universiteit Utrecht (in samenwerking
met de Koninküjke Bibliotheek en de
NVK) in De Uithof een studiedag ge-
organiseerd ter gelegenheid van het
vertrek van dr E.H. van de Waal (zie
ook het bericht in de rubriek Net
werk van dit tijdschrift). Gekozen
was voor een onderwerp waar Hans
van de Waal zieh altijd om goede re-
denen sterk voor heeft gemaakt: de
dokumentatie van (digitale en analo
ge) ruimtelijke informatie, al dan niet
weergegeven door middel van kaar-
ten. Een juiste dokumentatie is im
mers een voorwaarde voor een grote-
re toegankelijkheid en een meer
efficient gebruik van de aanwezige
ruimtelijke informatie.
Op de studiedag werd echter niet uit-
sluitend ingegaan op zuivere
dokumentatie-aspekten. Vooral in het
ochtendprogramma werd er eerst
meer in het algemeen aandacht be-
steed aan de ruimtelijke informatie
zelf, de toepassingsmogelijkheden er-
van, de moderne wijzen van verwer-
king en opslag in digitale geografi-
sche informatiesystemen en aan de
ruimtelijke informatievoorziening.
Omdat de lezingen van het ochtend
programma een hoge aktualiteits-
waarde hadden voor de kartografie,
heeft de redaktie besloten om de
tekst van die lezingen van Burrough,
Mulder, Schölten, Ormeling en
Boersma volledig op te nemen in het
volgende nummer van het Kartogra-
fisch Tijdschrift.
In de openingstoespraak ging prof.
dr P.A. Burrough in op de voor een
meer optimaal gebruik van de verza-
melde ruimtelijke informatie noodza-
kelijke ontwikkeling van verbeterde
klassifikatie- en standaardisatienor-
men, in de kontekst van geografische
informatiesystemen. Diezelfde kon
tekst werd gehanteerd door prof. ir
N.J. Mulder, die op gebruikersgerich-
te wijze aandacht besteedde aan de
vraag 'Wat is ruimtelijke informa
tie?', en door prof. dr H.J. Schölten,
die zieh richtte op de toepassingsmo
gelijkheden van ruimtelijke informa
tie en met name geografische infor
matiesystemen. Prof. dr F.J.
Ormeling deed voorstellen voor een
ruimtelijk informatiebeleid in Neder-
land en drs F.H. Boersma gaf de
voorwaarden aan voor een geinte-
greerde toepassing van ruimtelijke in
formatie.
De problematiek van de dokumenta
tie van ruimtelijke informatie kwam
vooral aan bod in het middagpro-
gramma van de studiedag. Mw S.J.
Tyacke van de British Library in Lon
don bood een internationaal perspek-
tief op de beleidsvorming op het ge-
bied van de dokumentatie van
kaarten en ruimtelijke informatie. Zij
besprak de gevolgen van de opkomst
van digitale ruimtelijke informatie
voor de bibliotheek-, archief- en in-
formatiewereld in het algemeen. Digi
tale ruimtelijke informatie is in po-
tentie namelijk kontinu aan
veranderingen onderhevig en wordt
niet uitsluitend meer in gedrukte
vorm verspreid. Er van uitgaande,
dat er behoefte blijft bestaan aan het
bewaren van historische ruimtelijke
informatie, brengt de vorming en im-
plementatie van beleid op dit gebied
organisatorische, wettelijke en finan-
ciele Problemen met zieh mee. Behal-
ve aan de problematiek van het be
waren van digitale geografische
gegevensbestanden moet ook aan
dacht worden besteed aan de geauto-
matiseerde dokumentatie van karto-
grafische dokumenten en digitale
ruimtelijke informatie.
Voor een deel dezelfde Problemen,
maar dan toegespitst op de situatie in
Nederland, werden aangehaald door
drs F.J. Steenbakkers van de Konink-
lijke Bibliotheek (KB) in Den Haag.
Op de KB wordt nu - in samenwer
king met de Vakgroep Kartografie
van de Rijksuniversiteit Utrecht - een
landelijk CCK (Centrale Catalogus
Kartografie) systeem gerealiseerd, dat
speciaal ontwikkeld is voor het behe-
ren, beschrijven en ontsluiten van
kartografische dokumenten. Als ge-
volg van de opkomst van de ruimte
lijke informatie in digitale vorm, zou
dat systeem zieh echter ook in toene-
mende mate moeten richten op de
ontsluiting van ruimtelijke informatie
in het algemeen. Daarbij moeten ook
nieuwe koneepten ontwikkeld worden
voor aktiviteiten als verwerving, be-
heer en beschikbaarstelling.
De studiedag werd bijgewoond door
een gemeleerd gezelschap van 185
deelnemers. Aanwezig waren niet al-
leen leveranciers en gebruikers van
ruimtelijke informatie, maar ook des
kundigen en beleidsmakers op het
terrein van het bibliotheekwezen, die
zorg kunnen dragen voor een goede
ontsluiting ervan. Uit de spraakver-
warring, die optrad in de afsluitende
diskussie, bleek dat deze twee groe-
pen van bij ruimtelijke informatie be-
trokkenen nog te weinig met elkaar
hebben gekommunieeerd in deze tijd
van snelle ontwikkelingen. Alleen
daarom al kan de studiedag een suk-
ses worden genoemd.
C.P.J.M. van Elzakker
Een deel van het forum bij de afsluitende diskussie op de studiedag Documentatie
Ruimtelijke Informatie (v.l.n.r. F.J. Ormeling, RA. Burrough, S.J. Tyacke, F.J. Steen
bakkers en N.J. Mulder).
8
KT 1990.XVI.1