kant af van de afstand hemelsbreed tussen de lo- katies; 3. de lokaties zijn ingedeeld bij dezelfde plaats. In deze voorbewerkingsfase zijn tevens de exakte kaart- begrenzingen vastgesteld op grond van de spreiding van de plaatsen en lokaties. Als er daarbij sprake was van een overlap (plaats of lokatie valt buiten kader) werd dit gesignaleerd en afgebeeld in een speciaal grafisch bestand. Elke volgende stap in het produktieproces werd hierdoor automatisch geblokkeerd voor wat de betreffende kaart aangaat. Pas na een interaktief- grafische aanpassing van de uitsnede werd de desbe treffende regio vrijgegeven voor verdere produktie. Extraktie: In deze fase werd een deel van het grafische basisbestand ter grootte van 36 bij 36 km daadwerke- lijk uit het totale bestand geextraheerd en als afzonder- lijk bestand opgeslagen. Bij deze extraktie is een on- derscheid gemaakt in twee soorten gegevens, namelijk gegevens die doorsneden mochten worden (lijnen, vlak- ken), en gegevens die helemaal of helemaal niet binnen het kaartkader moesten vallen (teksten en Symbolen). Vooral voor de Symbolen zijn speciale technische voor- zieningen getroffen om te voorkomen dat te kleine de- len van Symbolen (bijvoorbeeld knooppunten) nog bin nen het kaartkader zouden vallen. Kompletering: Het regio-kaartje werd aangevuld met alle plaatsen, lokaties en overige regio-afhankelijke ge gevens, zoals de positie-aanduiding van de regio binnen Nederland. Kartografische bewerking: Tijdens deze fase werden overlap-problemen opgelost, teksten zonodig verplaatst en werd een totale kontrole op de technische volledig- heid uitgevoerd. Een voorbeeld van zo'n technische kontrole is het aanwezig zijn van komplete vlakinfor- Figuur 3. Schematisch overzicht van de produktie ten behoe- ve van de 414 regiokaartjes. matie. Kompleet betekende in dit verband het aanwezig zijn van een punt binnen het vlak, waarmee inkleuring van het vlak werd aangeduid. Omdat elk kaartje de in het basisbestand als vlak aangeduide dementen kan doorsnijden, moest elk doorsneden vlak gekontroleerd worden op de aanwezigheid van een 'kleurpunt'. Vermeldenswaardig is dat deze fase (naast het aanpas- sen van de uitsnedes bij overlap-situaties) de enige fase in het totale proces is geweest waarin interaktief- grafisch is ingegrepen, en dat dit per kaartje gemiddeld slechts 25 minuten in beslag heeft genomen. Samenvoeging: Nadat er vijf kaartjes waren bekeken en zonodig interaktief-grafisch aangepast, werden deze sa- mengevoegd tot een nieuwe produktie-eenheid, gereed om te worden omgezet in siF-format, en verzonden naar Reprocart. Eindkontrole en bundeling: Na verwerking tot deel- films bij Reprocart werden de films bij Tele Atlas ge kontroleerd en op een dusdanige wijze gebundeld dat ze zonder introduktie van fouten door de drukker ge- monteerd konden worden op de uiteindelijke eindmon- tages voor het plaatmaken. De verwerking bij Reprocart De procedure die nodig is om van het siF-vektorbestand een gedrukte kaart te vervaardigen valt in twee deelpro- cessen uiteen: 1. het konverteren van de ruwe vektordata met bijbe- horende grafische specifikaties naar verschillende elementgroepen in raster (de 'vektor-naar-raster- konversie'), en 2. het verder manipuleren en tot een kaartbeeld sa menstellen van de rasterfiles van de verschillende elementgroepen (de 'raster-opbouwfase'). Aan de orde zijn hier onder andere: vrijstellen van tekst, uitsparen van de wegpresentatie onder wegnummers enz. Deze fase leidt uiteindelijk tot het samenstellen van de rasterbestanden, waarvan kleurseparaties voor het drukprocede geplot kunnen worden. Pas als de vektordata beide Processen doorlopen hebben kan uit de grote hoeveelheid informatie, die in de elektronische databank van Tele Atlas opgeslagen is, een verantwoorde grafische informatiedrager ontstaan. Ten behoeve van het elementgroep-gerichte karakter van de konversie werden meerdere selekties uit het sif- basisbestand gemaakt aan de hand van zowel element- attributen (zoals elementtype, -kleur en -style), als laagindeling (overlays). Symbolen: De plaatsing van puntsymbolen werd gerea- liseerd door het lezen van koördinaten en identifikatie- kode uit sif en het hieraan koppelen van de in het Scitex-systeem aanwezige symbooldefinities. Lijnen: De lineaire Objekten werden na selektie uit het siF-bestand direkt in het Scitex-systeem voorzien van een attribuutkode naar gelang de betekenis van de lijn. Voor situaties waarbij lijnelementen elkaar kruisen werden zowel in het Intergraph- als in het Scitex- 18 KT 1989.X V.4 1 VOORBEWERKING Aggregatie en selektie van gegevens ten behoeve van grafisch afbeeldings- proces 2 EXTRAKTIE Selektie en extraktie van gegevens per regio van 36x36 km 3 KOMPLETERING Aanvulling van regio-afhankelijke gegevens aan gebiedsuitsnede 4 KARTOGRAFISCHE BEWERKING 4.1 4.2 Interaktieve kontrole Interaktieve aanpassing 5 SAMENVOEGING 5.1 5.2 Samenvoeging van 5 regio-paginas tot §6n reprografische verwerkings-eenheid INTERGRAPH-SIF konversie 6 SIF-SCITEX KONVERSIE 6.1 6.2 SIF-SCITEX konversie Attribuut-kode koppeling 7 VEKTOR-RASTER KONVERSIE 7.1 7.2 7.3 7.4 Punten Lijnen Polygonen Teksten 8 RASTER OPBOUW FASE 8.1 8.2 8.3 8.4 Geel plotfile Magenta plotfile Cyaan plotfile Zwart plotfile 9 PLOTTEN SEPARATIES 9.1 9.2 9.3 9.4 Geel separatie Magenta separatie Cyaan separatie Zwart separatie 10 AFWERKING 10.1 10.2 Eindkontrole Bundeling

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1989 | | pagina 20