instellingen van Europa om elk op
hun eigen wijze de herziening uit te
voeren van de topografische kaart
1:25.000 van een en hetzelfde testge-
bied. Het testgebied is een gedeelte
van de stad Fribourg met haar lande-
lijke omgeving. Dit gedeelte van de
Zwitserse topografische kaart is in
totaal twaalf keer herzien. De werk-
zaamheden voor de herziening
bestonden uit luchtfoto-interpretatie,
bewerken van beschikbare veldwerk-
gegevens, generalisatie, tekenen (gra-
veren) en reproduktie. Uit de stroom-
diagrammen en nakalkulaties blijkt
dat er verschillende manieren zijn om
vrijwel hetzelfde resultaat te bereiken.
Een groot deel van het rapport be-
schrijft de subtiele verschillen in vol-
ledigheid en nauwkeurigheid tussen
interpretatie van stereofoto's en inter-
pretatie van orthofoto's. Welke me-
thode de voorkeur geniet is afhanke-
lijk van de wensen, werkwijze en
tradities van de betreffende kartogra-
fische instelling. Een van de konklu-
sies is verder dat het voor de herzie
ning van deze l:25.000-kaart niet
nodig is om stereofoto's te gebruiken
op een schaal die groter is dan
1:30.000.
Ook wordt veel aandacht besteed aan
de gebruikte kartografische technie-
ken. Minitieus is vergeleken hoe de
verschillende deelnemers generaliseer-
den. Ook is nauwkeurig gemeten wel
ke invloed elke reproduktie-bewerking
heeft op onder meer de lijndikten, en
op hoeken van rechthoekige
Symbolen.
Voor elke herzieningsmethode is bo-
vendien genoteerd hoeveel tijd en
geld elke bewerking kost.
Jaakkola, M., W. Brindöpke, O.
Kölbl en P. Noukka;
Commission C of the OEEPE
1981-84, Optimal emulsions for large-
scale mapping: (Test of 'Steinwedel').
Official publication No. 15. August
1985, 102 pp. 53 figuren.
Een zeer technisch rapport over de
voor- en nadelen van negen verschil
lende foto-emulsies voor fotogram-
metrisch werk.
Het onderzoek was gericht op drie
aspekten van fotogrammetrische
werkmethoden: 1. beeldkwaliteit
(kontrast), 2. interpretatie, en 3. ab
solute nauwkeurigheid. De nadruk
lag daarbij op de beeldkwaliteit,
want die bepaalt de mogelijkheden
voor luchtfoto-interpretatie. In totaal
waren er 53 sets luchtfoto's gemaakt.
Deze zijn gemeten en geinterpreteerd
door 18 Europese instituten en be-
drijven.
Hoofddoelen van de test waren: Wat
is de absolute nauwkeurigheid van de
emulsies? Wat is de optimale kombi-
natie van emulsie, kleur ('target co-
lour') en ondergrond? Welke emulsie
geeft de beste scherpte, vooral voor
dakranden? Leiden de verschillen in
emulsie tot verschillen in inter
pretatie?
Bij körnend doelen van de test waren:
Welke verschillen bij fotovluchten in
bewölkt weer zijn het gevolg van ver
schillen in emulsies? Wat is de in
vloed van overbelichting en onderbe-
lichting?
Waldhäusl, P, Results of the Vienna
test of OEEPE Commission C Offi
cial publication No. 16. March 1986,
pp. 13-41.
Kölbl, O., Photogrammetric versus
terrestrial town survey. Official publi
cation No. 16. March 1986, pp.
42-57.
In het rapport van Waldhäusl is be-
schreven hoe de resultaten van zeven
luchtfoto-series, die in 1973 van Mie
nen zijn gemaakt, werden beoordeeld
door 14 internationale instituten. Zij
vergeleken hun resultaten met gewone
landmetingen. Over het algemeen we-
ken de resultaten van de metingen uit
de luchtfoto's af van de gewone geo-
detische resultaten, vooral bij de
foto's die bij diffuus licht waren
genomen.
Het rapport van Kölbl beschrijft hoe
drie Zwitserse instituten een deel van
deze 'Vienna-test' tien jaar later nog
eens dunnetjes overdeden. Zij deden
dit omdat zij zieh afvroegen welke re
sultaten de werkelijkheid nu eigenlijk
het beste benaderden, de resultaten
van de geodetische metingen of de
metingen in de foto's. Kölbl bena-
drukt dat de nauwkeurigheid van een
fotogrammetrische verkenning meer
homogeen is.
Schürer, K., Uber die Genauigkeit der
Koordinaten signalisierter Punkte bei
grossen Bildmassstäben: Ergebnisse
des Versuchs 'Wien' der Kommission
C der OEEPE. Nachrichten aus dem
Karten- und Vermessungswesen, Son
derheft Nr. D-17, 1987. ISSN
0532-5919, 84 pp.
In dit rapport wordt nog eens extra
gedetailleerd verslag gedaan van het
onderzoek naar de meetnauwkeurig-
heid met de luchtfoto-series, die in
1973 in Wenen zijn gemaakt.
Commission E of the OEEPE, Influ-
ences of reproduetion techniques on
the identification of topographic de-
tails on orthophotomaps. Official
publication No. 17. April 1986, met
51 figuren, 25 tabellen en 6 bijlagen.
Orthofoto's op schaal 1:5000, schaal
1:10.000 en schaal 1:25.000 zijn be
oordeeld door ruim 150 gebruikers.
Zij moesten aangeven welke foto hun
eerste, tweede en derde keus was, en
welke de laatste. Onafhankelijk van
faktoren als schaal en toepassing van
de foto, en van beroep, werkzaamhe-
den, ervaring en leeftijd van de ge-
bruiker, ging de voorkeur uit naar de
orthofoto's met hoog kontrast.
Daarnaast is door zes instituten mee-
gewerkt aan een uitvoerig onderzoek
waarin topografische details gei'denti-
fieeerd moesten worden in orthofo
to's, die op verschillende manieren
waren gereprodueeerd. Een deel was
fotografisch gereprodueeerd, een deel
als diazo-kopie, en een deel als
offset-reproduktie. Van deze was een
deel wel en een deel niet gerasterd.
Het ging om 33 34 details in elk
van de 298 foto's, bij elkaar ruim
honderdduizend identifikaties.
De fotografische reprodukties scoor-
den veruit het hoogst, de offset-
reprodukties het laagst. Marginale
Verbeteringen kunnen worden bereikt
met speciale rasters en papiersoorten.
Dit is in het rapport uitputtend be-
schreven.
H.M. Bosma
60
KT 1989.XV. 4