Cilinderprojekties (twee-puntsgebieden):
2. CON Conform (Mercator)
2. EQV Equivalent (Lambert)
2. EQD Equidistant (kwadratische platkaart)
Kegelprojekties (drie-puntsgebieden):
3. CON Conform (Lambert-Gauss)
3. EQV Equivalent (Albers)
3. EQD Equidistant (Ptolemaeus)
Hoewel het aantal formules in i.p.d.s. betrekkelijk ge
ring is, is de kans op het vinden van de juiste projektie
bijzonder groot. De zorg voor het afbeelden van loka-
tiegebonden informatie is optimaal, omdat de lokatie
steeds als uitgangspunt wordt gebruikt. De funktionele
relatie tussen de informatie en de plaats op het aard-
oppervlak wordt daardoor ook optimaal in beeld ge
bracht.
Standaardisatie-parameters
Het vastleggen van gekozen projektie-formules in stan-
daarden zou betekenen, dat de projektie van elke kaart
altijd gekoppeld is aan het doel van de kaart. Een an
der, nog belangrijker voordeel van standaardisatie is,
dat elke kaart, die wordt gebruikt in een geografisch
informatiesysteem, steeds kan worden omgerekend naar
een digitaal ruimtelijk bestand. Dat betekent wel, dat
elk systeem moet beschikken over een module voor de
omrekeningsstandaarden.
De Parameters, die een analoog kaartprodukt dient te
vermelden in de legenda zijn:
1. De gebiedscode: 1, 2 of 3
2. Geografische koördinaten (Aj ,sfi) /en (X2,y2) /en
3. Breedte van het gebied: 0 of [d] (km)
4. Eigenschap: CON /EQV /EQD /GNO /ORT.
Voor de topografische kaart van Nederland zijn deze
Parameters:
1 (5,3876 52,1562) 173,2 CON
Figuur 4. De conforme cilinderprojektie van Mercator voor
een aktueel twee-puntsgebied: de equator door Washington
en Moskou.
Toelichting:
Nederland is 'rond' (vandaar een azimuthale pro
jektie)
Centrum is de Lieve-Vrouwentoren te Amersfoort
Als er van wordt uitgegaan dat de straal van Neder
land 173,2 km is, wordt de straal van de snijcirkel
berekend op 122,5 km. Hierdoor is de oppervlakte
van het 'binnengebied' even groot als die van het
'buitengebied'.
Stereografische projektie: conform.
Konklusie
Het gebruik van projekties in de moderne kartografie
is niet afgestemd op de behoeften van deze tijd. Nog
steeds is het bedenken van een goede projektie een
moeizaam en tijdrovend proces. Op kaarten is informa
tie over de gebruikte projektie vaak siecht en onvolle-
dig en biedt zelden mogelijkheden tot omrekening.
Het efficient toepassen van een beperkt aantal projek
ties behoort tot de mogelijkheden. Standaardisatie van
projektiegebruik leidt tot een beter begrip van kaarten
en tot een betere en meer efficiente uitwisseling van
kartografische data (met name in een geografisch in
formatiesysteem).
De toepassing van het hier beschreven koncept geeft
aan de kartografie een praktisch instrument voor de
optimalisatie van de geometrische kommunikatie.
Het is de mens zelf, die - steeds opnieuw - het gezicht
van de aarde bepaalt. De kartografie is er om dat te re-
gistreren.
Noten
Ir P.G.M. Mekenkamp is universitair docent bij de Vakgroep
Kartografie van de Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen
van de Rijksuniversiteit te Utrecht.
Het artikel werd in augustus 1989 gepresenteerd op het 14e
internationale iCA-kongres, dat in Budapest (Hongarije) werd
gehouden.
1. De hier geformuleerde regels gelden niet voor projektie-
keuzes ten behoeve van topografische karteringen van in-
dividuele landen. De achterliggende gedachten bij dergelij-
ke keuzes zijn doorgaans veel meer komplex.
2. De stand van het azimuthale, cilinder- of kegelvlak wordt
normaal genoemd, als de as van het vlak samenvalt met
de aardas. De stand loodrecht daarop wordt transversaal
genoemd, en de overige (scheve) standen worden aange-
duid als oblique.
3. De pre-release versie van het programma i.p.d.s. is geschre-
ven in Quick Basic 4.0 binnen ms-dos en draait op een
PC-AT met mathematische coprocessor en EGA-scherm.
Op dit moment wordt gewerkt aan de realisering van een
Apple-Macintosh-versie van i.p.d.s.
4. Het programma voert een ruimtelijke gelijkvormig-
heidstransformatie uit. Dit gebeurt door de rotatieas van
de aarde middels twee rotaties zodanig te draaien, dat het
gekozen punt samenvalt met de Noordpool.
5. Door elk tweetal punten (niet diametraal) op de bol gaat
precies een cirkel, die zijn middelpunt heeft in het cen-
trum van die bol: een grote cirkel.
KT 1989.X V.3
52