ling der plaatsnamen; reden waarom we zijn rede hieronder (iets verkort) opnemen. de redaktie Friesland in kaart gebracht Oude kaarten De naam Frixia Friesland) treffen we voor het eerst aan op een Itali- aanse portolaan, een zeekaart uit 1339. Sindsdien is Friesland vele ma len en op verschillende manieren in kaart gebracht. De geschiedenis van de kartering van ons land kunnen we gemakshalve in twee periodes indelen. Tot 1800 de periode van regionale karteringen, door partikulieren, zonder een sa menhangend en uniform karakter; na 1800 het ontstaan van een overheids- kartografie met uniforme, gestan- daardiseerde kaartuitgaven. Er bestonden verschillende aanleidin- gen voor het uitvoeren van karterin gen en het vervaardigen van kaarten. Vöör 1800 resulteerde de militaire be- hoefte onder meer in de bekende 16e- eeuwse karteringen, ook van Fries land, van Jacob van Deventer (1545, schaal 1:180.000) en Christiaan Sgrooten (1580, schaal 1:230.000, al- leen als manuskripten), beiden geo- graaf in dienst van de koning (van Spanje). Kommerciele overwegingen leidden in de 17e eeuw tot een opbloei van de atlasproduktie. In atlassen van Orteli- us, Hondius en Blaeu vinden we ook fraaie kaarten van Friesland, schaal circa 1:200.000. Bekende kaarten zijn onder meer die van Sibrandus Leo, 1579, van David Fabricius, 1600 en van Adriaan Metius, hoogleraar te Franeker, 1622. Naast militaire en kommerciele over wegingen was in vele delen van het land de waterstaatszorg aanleiding voor gedetailleerde karteringen met als resultaat de vele fraaie kaarten van hoogheemraadschappen. Anders dan in Holland heeft voor Friesland die noodzaak niet gegolden. In plaats daarvan vormde het sterk ontwikkel- de zelfstandigheidsgevoel van de grie- tenijen en ook van de provincie als geheel de aanleiding voor het maken van kaartvoorstellingen. Gedurende de periode 1658-1662 zijn de griete- nijen stuk voor stuk opgemeten on der toezicht en op initiatief van de Franeker hoogleraar Christiaan Schotanus. In 1682 ontving diens zoon Bernar- dus Schotanus van Gedeputeerde Sta- ten een opdracht tot een nieuwe kar tering van de grietenijen. Tussen 1682 en 1694 kwam het werk gereed, waar- na in 1695 opdracht tot de gravure werd gegeven. Dit resulteerde uitein- delijk in de bekende Schotanus-atlas van 1698. Terugblikkend op de gehele kaartpro- duktie vöör 1800 valt op dat alle kaarten, met uitzondering van de kaart van Sibrandus Leo uit 1579, Nederlandse benamingen bevatten. Wellicht niet opmerkelijk voor de mi litaire en de kommerciele uitgaven, maar wel opmerkelijk voor de Schotanus-kaarten, van puur eigen bodem en in opdracht van de Friese Staten vervaardigd. Moderne kartering Na 1800 krijgen de centraliserende tendenzen de overhand in het karte- ren van ons land. Het kadaster be- gint z'n werk en de militair- topografische kartering wordt op een nieuwe leest geschoeid. Toen het Uitvoerend Bewind op dracht gaf de nieuwe administratieve indeling van het land op een kaart af te beeiden, bleek dit onmogelijk door de grote verschillen in de aansluiting van regionale kaarten. Voor een nieuwe kaart was de meting van een landelijk driehoeksnet nodig, waarvoor opdracht gegeven werd aan Kraijenhoff. In tien jaar tijd heeft hij dit werk, grotendeels alleen, uitge- voerd. De eerste moderne topografi- sche kaart, gebaseerd op deze drie- hoeksmeting, op de schaal 1:115.200, is bekend als de kaart van Kraijen hoff. Het blad met de provincie Friesland verscheen in 1813. Voor het Friese gebied ontleende Kraijenhoff de gegevens vrijwel zeker aan de grietenij-atlas van Schotanus, uitgave 1698, of 1718. Na voltooiing van de driehoeksme- ting bleek de vorm van Nederland af te wijken van de gedaante die het op oudere kaarten vertoonde. Een van de meest opvallende fouten was ge- weest dat Friesland en Groningen te klein waren afgebeeld, met grote fou ten in de geografische ligging van de provinciale hoofdsteden. Kraijenhoff kan ook beschouwd wor den als de grondlegger van de militai re karteringsorganisatie die vanaf 1932 als Topografische Dienst bekend is. Na 1830 komt de moderne kartering van Nederland echt op gang. Met de nationale driehoeksmeting van Kraij enhoff als uitgangspunt worden vol- ledig nieuwe terreinverkenningen uit- gevoerd en vastgelegd op veldminuten 1:25.000. Ze vormen de basis voor de Topographische en Militaire Kaart van het Koningrijk der Nederlanden uit 1850-1864 schaal 1:50.000 (de stafkaart). De gewestelijke aanpak is nu volledig doorbroken: de 'behande- ling' van blad 6 LeeuWarden is niet anders dan die van blad 25 Amster dam. De gehele provincie Friesland is tussen 1861 en 1864 in druk versehe nen. Daarna verschijnt de kaartserie 1:25.000 (vanaf 1865) die tot op he- den regelmatig wordt herzien, heruit- gegeven en die ook de basis vormt voor de thans verschonende provincie-atlassen. Terreinverkenning Aan de kaarten uit vroeger eeuwen zijn namen verbonden, van landme- ters, graveurs en drukkers, meestal vermeld op de kaart zelf. Thans gaan de kartografen schuil in de anonimi- teit van het ambtelijk apparaat. Het huidige produktieproces is lang- durig, uiterst gekomplieeerd en daar- om ook kostbaar. Een team van vakspecialisten zorgt ervoor dat uit het basismateriaal, de luchtfoto, een moderne topografische kaart, of een stap verder, topografische informatie in digitale vorm beschikbaar komt. Uit dit team van specialisten, die met veel liefde hun vak beoefenen, vraag ik uw aandacht voor een groep, die Friesland als hun broekzak kennen: de terreinverkenners. In de vorige KT 1989.XV.3 Wolters-Noordhoff Atlas produkties 20

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1989 | | pagina 22