belangrijke steun in de rüg is hierbij
de grafische beeldtaal beschreven
door Bertin.
Hierna nam W. Gross het woord
weer over om nader in te gaan op de
bepaling van de doelgroep (algemeen
of specifiek), marketing aspekten
(hoe duur mag de kaart worden, hoe
groot is de oplage, verkooppunten,
herzieningscyclus, promotie van de
kaart, konkurrentie met andere kaar-
ten enz.), een opsomming van de
Sterke en zwakke punten van de
Vechtstreek en een behandeling van
een aantal punten die volgens hem
zeker niet zouden mögen ontbreken
op de kaart (edukatieve element, wa-
terrecreanten op de wal 'trekken'
enz.).
J.A.M. Smeulders vulde hierna zijn
lezing van de ochtend aan met een
aantal specifieke eisen waaraan wer-
vende kaarten moeten voldoen. Kort
samengevat zijn dat de volgende: po-
sitieve bei'nvloeding, juistheid en vol-
ledigheid, logische opbouw, beeld dat
de gebruiker van de werkelijkheid
heeft benaderen, hoe en wanneer zijn
de aangegeven mogelijkheden te ge-
bruiken, goede indeling van de infor-
matie en verwijzen naar andere infor-
matiebronnen.
De geplande lezing van M.A.G. Bos
(ANWB) over de bestaande kaarten
betreffende het studiegebied moest
noodgedwongen zeer beknopt blij-
ven, omdat bleek dat van dit gebied
nauwelijks kaarten bestaan. Dit zou
een reden te meer kunnen zijn om
juist van dit gebied een uitgebreide
grootschalige wervende kaart te
maken.
's Avonds na het diner was ruimte
vrijgemaakt voor A. Stork, voorzitter
van de Vechtplassenkommissie, een
voorstander van het handhaven van
het rüstige en natuurlijke karakter
van de rivier de Vecht. Natuurwaarde
zou wat hem betreft zwaarder mögen
wegen dan de toeristische funktie van
dit gebied. Aan de hand van een
drietal diaseries (naast elkaar gepro-
jekteerd) die gemaakt waren op ver-
schillende tijdstippen (over een Perio
de van ca 100 jaar), liet hij zien
welke veranderingen in het Vechtge-
bied zijn opgetreden. Dat hij deze
vaak niet allemaal toejuicht, bleek
wel uit zijn enthousiaste betoog.
Alle theoretische kennis en informa-
tie die deze dag over de deelnemers
heenkwam, kon 's avonds samen met
een glaasje alkoholisch vocht wat be
zinken.
In de ochtend van de volgende dag,
31 mei, stond een exkursie naar de
Vecht op het programma. Om een
goede wervende kaart te kunnen ma
ken is het essentieel dat de kartograaf
of ontwerper goed weet wat er in het
gebied leeft en hoe het gebied over-
komt op de toerist. Op een rond-
vaartboot ging de tocht van Loenen
tot dichtbij Maarssen en onderweg
werd duidelijk welke gegevens juist
voor de watertoerist van belang zijn.
De gevormde groepjes (van ca 6 per-
sonen) hadden aan deze rondvaart
plus de gegevens van de vorige dag
voldoende om al met ruwe ideeen
omtrent de opzet van de kaart te
komen.
Na deze veldwerktocht ging de reis
terug naar Amersfoort, waar na de
lunch de praktische oefeningen kon-
den beginnen, namelijk het vervaar-
digen van een redaktiemodel van de
waterrecreatie- en routekaart voor het
Vecht- en IJsselmeergebied. De
groepjes (4 kartografen en 2 Studen
ten) kregen de opdracht om per
groep 4 deeloefeningen uit te werken.
Het werken aan de hand van deeloe
feningen bevorderde het logisch af-
werken van de verschillende stadia in
het redaktionele proces.
Deeloefening 1: Een eerste analyse
van de dinsdag en woensdagochtend
verzamelde gegevens. Welke gegevens
moeten op de uiteindelijke kaart ko
men en welke niet?
Na deeloefening 1 was er nog ruimte
voor aanvullende informatie van W.
de Bruyn, hoofdredakteur van het
tijdschrift Watersport en Spiegel der
Zeevaart en samensteller van de Ve-
tus Vaargidsen. Hij behandelde de ei
sen die gesteld kunnen worden aan
een waterroutekaart, gezien vanuit
waterverkeerstechnisch oogpunt. Een
aantal genoemde eisen zijn: nauw-
keurigheid, doorvaarhoogte van
bruggen, maximale breedte en lengte
van sluizen/bruggen, diepte van het
water, bedieningstijden sluizen, af-
meerplaatsen, vaarkosten enz. Na het
verkrijgen van deze waterinformatie
stelden enkele groepjes hun lijst van
op te nemen gegevens wat bij om
vervolgens door te gaan met de vol
gende deeloefening.
Deeloefening 2: Een klassifikatie van
de gegevens die op de kaart moesten
komen en een keuze van de te gebrui-
ken kleuren.
Deeloefening 3: Vervolgens moest er
bepaald worden of de gegevens in het
kaartbeeld of in het randschrift of in
een kombinatie van beide moesten
worden afgebeeld. Tevens moest er
bepaald worden hoe de gegevens in
de kaart zouden worden afgebeeld:
met behulp van Symbolen of an-
derszins.
Deeloefening 4: (na het diner). Dit
gedeelte hield in dat er een redaktie
model van de waterroutekaart ver-
vaardigd moest worden. Alleen van
het stuk van het veldwerkgebied werd
een kompleet kaart je gemaakt met
behulp van de 's middags bepaalde
legenda en Symbolen.
Hoewel deze opbouw in deeloefenin
gen heel logisch was en goed werd
begeleid door J.A.M. Smeulders,
M.A. Damoiseaux en F.J. Ormeling,
was het voor de meeste groepen
10
KT 1989.XV.4