te passen, en ook om een betere geo-
grafische spreiding te verzekeren.
Deze atlas, die volgt op een gelijk-
soortige atlas uit 1979, wil aangeven
in hoeverre deze maatregelen effekt
hebben gehad. Bovendien zouden de
kaarten bruikbaar zijn voor jonge
artsen die zieh ergens willen gaan
vestigen.
Daartoe brengt de atlas drie series
kaarten: de eerste serie toont de ver-
anderingen in dichtheid (per 10.000
inwoners) van artsen in het algemeen,
ingedeeld in huisartsen en specia-
listen, en in zelfstandig gevestigde
respektievelijk in dienstverband ope-
rerende artsen, in de laatste negen
jaar. De tweede serie geeft een beeld
van de dichtheid van de verschillende
groepen specialisten. De derde groep
kaarten geeft de potentiele demogra
fische ontwikkelingen: het aandeel
jonge artsen (minder dan 5 jaar gedi-
plomeerd) en het aandeel vrouwelijke
artsen.
De kaarten worden voorafgegaan
door definities van de afgebeelde be-
grippen, de gebezigde geografische
indeling, en de medische regio's. Een
zeer zinvolle waarschuwing is die wel
ke luidt dat de verzorgingsgebieden
van de artsen niet samen hoeven te
vallen met de gebieden waarvoor de
verhoudingen tussen artsen en aan-
tallen inwoners worden uitgerekend.
De gegevens in de eerste groep kaar
ten worden per canton gepresenteerd,
die voor de twee volgende per depar-
tement. Het is jammer dat voor de
eerste groep niet ook nog een inzet-
kaartje met het departementale beeld
wordt getoond, omdat daarmee de
regionale verschillen beter uitkomen.
Een kommentaar op de kaarten ont-
breekt, en dat valt te betreuren om
dat de doelgroep niet zal uitblinken
door kennis van de kaartinterpretatie.
Men moet dus ook zelf aflezen wat
het gevolg van de eerder genoemde
maatregelen is geweest. Over het al
gemeen tonen de kaarten het beeld
van een koncentratie in Parijs, een
arts- of specialist-loze ruimte daar-
omheen, en verder een hoge dicht
heid in het zuiden van Frankrijk, en
dan vooral aan de Middellandse Zee
en in de wintersportgebieden. De ge
bieden waar het aantal jonge artsen
relatief toenam zijn vooral het noor-
den en oosten.
De twee los bijgevoegde kaarten op
schaal 1:2,5 miljoen geven respektie
velijk alle artsen qua dichtheid en ge-
talsmatige ontwikkeling en de dicht
heid van de vrij gevestigde huisartsen
weer. Het zijn wervende thematische
kaarten die gemaakt zijn volgens het
automatische produktiesysteem van
het ign, en dat betekent dat ze er
goed uit zien. Er is geen enkele ver-
antwoording van de klassegrenzen en
dat irriteert soms, wanneer men op
basis van dezelfde gegevens doch van
een andere klasse-indeling met
volstrekt verschillende beeiden gekon-
fronteerd wordt, zoals bij de twee
kaarten van de zelfstandig gevestigde
specialisten.
Er is dus ruimte voor verbetering,
maar ondanks deze bezwaren moet
men de Fransen gelukkig prijzen dat
er zoiets van hun land bestaat. Het
basisstramien, de kaarten, is degelijk
bewerkt en uitgevoerd, en geeft een
goed voorbeeld van de meerwaarde
die men verkrijgt door het visualise-
ren van statistische gegevens.
F.J. Ormeling
Serge Bonin en Claude Langlois, At
las de la Revolution fran^aise. Deel 1,
Routes et Communications. 91 pp.
ISBN 2-7132-0894-7. Prijs 90 Fr.;
Deel 2, l'Enseignement 1760-1815.
105 pp. ISBN 2-7132-0893-9. Prijs 90
Fr. Formaat A4. Uitgave Editions de
l'Ecole des Hautes Etudes et Sciences
Sociales (131 Boulevard Saint Michel,
75005 Paris), Paris 1987, 1988.
De school van Bertin is de laatste ja-
ren wat minder in het nieuws: de
flamboyante meester zelf is ziek en
het door hem opgebouwde Labora-
toire de Graphique aan de Boulevard
Saint Michel haalt geen koppen meer
in de internationale vakpers. Toch be
tekent dat geenszins dat zijn invloed
uitgewerkt is. In 1983 maakte zijn
opvolger Bonin nog school door voor
het eerst een Frans statistisch jaar-
boek te illustreren Donnees Sociales)
en nu, ter gelegenheid van het 'bicen-
tenaire' van de gebeurtenissen van
1789, is men weer met zo'n meester-
lijk gelllustreerd werk begonnen: een
twintigdelige atlas van de Franse re-
volutie.
De doelstellingen van de atlas zijn
ambitieus: men wil meer brengen dan
alleen een gevisualiseerde inventarisa-
tie van de gegevens uit de periode
rond 1790. Door gebruik te maken
van het hele gamma van methoden
van grafische bewerking van het ma-
teriaal wil men nieuwe dementen toe-
voegen aan de breuken met het verle-
den en de erfenis daarvan die samen
de revolutie vormen. De atlassen
bestrijken de periode 1760-1820, en
gaan vooral in op de faktoren die de
revolutie mogelijk hebben gemaakt,
en op de blijvende invloed ervan op
strukturen en praktijken.
Het redaktieplan voorziet in 20 delen
die binnen acht jaar moeten zijn uit-
gebracht. Ze vallen uiteen in twee ka-
tegorieen: delen die strukturele gege
vens beschrijven en delen die de
politieke en economische situatie be-
handelen. In de eerste kategorie val
len (behalve de twee eerste die hier
besproken worden) ook delen over
godsdienst, kultuur, demografie,
gezondheid, de stedelijke en de plat-
telandssamenleving. In de tweede ka
tegorie vallen naast de drie eerst-
volgende delen die op Stapel staan
(leger en oorlogen, de nieuwe Franse
ruimte en volksverenigingen) ook het
revolutionaire Parijs, de Contrarevo-
1791-1794
2-7-1793 OST-MARTIN-0U-TERTRE
2-3-1791
1798-1800
CLERMONTtf VERDUN METZ i
ST-MARTIN-DU-TERTRE Q MEAUX 1798
"T-IT-IIICHEL *WENTAN \,7„ un&iui
FLESSINGUE AMSTER0AM
,onn V&IO
"ALAIS "^ANVERS
-«%bX-°MER
WUL0GN
»RRAS
OBAPA
CIERM0NT/1794
1803-1813
VERDUN MET
RTIN-DU-TERTRE/J MEAUX '798
»Tan UREUX
LUNEVILLE
■a Itineraire connu
Itineraire inconnu
Ligne temporaire
1800 Date de mise en Service
De groei van het netwerk van de zicht-
telegraaf (Telegraphe aerien) 1791-1813.
KT 1989.XV. 4
57