Leesbaarheidsonderzoek landinrichtingsplannen
H. Klootwijk en P. Spoon kaartgebruik
Inleiding
Dit artikel bevat een verslag van een onderzoek naar de
leesbaarheid van kaarten bij landinrichtingsplannen.
Ruilverkaveling is een van de vormen van landinrich-
ting zoals deze worden uitgevoerd in het kader van de
Landinrichtingswet 1985. Belangrijke onderdelen van
de ruilverkavelingsprocedure zijn de inspraak op, en
het stemmen over, het plan door de belanghebbenden.
Bij de presentatie van de plannen aan deze belangheb
benden speien kaarten een grote rol. Op de plankaarten
wordt zo goed mogelijk aangegeven wat de inhoud van
de plannen is. Dit is noodzakelijk omdat het al dan
niet doorgaan van een ruilverkaveling grote (financiele)
konsequenties voor de belanghebbenden kan hebben.
De kaarten worden echter ook gebruikt door bestuur-
ders en beleidsmensen (de deskundigen), als toetsings-
kader aan andere ruimtelijke plannen. Bovendien is het
voor hen noodzakelijk dat de kaarten alle details en ju
ridische konsequenties van de plannen tonen.
Reeds eerder heeft de Landinrichtingsdienst onderzoe-
ken uitgevoerd naar de leesbaarheid van haar ruilverka-
velingskaarten (hoogendoorn, 1979, 1983). Deze on-
derzoeken hebben geleid tot diverse veranderingen in
de kaarten. Een van de konklusies van het onderzoek,
gehouden in het gebied Ruinerwold-Koekange in 1986,
was dat de belanghebbenden beter tot uitdrukking ge
bracht wilden zien wat er in hun gebied gaat verande
ren als gevolg van de ruilverkaveling, met andere woor-
den: men wilde meer nadruk zien op de aktiviteiten.
Ook omdat het nieuwe planrapport (volgens de Land
inrichtingswet 1985) vooral een beschrijving is van de
wijzigingen in een gebied, is een nieuwe kaart ontwor-
pen, waarbij de nadruk ligt op de werkzaamheden van
de Landinrichtingscommissie. Tevens zijn enige andere
wijzigingen aangebracht.
De legenda voor de nieuwe kaart - de aktiviteitenkaart
- is in beginsel ontworpen door P. Spoon, stagiair kar-
tografie van de Rijksuniversiteit Utrecht. Het leesbaar
heidsonderzoek is opgezet en uitgevoerd door de afde-
ling Sociologisch en Recreatief Onderzoek en
H. Klootwijk, tijdelijk medewerker van de afdeling
Kartografie, onder begeleiding van een werkgroep.
Dit artikel begint met een uitleg over de totstandko-
ming van de nieuwe legenda. Vervolgens worden de
overige belangrijke wijzigingen in de kaart aangegeven.
Ter illustratie zijn daartoe de gangbare kaart en de
nieuwe aktiviteitenkaart als losse bij lagen bij dit num-
mer van het KT gevoegd. Daarna komen achtereenvol-
gens het doel, de methode en de uitvoering van het on
derzoek aan de orde. Tot slot worden enige konklusies
getrokken uit het onderzoek.
Ontwerp van de nieuwe legenda
De nieuwe legenda moest zo worden opgesteld dat de
nadruk in het kaartbeeld op de werkzaamheden zou
liggen. Daarbij moest rekening worden gehouden met
de volgende randvoorwaarden:
het nieuwe ontwerp moest zoveel mogelijk passen
binnen de huidige technische, financiele en persone-
le mogelijkheden van de afdeling Kartografie van de
Landinrichtingsdienst;
het nieuwe ontwerp moest voldoen aan de juridische
eisen van de Landinrichtingswet;
het nieuwe ontwerp diende optimaal aan te sluiten
bij de tekst van het rapport waarin het landinrich-
tingsplan wordt beschreven.
Teneinde de doelstelling te realiseren werden een viertal
legenda-Varianten ontworpen. De belangrijkste verschil-
len tussen de Varianten zijn hieronder weergegeven.
Variant 1
variatie in lijndikte (grootte):
'te handhaven' in dünne lijn, 'aan te leggen' in dik-
ke lijn.
Problemen:
maximale lijndikte is ca. 0,5 mm, minimale dikte is
ca. 0,25 mm, dus onderscheid tussen de lijndiktes
wordt moeilijk;
orientatie op basis van dünne lijnen (de 'te handha
ven' wegen) is moeizaam.
Variant 2
variatie in lijnsignatuur (vorm):
'te handhaven' in onderbroken lijn, 'aan te leggen'
in getrokken lijn.
Problemen:
veel onderbroken lijnen geeft een onrustig
kaartbeeld;
orientatie op basis van onderbroken lijn is
moeizaam;
precieze omkering van kaartbeeld volgens vorig ont
werp, waardoor verwarring kan ontstaan.
KT 1990.XVI.1
37