wijze vastgesteld, met de standaard rekenmethode, uit
de reken- en meetvoorschriften voor verkeerslawaai.
De milieubelasting door de uitworp van gassen door
bedrijven is per rasterpunt vastgesteld op basis van de
emissiegegevens uit de vergunningen en een lange-
termijn distributiemodel.
De milieubelasting door de uitworp van gassen door
het verkeer is per rasterpunt vastgesteld op basis van
het zogenaamde CAR-model.
De geurinvloed wordt vastgesteld door van de water- of
luchtmonsters de geurkoncentratie te bepalen met be-
hulp van een ölfactometer. Dat is een apparaat waar-
mee een proefpersoon de geur van de gewenste ver-
dunning van het monster kan vaststellen. Als de helft
van het geurpanel de geur niet meer waarneemt, is die
koncentratie gedefinieerd als 1 geureenheid per m3.
De oorspronkelijke bronkoncentratie komt dan overeen
met de verdunningsgraad.
Met een lange-termijn distributiemodel werd vervolgens
de geurbelasting per rasterpunt berekend.
De invloed van het stofgehalte is bepaald op basis van
immissiemeetresultaten over 3 maanden in 16 immissie-
meetpunten met 'high volume samplers'. Met een grid-
model zijn deze immissieresultaten verdeeld over alle
32.000 rasterpunten.
De invloed van de externe veiligheid is bepaald met het
zogenaamde Technica-model in samenwerking met de
direktie Stoffen en Risicobeheersing van het Ministerie
vrom. De modelinput bestaat uit de kans op een onge-
val met een bepaald onderdeel van een bedrijf, uit het
effekt van dat ongeval uitgedrukt in de afstand waar-
binnen dodelijke slachtoffers kunnen vallen en uit de
voor de overdracht relevante variabelen. De milieu
belasting door externe veiligheid werd in alle rasterpun
ten vastgesteld door brongegevens (kans x effekt) en
een overdrachtsberekening en wordt uitgedrukt in een
risiko.
Viertraps milieu-integratie
Trap 1: het toetsingskader
Omdat het onderzoek bedoeld is als randvoorwaarde
voor de ruimtelijke ontwikkeling voor het wonen en
werken in Maastricht, is het wonen gebruikt als basis
voor het toetsingskader van de milieubelasting. De Ne-
derlandse milieu-wetgeving of het beleidsvoornemen
met betrekking tot de milieu-wetgeving gerelateerd aan
het wonen, stemt voor de verschillende milieu-
invloeden in grote trekken overeen.
Aangesloten is bij het normeringsstelsel uit de Wet ge-
luidhinder. In deze wet wordt onderscheid gemaakt tus-
sen grenswaarden, maximaal toelaatbare geluidsbelas-
tingen in nieuwe situaties en maximaal toelaatbare
geluidsbelastingen in bestaande situaties.
De term 'grenswaarde' wordt in de Wet luchtverontrei-
niging gebruikt om de bovengrens en in de Wet geluid-
hinder om de ondergrens aan te geven.
In het kader van het PIM is een eenduidige milieuter-
minologie toegepast.
Als ondergrens is de term richtwaarde gebruikt: een
neutrale term voor de geluidhinderwetgeving en de
ondergrens voor de wetgeving op het gebied van
luchtkwaliteit.
De term 'grenswaarde' is uit het PIM-rapport uit-
gebannen. De bovengrenzen worden konsekwent aange-
duid met de term plafond nieuwe situaties en plafond
bestaande situaties.
In de normeringstabel 1 zijn aan de onderscheiden
milieu-invloeden waarden toegekend die stroken met
het Nederlandse milieubeleid (voornemen).
Onder de richtwaarde gelden geen ruimtelijke beper-
kingen vanuit het milieu: het niet ingekleurde gebied
op de milieukaarten. Tussen de richtwaarde en het pla
fond nieuwe situaties is nieuwbouw van woningen toe-
gestaan als kan worden voldaan aan bepaalde vesti-
gingskriteria uit de milieuwetgeving: het gele gebied op
alle milieukaarten.
Tussen het plafond nieuwe situaties en het plafond be
staande situaties is nieuwbouw van woningen niet
toegestaan, maar alleen vervangende nieuwbouw en re-
novatie van bestaande woningen: het oranje gebied op
alle milieukaarten.
Boven het plafond bestaande situaties is het rode ge
bied op de milieukaarten, wat betekent amovering (slo-
pen) als sanering niet voldoende adekwaat is.
De milieu-invloeden railverkeerslawaai, stof en gassen
kennen maar een plafondwaarde; bij stank ontbreekt
de richtwaarde. Om de luchtkwaliteitsinvloeden op een
leest te kunnen schoeien is een nieuwe beoordelings-
grootheid gei'ntroduceerd: de mate van luchtverontrei-
niging.
Trap 2: de wettelijk hardheid
In de integratie zijn alleen die waarden weergegeven,
die zijn:
vastgesteld in een A.M.v.B. (Algemene Maatregel
van Bestuur) bij een bestaande wet;
opgenomen in een koncept A.M.v.B. en in de ju-
risprudentie zo vaak zijn terug te vinden dat ze wet
telijk harde Status hebben.
In de normeringstabel 1 zijn de wettelijk harde waar
den onderstreept.
Dat Maastricht heeft gekozen voor een integratiesys-
teem dat gebaseerd is op de toetsing van de milieube
lasting aan wettelijke harde beoordelingskriteria, is een
cruciaal punt geweest in de acceptatie van het systeem.
Alle partijen in het integratieproces (bestuurders, pia
nologen, vergunningverleners, milieu-inspektie, be
drijven en bevolking) konden zieh vinden in een sy
steem gebaseerd op de harde milieuwetgeving.
Trap 3: de milieuscore-schaal
Alle milieu-invloeden zijn uitgerekend in andere groot-
heden (dB(A), 1/a, ^g/m3 e.a.). Om een onderlinge ver-
gelijking mogelijk te maken zijn alle onderscheiden in-
vloeden omgerekend in een 0-1-2-milieuscore.
De score 0 is gegeven aan een milieubelasting kleiner
of gelijk aan de richtwaarde. De score 0 tot 1 is gege
ven aan een milieubelasting die in ligt tussen de richt-
KT 1989.X V.4
32