eeuw werden de veldopnames uitge-
voerd door officieren van de Genera
le Staf, tot circa 1900 te paard en
daarna overgestapt op het
dienstrijwiel.
Zij mochten tijdens het veldwerk
burgerkleding dragen, maar "zonder
uit het oog te verliezen, dat zij aan
hunnen rang als officier van de Ge
nerale Staf verpligt zijn, eenige zorg
omtrent dezelve in acht te nemen,
teneinde zieh van de gewoone Land
meters te onderscheiden Om
nog meer indruk te maken moesten
zij zieh zo nu en dan ook in uniform
in het veld vertonen, zeker als de di
rektem op inspektie längs kwam.
De huidige topograaf doet nog sterk
denken aan de militaire verkennen
Hij trekt er op uit om de terreingege-
vens, elke weg, brug, sloot, huis,
waar te nemen, te ordenen, onder te
brengen in klassen, geschikt te maken
voor de kartografische weergave. Zijn
vervoermiddel is nog steeds de
milieu-vriendelijke dienstfiets; nog
steeds komt zijn direkteur op kontro-
le. Over deze terreinspecialisten lees
ik in het Nieuwsblad van het Noor-
den van 9 mei 1989:
"De Dienst stuurde enkele zomers
lang verkenners op päd om alle de-
tails van Friesland die niet op lucht-
foto 's te zien waren, op te tekenen.
Op die monier zijn op de stafkaarten
alle details, zoals poldergemalen, hui-
zen, voetpaden, slootjes en brugge-
tjes vastgelegd.
De basis van de atlas vormen de to-
pografische kaarten die tussen 1982
en 1987 van Friesland werden ge-
maakt. Alle veranderingen die zieh
na 1987 voordeden, heeft de Topo-
grafische Dienst in de nieuwe atlas
verwerkt. Ook de nieuwe, Friese na-
men in Boarnsterhim en Tytjerkstera-
diel zijn er in opgenomen, omdat die
per 1 februari van dit jaar als zoda-
nig door Provinciale Staten zijn vast-
gesteld.
Het eerste is volledig juist, het twee-
de geheel onjuist!
Dit brengt mij ertoe om nog even stil
te staan bij een heel bijzonder onder-
deel van het topografenwerk: het ver-
zamelen van aardrijkskundige namen
en andere benamingen.
Een reeds decennien bestaande
frustratie van kaartmakers in ons
land is het ontbreken van een officie-
le regeling voor de spelling van aar
drijkskundige namen.
In 1947 werd de nieuwe spellingswet
van kracht. De spelling van aard
rijkskundige namen zou bij algeme-
ne maatregel van bestuur worden ge-
regeld. In het Groene Boekje (1954),
uitvoering van de nieuwe spellinswet,
komen dan ook geen aardrijkskundi
ge namen voor. Door de speciale
Woordenlijstcommissie werd in 1976
een rapport met een lijst van aard
rijkskundige namen bij de Minister
van O W ingediend. In 1989 wordt
hierop nog steeds gestudeerd!
Om toch enige orde in de spellings-
chaos te scheppen besloten drie kar-
teringsdiensten (Topografische
Dienst, Rijkswaterstaat, Hydrografi-
sche Dienst) in 1969 tot het toepassen
van uniforme richtlijnen.
Het werk werd verdeeld (landnamen,
waternamen, zeenamen) en als uit-
gangspunt werd gekozen voor de
spelling die in officiele dokumenten
van bijvoorbeeld gemeenten of water-
schappen wordt gehanteerd. De vraag
is alleen of dat wel de officiele spel
ling is!
De bevoegdheid tot naamgeving en
vaststelling van schrijfwijzen is niet
expliciet in bijvoorbeeld de Gemeen-
tewet vastgelegd. Toch baseren enkele
gemeenten in Friesland zieh hierop
voor het per raadsbesluit vaststellen
van een zogenaamde officiele (Friese)
schrijfwijze van de namen, mede in
de verwachting dat deze namen ook
op de kaarten worden overgenomen.
Overigens maak ik u erop attent dat
de Topografische Dienst niet de juri
dische verplichting heeft gevolg te ge-
ven aan dergelijke raadsbesluiten. De
inhoud van de topografische kaart is
niet bij wet vastgelegd (zoals dat
voor kadastrale kaarten geldt), maar
wordt bepaald door de opdrachtgever
i.e. de Minister van Defensie. Het is
zuiver uit het oogpunt van ordening
en zelfgezochte uniformiteit dat de
genoemde karteringsdiensten in 1969
tot afspraken over de spelling van
plaatsnamen kwamen.
Voor de Topografische Dienst is nog
een ander uitgangspunt van belang.
Zuiver inventariserend verzamelt de
dienst topografische en toponimische
informatie. Er dient naar gestreefd te
worden dat het terrein zo herkenbaar
mogelijk in de kaart wordt uitgebeeld
Sinds 1979 wordt dit ook toegepast
Percentage van de op de kaarten in de Grote Provincie-Atlas en op de reguliere
bladen van de topografische kaartserie 1:25.000) aangegeven wegennamen, dat in de
Friese versie is aangetroffen in het terrein en als zodanig is overgenomen.
F.J. Ormeling)
KT 1989.XV.3
21
Friese wegennamen
0-25
24-50
75-100
Te weinig gegevens
50-75