woord over Kartografische reproduk tie in digits. De Wijs zag zijn lezing als een soort verantwoording. Hij wilde een visie geven met betrekking tot de toekomstige ontwikkelingen in de reprografie binnen de kontext van het onderwijs. Volgens hem zou men de opleidingsinstituten moeten bena- deren. De spreker plaatste zijn lezing in een kader met een schets van mo- gelijke produktiegangen. Het verschil tussen de produktiegangen is naar zijn mening gebaseerd op het type origineel en het type eindprodukt dat gewenst is. Hij vergeleek de ontwik kelingen van de achter ons liggende jaren tot het moment dat de Scanners opkwamen, toen een deel van het fo tografische werk wegviel. Voor de kartografie was dit van weinig in- vloed omdat hier het totale vakman- schap in huis moest blijven. De eer- ste aanslag kwam echter door de desk top Publishing op pc's in kom- binatie met laserprinters en cad- of Gis-programmatuur, waarmee men buiten de fotografie om tot de druk- plaat kan werken. Er zijn nog beper- kingen, maar met een fotografische plotter die de eindfilms produceert blijft voor de reprografie nog het maken van de (kleur)proef en druk- plaat over. Volgens De Wijs zullen kartografiebedrijven apparatuur en Software in huis halen voor het ver- werken van de Produkten tot en met de eindfilms. De elektronische beeld- verwerking die de reprografie ver- vangt komt in handen van de afde- ling waar vroeger alleen de grafische voorbewerking geschiedde. Deze laat- ste stap is nog in ontwikkeling, maar op grond van het bovenstaande trok De Wijs toch als eindkonklusie dat de traditionele reprografie nog zo'n tien jaar een redelijke, maar geleide- lijk afnemende rol zal blijven speien in de kartografische produktie. Voor wat betreft de opleiding, aldus de spreker, heeft het reguliere dagon- derwijs de tred met betrekking tot de elektronische beeldverwerking niet kunnen bijhouden. De Scholen zijn afhankelijk van kommerciele bedrij- ven en deze zullen niet snel verplich- tingen aangaan voör het verzorgen van frequente kursussen. De grafi sche MTS zou al een werkgroep ge- vormd hebben en wat betreft het kar- tografisch onderwijs in Nederland vindt spreker een verzoek aan de nvk om hiermee kontakt op te nemen wel juist. Tevens zou de Werkgroep Re- produktietechnieken moeten inventa- riseren welke verenigingen, werkgroe- pen of kommissies zieh op dit terrein bezighouden. Omdat De Wijs voorziet dat de re- prografen in de toekomst uit hun doka zullen moeten komen om de xe- rografische printer tot de orde te roe- pen, adviseerde hij de reprografen in de kartografische sektor om door middel van kursussen en vaklitera- tuur hun kennis te verbreden. De laatste lezing werd gehouden door de heer J.H. Huijsing (Grafisch Opleidingscentrum, Veenendaal) over Ontwikkelingen in en een overzieht van de opleidingsmogelijkheden ten behoeve van her- en bijscholing op het gebied van de grafische technie- ken van de medewerkers binnen de kartografische reproduktie. De heer Huijsing wist, zoals hij zei, weinig van kartografie maar veel van druk- werk en grafische techniek en hij vond dat de sterkte moest liggen in het overlappingsgebied. De spreker begon met een inleiding over het Grafisch Opleidingscentrum (G.O.C.), dat voortdurend gekonfronteerd wordt met veranderingen en vernieu- wingen binnen de bedrijfstak. Steeds meer krijgt het te maken met de kommunikatie- en informatie- industrie, waartoe ook de kartografie gerekend kan worden. Het G.O.C. probeert voortdurend in te speien op Signalen uit de bedrijfstakken om zo snel mogelijk veranderingen in de op- leidingen door te voeren. Het G.O.C. doet veel meer dan alleen opleiden. Het adviseert en begeleidt, er is een afdeling onderzoek en ontwikkeling en er is een uitgeverij waar lesstof en grafische handboeken worden ver- vaardigd. De kursussen die van bete- kenis kunnen zijn voor mensen die werkzaam zijn in de kartografische reproduktie, werden vervolgens door de spreker op een rij gezet. In aan- merking komen de kursus Introduk- tie Reprofotografie tot en met de kursus Elektronische Beeldverwer king. Hij haalde software-pakketten aan die binnen de G.O.C.-opleidingen te vinden zijn en noemde er een paar die voor de kartografie, bijvoorbeeld wat betreft simulatiemodellen, best bruikbaar zijn. Tot slot Steide Huij sing dat bekend moet zijn in wiens handen wiens kennis ligt. Welke ken nis heeft de grafikus nodig, en welke kennis heeft de kartograaf van de grafikus nodig om te weten hoe een goed eindprodukt tot stand moet ko men? Wanneer er dan speeifieke opleidingsbehoeften zouden bestaan zou het G.O.C. wellicht de mogelijk- heid hebben om daar op in te speien. Na afloop van de lezingen was er een forumdiskussie onder leiding van prof. dr F. Depuydt (Katholieke Uni- versiteit Leuven). Het was een zeer le- vendige diskussie waarbij de diskus- sietaart goed werd aangesneden en men antwoord verwachtte op de vol- gende vragen: 1. In welke richting gaan de ontwik kelingen binnen de kartografische reproduktie en wat is het aandeel van de automatisering daarin? 2. Wat is de te verwachten markt voor de kartografische repro duktie? 3. Voldoen huidige apparatuur, mate- rialen, methoden en technieken nog aan de eisen? 4. Hoe kunnen wij de know-how op peil houden? Het zou hier te ver voeren de volledi- ge diskussie te verslaan. De rode draad die echter door de diskussie liep zou men als volgt kunnen sa- menvatten. Zeker is, dat op lange ter- mijn voor een groot aantal technie ken de automatisering en digitalise- ring een grote rol gaan speien. De verwerking vanuit de Computer voor vele doeleinden zal gestroomlijnd gaan worden. Op längere termijn is het niet ondenkbaar dat bepaalde kartografische produkties volledig geautomatiseerd verwerkt zullen wor den. Toch zal er voorlopig nog een markt zijn voor de 'ambachtelijke kartografie' als we het zo mögen noemen. De apparatuur, materialen, methoden en technieken zullen worden aange- past aan de produktiebehoeften en de werkwijzen van de toekomstige kar- tografen. Met deze aanpassing zal ook de vraag op de markt verande ren. Maar of wij de know-how op peil kunnen houden hangt af van vele vragen. Lukt het niet, dan zou de afloop wel eens fataal kunnen zijn, welke techniek men ook voor- staat. Hier lijkt het antwoord 'de toekomst zal het leren' op zijn plaats. Na deze diskussie volgde de sluiting van de studiedagen en kon men on der genot van een drankje nog wat napraten. AI met al kunnen we terugzien op twee geslaagde dagen, die ons mede 8 KT 1989.XV. 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1989 | | pagina 10