De kaarten 3, 4 en 5 In deze kaarten op schaal 1:2.500.000 is de topografie sterker gegeneraliseerd weergegeven dan in de hoofd- kaart. De generalisatie is uitgevoerd met het Software - pakket gimms, waarin gebruik wordt gemaakt van de Douglas-Peuker-algoritme. In kaart 3 wordt de wegendichtheid per gemeente weer- geven. De klasse 'onbekend' is niet ingekleurd om het beeld, dat al zwaar wordt belast door het grote aantal gebieden, niet verder te belasten. In deze klasse vallen met name de grote Steden. Deze hebben blijkbaar geen informatie over het aantal kilometer verharde weg. Dit werkt ook door in kaart 4. Opvallend in kaart 3 is dat de punt van Limburg en de Brabantse Stedenrij een nogal hoge wegendichtheid hebben. Vergelijking met kaart 4 leert dat het aantal voertuigen per kilometer verharde weg in de Randstad duidelijk het hoogst is. Bij kaart 5 is de nested-means klasse-indeling gebruikt waardoor bij na alle gemeenten in de twee laagste klas- sen vallen. Bij deze keuze stond het schetsen van een vrij neutraal beeld voorop. Het hoge aantal ver- keersslachtoffers in Zuid-Flevoland is misschien een ge- volg van lange, saaie, rechte wegen waar te hard wordt gereden? De keuze van een klasse-indeling kan bijvoor- beeld tot gevolg hebben dat men een indruk krijgt dat er erg veel of juist nauwelijks verkeersongevallen plaatsvinden. De keuze van een indelingsmethode is sterk afhankelijk van wat men met de kaart wil be- reiken. De kaarten 6, 7, 8 en 9 Kaart 6 geeft de ligging van het stedelijke ('s-Graven- hage) en het landelijke (ZW-Overijssel) coROP-gebied weer. Ook worden de namen van de betreffende ge meenten gegeven. Kaart 7 geeft per gemeente het aantal en het soort voertuigen weer. In een dergelijk kartogram blijft het lastig om kategorieen met een relatief klein aandeel, zoals hier de motorfietsen, weer te geven. In kaart 8 wordt het aantal verkeersongevallen gerela- teerd aan het aantal inwoners via een kombinatie van een choropleet en een figuratieve kaart. Overigens moet hierbij worden opgepast met het trekken van konklu- sies daar een gemeente met weinig inwoners op een drukke gevaarlijk doorgaande weg kan liggen waardoor het aantal verkeersongevallen hoger ligt dan op grond van het aantal inwoners verwacht mag worden. Een omgekeerde situatie is ook denkbaar. Kaart 9 gebruikt dezelfde kartografische weergaveme- thoden om per gemeente het aantal voertuigen per 1000 inwoners te relateren aan het aantal verkeers- slachtoffers. In de kaarten 7, 8 en 9 komt het verschil tussen een landelijk en een stedelijk gebied duidelijk naar voren, al kan ook hier de keuze van de klassegrenzen dit beeld versterken of verzwakken. Konklusie De manier waarop de statistische gegevens op dit kaartblad zijn weergegeven geeft een indruk hoe de in formatie middels kaarten inzichtelijk kan worden weer gegeven. En zeker wanneer de produktie van de kaar ten gebeurt met computer-ondersteunde technieken moet het mogelijk zijn de publikaties van het cbs te verluchtigen en ook te verduidelijken met thematische kaarten. Wel dient men zieh te realiseren wat men met de kaarten voor ogen heeft. Wil men een neutraal beeld schetsen of trends weergeven? En welke trend? Men moet er voor waken dat, zonder de huidige Pro dukten van het cbs afbreuk te doen, de spreuk 'how to lie with statistics' niet wordt 'how to lie with maps'. Noot Dr M.J. Kraak en drs T.P.M. Tijssen zijn beiden als universi- tair docent werkzaam bij het ccgm Faculteit der Geodesie van de Technische Universiteit Delft. Ing. M. Struyk is als senior medewerker tekenkamer karto- grafie werkzaam bij de Provincie Overijssel, Hoofdgroep Mi lieu Waterstaat. Het besproken kaartblad Verkeersongevallen in Nederland 1987 is als bijlage bij dit nummer van het KT gevoegd. KT 1989.X V.4 51

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1989 | | pagina 53