daarmee het aantal zones wat men moet afstempelen, te bepalen. Pocketkaarten Grote gedetailleerde kaarten leveren de reiziger vaak toch problemen op voor het lezen onderweg. In prop- volle metro's en op winderige haltes zijn kaarten nau- welijks open te vouwen, en zelfs het opgevouwen for- maat valt niet altijd makkelijk weg te stoppen in een borstzakje. Bovendien is een veelheid aan detail in de kaart niet handig bij een snelle check op overstap- haltes. Daardoor hebben de laatste jaren steeds meer openbaar-vervoermaatschappijen ervoor gekozen om, naast hun standaarduitgaven, ook een geabstraheerde versie van hun (rail-)netwerk op pocketformaat te laten drukken. Deze kaartjes zijn gemaakt van hard karton of ze zijn geplastificeerd en kennen veelal ook nog een vouwsysteem waardoor ze in vrijwel iedere borst- of broekzak kunnen worden opgeborgen. Omdat de ruimte voor plaatsing van de haltenamen zeer beperkt is, zijn het voornamelijk deze kaartjes die in hun vormgeving het systeem van de Londense Un derground, met tekst en lijnen onder 0-45-90 graden, toepassen (zie ook figuur 1). Stationsomgevingskaarten Deze kaarten treft men voornamelijk aan op spoorweg- en metrostations van de grote Steden. In Rotterdam zijn zelfs ook alle abri's, naast de hoofdkaart, voorzien van omgevingskaarten. Waar de vertrekkende reiziger zieh kan orienteren op de hoofdkaart, zal de aanko- mende reiziger zijn weg zoeken op de omgevingskaart. In deze kaarten wordt doorgaans geen specifieke ver- voersinformatie getoond, maar een zeer gedetailleerd beeld gegeven van wat de reiziger, die net op het Sta tion is aangekomen vanuit de (metro-)trein, zoal om zieh heen of bovengronds kan aantreffen. Metrostati ons beschikken veelal over meerdere uitgangen en het maakt daarbij nogal verschil welke uitgang men kiest om zijn weg te vervolgen naar een eindbestemming. Op de omgevingskaarten, met schalen varierend van 1:1000 tot 1:10.000, Staat de ligging van het (metro-)sta- tion binnen de gebouwde omgeving, met haar uitgan gen in het omliggende stratenpatroon. Voorts vindt men er alle bijzondere gebouwen op die voor de reizi ger van belang kunnen zijn (zoals kerken, musea, over- heidsgebouwen, winkelcentra enz.). In sommige geval- len is de interne struktuur van een (metro-)station al zo komplex (zoals halte Chätelet-Les Halles te Parijs en Shimbashi in Tokyo), dat deze alleen al een gedetail leerde kaart verantwoorden. De East Japan Railway Company heeft in 1988 een map uitgegeven waarin tien stationsomgevingskaarten zijn gebundeld van alle grote stations binnen de agglo- meratie van Tokyo. Ieder kaartblad bevat twee kaarten die voorzien zijn van scheve projekties van alle aanwe- zige gebouwen, tot in het fijnste detail uitgevoerd. Naast deze twee kaarten op schaal 1:2500 en 1:5000 is ook opgenomen een aantal profielschetsen van de sta tions waarin alle voorzieningen (telefoon, toiletten, Winkels) per bouwlaag zichtbaar zijn gemaakt. ledere kaart is gekompleteerd met een subtiele lokatiekaart op het voorblad. Non plus ultra in zijn soort heeft deze bundel dit jaar dan ook terecht de Brunei Award ge wonnen, een prijs die eens in de twee jaar wordt uitge- reikt voor de beste vormgeving op het gebied van spoorvervoer (figuur 3). Figuur 3. Een uitsnede uit het boekje Around the Station: a map. Deze uitgave van East Japan Railway Company met stationsomgevingskaarten won in 1989 terecht de Brunei Award. Tijdsduurkaarten Een bijzondere kaartsoort wordt gevormd door de tijdsduurkaarten. In deze kaartjes wordt een netwerk niet belicht door de afstand die men af moet leggen, en waar men als reiziger van het openbaar vervoer minder in is geinteresseerd, maar door de benodigde reistijd per trajekt. Deze kaartsoort treft men aan bij hoogwaardig vervoer zoals treinen en metro's. In deze kaartsoort wordt de frequentie, die de uiteindelijke reistijd bepaalt, meestal niet weergegeven. Toch lijkt juist een goede weergave van de kombinatie reistijd en frequentie in een kaartbeeld, bij uitstek geschikt om in- zicht te verschaffen in de prestatie van het openbaar vervoer in verhouding tot het partikulier autogebruik. Het probleem doet zieh echter voor dat er nauwelijks een statisch kaartbeeld van deze faktoren te maken valt. Reistijd is afhankelijk van het aantal stops die er door de trein gemaakt worden en de frequentie schom- melt sterk met het uur van de dag en met de dag in de week. Misschien dat juist hier de beschikking over elektronische kaartbeelden, gegenereerd op basis van een algemene database van het vervoer, voor de hand ligt. KT 1989.XV. 4 Ekimae Bldg No 1 24

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1989 | | pagina 26