ondersteun (zie onder meer zijn arti-
kel 'Grafische of geometrische gege-
vens' in NGT Geodesia 1988, no. 5).
Er wordt inderdaad door beta- en
gamma-wetenschappers vaak maar
wat aangerommeld op linguistisch ge-
bied. Ik ben het echter niet eens met
zijn konklusie dat het bij het door
mij gesignaleerde 'nieuwe' gebruik
van het woord 'kaart' gaat om een
gevaarlijke en derhalve om een te
vermijden tendens. Evenmin ben ik
het eens met zijn pleidooi om het
woord 'kaart' te reserveren voor het
zichtbare produkt.
Mijns inziens laat een konkrete bete-
kenis van een bepaalde term zieh zeer
goed kombineren met abstrakte bete-
kenissen van hetzelfde woord. Sterker
nog, ik denk dat er zelfs een groot
aantal voordelen schuilt in het ge
bruik van een van oorsprong konkre
te term voor een abstrakt begrip, om-
dat met de term ook een hoop
waardevolle associaties van die term
op het abstrakte begrip worden over-
gedragen. Vele woorden in onze taal
worden op deze manier reeds op
meerdere abstraktieniveaus gebruikt
zonder dat dit Problemen oplevert en
zonder dat de meeste mensen daar
zelfs erg in hebben.
Dat het hier inderdaad om een alle-
daags verschijnsel gaat, wil ik aanto-
nen aan de hand van een kleine ana-
lyse van het woord 'boek'. Op het
eerste gezicht lijkt dit een term met
slechts een betekenis. Als men het
woord echter aan een nadere be-
schouwing onderwerpt, blijken er wel
degelijk verschillen te bestaan. Verge-
lijk bijvoorbeeld de volgende zinnen:
A. Mag ik jouw boek even lenen,
want ik heb het mijne thuis liggen.
B. Dit boek is momenteel uitver-
kocht, maar het is weer in
herdruk.
C. De belangstelling voor het boek
neemt de laatste jaren weer enigs-
zins toe.
In de eerste zin heeft 'boek' de bete
kenis van 'een zichtbaar (en tastbaar)
exemplaar'. Dit is de enige van de
drie zinnen waarin het woord een
konkrete betekenis heeft. Ik stel voor
om deze betekenis BOEK-A te
noemen.
In de tweede zin heeft boek de bete
kenis van 'een door een bepaalde
schrijver in een bepaalde taal ge-
schreven, gedrukt en in boekvorm ge-
publiceerd verhaal'. De precieze fy-
sieke vorm waarin het boek zieh
manifesteert doet hierbij niet ter
zake. Als in de loop van een aantal
herdrukken de typografie wordt ge-
wijzigd of een andere bindvorm
wordt gekozen, zijn wij nog steeds
geneigd om dit als een manifestatie
van hetzelfde boek te zien. Dit gaat
zelfs ook nog op als de spelling
wordt aangepast of als er kleine wij-
zigingen in de tekst zijn aangebracht.
Ter onderscheiding van het begrip
BOEK-A, stel ik voor om dit begrip
BOEK-B te noemen.
In de derde zin wordt de term 'boek'
gebruikt in een zeer algemene beteke
nis van 'het fenomeen van in boek
vorm uitgegeven verhalen'. Laten we
dit begrip met BOEK-C aanduiden.
De begrippen BOEK-A, BOEK-B en
BOEK-C vormen met elkaar een
reeks: BOEK-B is daarbij een
abstraktie van het konkrete begrip
BOEK-A, terwijl BOEK-C weer een
verdere abstraktie is van BOEK-B.
Het gaat hier om een zeer veelvuldig
voorkomende abstraktievorm die men
ook wel met de term 'generalisatie'
aanduidt.
Maar er zijn ook nog andere abstrak-
tievormen denkbaar. Kijk bijvoor
beeld eens naar de zin: 'Dit boek is
in meerdere talen versehenen'. Het
begrip 'boek' dat hier gehanteerd
wordt suggereert het bestaan van een
taal-loos verhaal dat naar believen in
een bepaalde taal kan worden uit-
gewerkt.
Ik stel daarom voor om het begrip
BOEK-B te splitsen in een begrip
BOEK-B. 1 om het achterliggende
taal-loze verhaal mee aan te duiden
en een begrip BOEK-B.O om de uit-
werking (implementatie) van dit ver
haal in een bepaalde taal mee aan te
geven.
Het möge duidelijk zijn dat een
BOEK-B. 1 zieh niet kan manifesteren
zonder gebruik te maken van een be
paalde taal en van een bepaald fysiek
medium. Normaal gesproken is die
'bepaalde taal' een schrijftaal en dat
'bepaalde medium' met inkt te be-
drukken papier, zodat de manifestatie
resulteert in een BOEK-B.O en een
BOEK-A.
Maar in principe bestaan ook andere
mogelijkheden om een BOEK-B.l
verder uit te werken: men zou een
BOEK-B.l ook kunnen voorlezen en
deze voorlezing op magneetband
kunnen registreren (gesproken boek).
Nog interessanter is een uitvoering in
een bepaalde gebarentaal (ook die
bestaan er in soorten) en een videore-
gistratie daarvan. De manifestaties
op B.0- en C-niveau mögen dan geen
'boek' meer heten, maar op
B.l-niveau is er nog steeds wel dege
lijk sprake van een 'boek'.
Terug naar het woord 'kaart'. Op de-
zelfde manier als bij 'boek' is het
hier mogelijk om naast het konkrete
begrip KAART-A, de gegeneraliseerde
begrippen KAART-B en KAART-C te
onderscheiden. Dat er daarnaast ook
een verschil tussen de begrippen
KAART-B. 1 en KAART-B.O gemaakt
kan worden is op het eerste gezicht
wat minder duidelijk. Men zou im
mers kunnen tegenwerpen dat het
niet zinnig is om dit onderscheid te
maken omdat er slechts een enkele
universele kartografische taal is en
c.q. slechts een manier om een
KAART-B. 1 uit te werken tot een
KAART-B.O.
Het antwoord op deze mogelijke te-
genwerping dient te luiden dat er
slechts een enkele kartografische taal
was. Er heeft zieh namelijk de laatste
jaren een niet-menselijke gebruiker
aangediend die 'blind' is voor
KAART-B.O- en KAART-A-vormen en
die daarom KAART-B. 1 in een ander
type kartografische taal (karto-taal)
en op een ander medium (magneet
band, eeprom, cd enz.) aangeboden
wil hebben.
Mijn bewering luidt nu dat het bij
het door mij gesignaleerde begrip
'kaart', zoals gebruikt in zinsneden
als 'de kaart waar het systeem op na-
vigeert', gaat om een KAART-B. 1 die
zieh echter niet in de vorm van een
KAART-B.O c.q. KAART-A mani
festeert maar in de vorm van een 'ge-
ografisch bestand' c.q. een 'cd-i'.
Dit begrip 'kaart' heeft mijns inziens
in latente vorm altijd al bestaan (van-
daar dat het in strikte zin niet gaat
om een echt nieuw begrip), maar een
scherp onderscheid tussen B.l en B.O
was tot voor kort niet nodig omdat
er toch maar een manier voor een B.l
was om tot een B.O te worden uitge-
werkt. Wij bevonden ons tot voor
kort in dezelfde situatie als iemand
die slechts een taal spreekt en zelfs
niet op de hoogte is van het bestaan
van andere talen: hem zal het verschil
tussen BOEK-B.O en BOEK-B.l ook
niet veel zeggen.
Men kan nu zeggen: als het zo goed
mogelijk is om deze verschillende be
grippen te onderscheiden, waarom
zou men ze dan niet benoemen met
36
KT 1989.XV.3