KT 1989.XV.3