ning van de 280 kaarten is begrijpe- lijk, doch niet de meest gelukkige. Shirley motiveert zijn keuze door te stellen dat het problematisch was een aantal kaarten met zekerheid in een chronologische ordening te plaatsen. Deze chronologische ordening presen teert hij echter wel in Appendix I. Liever had ik gezien dat de inhoud van Appendix I, waarin ongeveer eenderde van de kaarten de vermel- ding circa, before of after een be- paald jaar krijgt, het startpunt was geweest om te komen tot een defini- tieve chronologische ordening. Een definitieve ordening komt vervolgens tot stand na vergelijking van de kar- tografische inhoud van de kaarten, en zal beslist wetenschappelijk ver- antwoord zijn. Mijns inziens wordt er in dit boek, waarvan men verwacht dat het tot in lengte van jaren als standaardwerk gebruikt zal worden, te weinig aandacht gegeven aan de ontwikkeling van het kaartbeeld in de beschreven periode van 1650-1750. Bijzonder aardig zijn de Appendici III en IV (General sea Charts of the British Isles, en Multi-sheet maps of the British Isles/England and Wales). Ik zou ervoor willen pleiten om in de toekomst in kartobibliografieen die betrekking hebben op een enkele re gio, alle beschreven kaarten in een dergelijk Schema te plaatsen. In dit geval zouden het er 280 geweest zijn. Het wordt dan onmiddellijk duidelijk welke kaarten met elkaar verwant zijn. Ik ben van mening dat het vanuit we tenschappelijk oogpunt niet gelukkig is, dat in Appendix I een kolom werd opgenomen die een indikatie geeft van de zeldzaamheid van de beschre ven kaarten. Hierdoor gaat de auteur een bijdrage leveren tot prijszetting bij kaartantiquairs. Iets dergelijks geldt ook voor Appendix IV. Hierin worden 'Lost or unindentified maps' opgesomd. Hoewel aan het opnemen van deze gegevens een wetenschappe lijk tintje zit, zal de zeldzaamheidsin- dikatie en het daaraan hangende prijskaartje tot gevolg hebben dat het voor openbare kaartkollekties in de toekomst vrijwel onmogelijk wordt om in het bezit te komen van het ge- noemde materiaal. Er zijn nog drie punten die ik wil noemen. Ten eerste ontbreekt de motivatie van de wijze waarop de keuze voor de na- men die de alfabetische ordening be- paalden tot stand kwam. Indien een kaart slechts een enkele naam noemt Staat hij daaronder genoemd. Indien er echter meerdere namen genoemd worden is de keuze onder wiens naam een kaart in de volgorde ge- plaatst werd niet konsequent gebeurd. Soms is het de uitgever, soms een graveur of drukker. Ook ontbreken de kriteria waaraan een kaart dient te voldoen wil hij in de bibliografie een plaats krijgen. Het uitgangspunt is, zo lees ik in de titel, the British Isles. Indien we po- gen een totaalindruk te krijgen van de opgenomen kaarten dan valt op, dat de meeste beschrijvingen en foto's op overzichtskaarten van Groot-Brittannie en Ierland betrek king hebben. Daarnaast werden er vrij veel kaarten van alleen Engeland en Wales opgenomen. De posities van Ierland en Schotland (slechts een kaart werd fotografisch gereprodu- ceerd) blijven erg onderbelicht. Het boek wekt de suggestie alsof er in de periode tussen 1650 en 1750 amper of geen gedrukte kaarten van deze gebieden vervaardigd werden. De werkelijke reden is echter dat mo- menteel andere auteurs bezig zijn kartobibliografieen samen te stellen van deze twee gedeelten van de Britse archipel. Als laatste wil ik de aandacht vesti- gen op de wijze waarop de beschrij- ving van de kaarten gebeurde. Hoe wel Shirley bijzonder veel informatie aanbiedt is het een grote omissie dat hij het schaalgetal van de kaarten niet vermeldt. In het algemeen wil ik ervoor pleiten dat samenstellers van kartobibliografieen zieh richten naar de in vele landen erkende regels voor titelbeschrijving (isbd(cm), Londen, 1977), of in ieder geval de moeite ne- men om vast te stellen welke demen ten wenselijk zijn om een goede kaartbeschrijving te maken. Ondanks de hiervoor genoemde pun ten van kritiek vult het nieuwe boek van Shirley een gat in de kennis van het gedrukte kaartmateriaal dat ver vaardigd werd van met name Enge land en Wales. M. Hameleers Official publications OEEPE De oeepe is een organisatie van foto- grammeters. Zij publiceert vele rap- porten, waarvan een deel wellicht ook interessant is voor kartografen. In sommige van de hier genoemde rapporten zijn de gegevens tien jaar oud, maar ze zijn nog niet achter- haald. Achter de vrij saaie titels van de rapporten gaan soms onverwacht levendige teksten schuil. oeepe is de afkorting van 'Organisa tion Europeenne d'Etudes Photo- grammetriques Experimentales'. In de rapporten wordt de Engelse om- schrijving gebruikt: 'European Orga nisation for Experimental Photo- grammetric Research'. Deze organisatie is opgericht in de jaren vijftig en nog steeds aktief; zij kent zes wetenschappelijke en vijf toepas- singsgerichte kommissies op het bre- de terrein van gegevensbeheer, foto- grammetrie en kartografie. Deze kommissies voeren uitgebreide en ge- detailleerde onderzoeken uit. De pu- blikaties van de oeepe worden ver- spreid door het Institut für Angewandte Geodäsie, Richard- Strauss-Allee 11, D-6000 Frankfurt am Main 70, Bondsrepubliek Duitsland. Sinds 1964 publiceert de oeepe een serie met de naam 'Official publicati ons' (ISSN 0257-0505). De artikelen zijn geschreven in het Frans of En gels. Hieronder bespreek ik de afleve- ringen 12, 15, 16 en 17. Daarnaast publiceren de kommissies en werkgroepen van de oeepe een bonte verzameling kongresverslagen, voorlopige en definitieve deelrappor- ten. Bij de bespreking van de officie- le publikatie nr. 16 zal ik 'Sonderheft Nr. D-17' als voorbeeld vermelden. Spiess, E., Revisions of 1:25,000 to- pographic maps by photogrammetric methods: Final report on the results of the Fribourg test, carried out by Commission D of the OEEPE. Official Publication No. 12. March 1985, 228 pp. figuren. Dit rapport geeft een rijkelijk gei'l- lustreerde beschrijving van een on- derzoek naar verschillende technieken voor het herzien van een stafkaart. Wat is het geval? De herziening van een nationale serie detail-kaarten is duur en ingewikkeld. De oeepe- Kommissie D wilde daarom onder zoeken welke methoden efficient en nauwkeurig zijn. Zij vroeg in 1975 aan de belangrijkste kartografische KT 1989.X V.4 59

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1989 | | pagina 61