4
(j) Np oMemmert
-♦
i
=1=
N
UNI
«6.
N
N
NEERSLAGOVERSCHOT
RWS-Wadatlas
kaart 26
ZWARE METALEN IN DE BODEM
RWS-Wadatlas
kaart 20
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN EN LINDAAN IN WATER
RWS-Wadatlas
Terschelling
Ameland
Schiermonnikoog Rottumerplaat
Borkum
Juist
o Memmert
Terschelling
Ameland
Juist
Schiermonnikoog Rottumerplaat 6»^",
Bx 1,6 - 2,1 mg/kg
Terschelling
Ameland
Borkum
Schiermonnikoog Rottumerplaat
a—71 y<52)
-ö (6)
o Memmert
3 Balgzand
Zwarte Haan
Harlingen
I
I3B
kaart 33
AMMONIAK EN STIKSTOFDIOXIDE IN DE LUCHT
RWS-Wadatlas
kaart 22
ZUURSTOF EN ZWEVENDE STOF IN WATER
RWS-Wadatlas
Terschelling
Ameland
Vlieland
Texel
Schiermonnikoog Rottumerplaat
Borkum
o Memmert
Terschelling
Ameland
Vlieland
Texel
Schiermonnikoog Rottumerplaat
c?6 s> 101
Borkum
o Memmert
33 ~0
I
kaart 35
ZURE NEERSLAG, METALEN EN POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN IN DE LUCHT RWs-Wadatlas
kaart 29
LUCHTTEMPERATUUR
RWS-Wadatlas
kaart 24
GEOLOGIE
RWS-Wadatlas
Terschelling
Ameland
Vlieland
Texel
Schiermonnikoog Rottumerplaat
Borkum
188888 4400 H+/ha in 1986
4400 H+/ha in 1986
o Memmert
Terschelling
Ameland
Schiermonnikoog Rottumerplaat
Borkum
o Memmert
Terschelling
Texel
Ameland
Borkum
Schiermonnikoog Rottumerplaat
o Memmert
tz=j
I *>0
I LiLi
LINO.KAART 31L 1.4d 11/8/89 2:19 PM
KAART26L 11/13/89 10:49 AM
KAART20L 11/15/89 5:00 PM
kaart 31
Vlieland
Holwerd
Texel
Harlingen
Den OeverIJsselmeer
^5 Lauwers
Lauwersoog
Lauwersmeer
gemiddeld verschil tussen neerslag en
verdamp ng in mm per jaar (1931 - 1960
125 150 175 200
Emden
20 km
Holwerd
Harlingen
Den
Helder
IJsselmeer
Den
Oever
Lauwersoog
Lauwersmeer
concentrate in 1988 in de bodemfractie 63 pm tot 1cm diep
van
Kwik
Cadmium
0,49 - 0,67 mg/kg f
0,3 - 0,48 mg/kg
A 1,0-1,5 mg/kg
0,11 - 0,29 mg/kg
jjy 0,4 - 0,9 mg/kg
Delfzijl
Emder
20 km
Vlieland
Holwerd
Texel
Harlingen
Helder
IJsselmeer
Den Oever
Lauwersoog
Lauwersmeer
Totaal van 6 PAK's in 1986 1983 10"6 mg 1
Concentratie lindaan in 1985 1982 of 1983 10 6 mg 1
Emden
20 km
De hoeveelheid verdampt water is onder andere sterk afhankelijk van de aard van
het verdampende oppervlak.
Het verschil tussen neerslag en verdamping levert het neerslagoverschot of -tekort
(in Nederland gemiddeld een neerslagoverschot).
Een overzicht van het weer over kortere perioden wordt gegeven in de uitgaven van
maand- en jaaroverzicht van het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KNMI).
In kaart 69 zijn de weerstations van het KNMI weergegeven.
Bron:
- Klimaatatlas van Nederland, KNMI, 1972. Gebaseerd op gegevens 1931-1960.
Zie ook:
- Klimatologische gegevens van Nederlandse stations. Normalen en standaardafwijkingen voor
het tijdvak 1951-1980, KNMI publ.nr. 150-10, 1983.
Hierin worden normalen en standaardafwijkingen van temperatuur, neerslag, verdamping,
wind, enz. per decade, jaar, seizoen en maand in tabellen weergegeven.
Informatie over neerslag en verdamping in de Klimaatatlas:
Gemiddelde hoeveelheid water verdampt uit een vrij wateroppervlak, gemiddeld
neerslagoverschot of -tekort, gemiddelde dampdruk, gemiddelde relatieve vochtigheid, etc.
Metaalgehalte in mg/kg droge stof bij 50% <16 pm in 1981 1987
90
lood
kwik 10 2
cadmium 10 "1
Zware metalen binden zieh aan slib, dat in de sedimentatiegebieden van de
Waddenzee wordt afgezet.
Om een indruk te krijgen van de vervuilingstoestand van de waterbodem hebben in
1988 bemonsteringen plaatsgevonden. Dezezullen om de 5 jaren worden
herhaald.
Enkele metingen in de bodem die in 1981 en 1987 zijn uitgevoerd vertonen een
dalende tendens van de metaalgehalten (zie grafiek).
De natuurlijke achtergrondconcentratie in de bodem van kwik is 0,1 tot 0,2 mg/kg
en van cadmium 0,2 tot 0,4 mg/kg.
Door accumulatie in bodemorganismen en de dieren die zieh met deze bodem-
organismen voeden, kunnen hierin de gehalten toenemen tot conoentraties die
ziekten veroorzaken. Kwik en cadmium zijn zwarte lijststoffen en prioritair (zie 19 en
20).
Bron:
- Verontreinigingen in Sedimenten van de Noordzeeen Waddenzee, H.Duijts en R.Misdorp,
RWS-DGW nota GWWS-89.009, 1989.
- Gehaltes aan zware metalen in de bodem van de Westelijke Waddenzee in 1987, R.Misdorp
en H.Duyts, RWS-DGW GWWS-88.001, 1988.
- Beheersplan Water Waddenzee, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987.
- De waterkwaliteit van Nederland, Indicatief Meerjaren Programma water 1985-1989, Min. van
Verkeer en Waterstaat en Min. van Voikshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Miiieubeheer,
1986.
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) en lindaan komen in water in
läge conoentraties voor en kunnen door hun giftigheid direct dan wel indirect door
ophoping in de voedselketen bij mens en dier tot schadelijke effecten leiden.
PAK's en lindaan zijn daarom prioritaire Stoffen (zie 19) en staan bovendien op de
zwarte lijst, wat betekent dat lozingen voorkomen moeten worden en met alle
beschikbare middelen bestreden.
De hier weergegeven PAK's zijn de zogenaamde '6 van Borneff;
fluorantheen
benzo(b)fluorantheen
benzo(k)fluorantheen
benz(a)pyreen
indeno(1,2,3c,d)pyreen
benzo(ghi)peryleen
De bepaling van het gehalte van deze PAK's wordt gebruikt voor de bewaking van
de kwaliteit van het drinkwater.
•PAK's ontstaan door onvolledige verbranding. De van nature läge conoentraties zijn
enorm toegenomen door het verkeer en industrieen. Een groot aantal PAK's zijn
kankerverwekkend.
Lindaan (gamma-HCH of gamma-hexachloorcyclohexaan) is een chloor-
koolwaterstof-verbinding die als bestrijdingsmiddel in de landbouw wordt gebruikt.
Lindaan komt van nature niet in het milieu voor.
Vanwege de läge conoentraties waarin deze Stoffen voorkomen zijn ze bij de huidige
analysetechnieken moeilijk in water meetbaar.
De gehalten in de kaart zijn de som van wat er opgelost in water en gebonden aan
zwevend stof voorkomt.
Doordat deze organische koolwaterstoffen zieh gemakkelijk aan zwevend slib
hechten en accumuleren in de voedselketen, zijn de gehalten in sediment en
Organismen hoger dan in water (zie 27).
Bron:
- Waterkwaiiteitsgegevens Opsiag en Retrieval Systeem voor Routinematig Onderzoek
(WORSRO), geautomatiseerde gegevens-opslag in gebruik bij RWS-DGW afdeling IOSB.
- Beheersplan Water Waddenzee, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987.
- De waterkwaliteit van Nederland, Indicatief Meerjaren Programma water 1985-1989, Min. van
Verkeer en Waterstaat en Min. van Voikshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Miiieubeheer,
1986.
Zie ook: Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen in het Nederlandse Milieu,
Coördinatie-commissie voor de metingen van radioactiviteit en xenobiotische Stoffen, 1987.
Cyan Magenta
4 KLEUREN.KAART 33L 11/17/89 5:30 PM
Blank
Cyan
Magenta
Black
Cyan Magenta
KAART 22L 11/15/89 5:45 PM
Black
Holwerd
Harlingen
en
Heide
IJsselmeer
Oever
o
Juist
Lauwersmeer
Emden
20 km
Berekende ammoniak conoentraties voor een
gemiddeld meteorologisch jaar in pg NH3/ m3 lucht
9
Holwerd
Harlingen
Den
Helder
IJsselmeer
Den Oever
Lauwersoog
Lauwersmeer
97 Percentage verzadiging met zuurstof in 1988
Emden
20 km
Ammoniak (NH in de lucht komt voor 90% vrij uit de landbouw,vooral uit dierlijke
mest.
Ammoniak veroorzaakt gemiddeld over Nederland ongeveer 30% van de zure
neerslag en is daarom een prioritaire stof, dat wil zeggen dat hiervoor lucht-
kwaliteits- en brongerichte normen worden ontwikkeld.
Tot 1986 is er geen dalende tendens waar te nemen in de ammoniakconcentratie.
Door de maatregelen in de landbouw tegen uitstoot van ammoniak is een daling na
1986 wel te verwachten.
Stikstofdioxide (NOzkomt voornamelijk vrij bij verbrandingsprocessen, waardoor
de conoentraties bij industriegebieden en verkeerswegen hoog zijn.
Het heeft een belangrijke rol bij de verzuring en vorming van fotochemische smog
(zie 35 en 36). Stikstofdioxide is een prioritaire stof.
Van 1979 tot 1986 is er geen stijgende of dalende tendens waar te nemen in de
concentratie van stikstofdioxide in lucht in Nederland.
De Nederlandse en EG-kwaliteitsdoelstellingen zijn in 1986 in het Waddengebied
niet overschreden.
Gemiddelde stikstofoxide
concentratie in de lucht in
1986 in pg N02 m lucht
20 25 30
Bron:
- Hoe gevaarlijk zijn milieugevaarlijke Stoffen? J. W.Copius Peereboom en L.Reijnders,
uitg. Boom, 1986.
- Luchtkwaliteit, jaarverslag 1986, RIVM rapportnr. 228703002, 1988.
- Indicatief Meerjaren Programma Lucht 1985-1989, Tweede Kamer der Staten-Generaal
vergaderjaar 1984-1985 nr. 18605.
Verschillen in zuurstofgehalte worden veroorzaakt door verschillen in beluchting,
ademhaling van Organismen, afbraak van organisch materiaal en algengroei (zie
kaart 18).
De gemiddelde zuurstofconcentratie in de Dollard is de laatste jaren verbeterd door
de sanering van veenkoloniale afvalwaterlozing, terwijl het bij Harlingen na 1982
wat lijkt achteruit te gaan (zie grafiek).
Zwevende stof bestaat uit organisch materiaal (dode Organismen, veenresten e.d.)
en anorganisch materiaal (klei, fijn zand).
Het zwevende stofgehalte in het water varieert sterk als gevolg van stroom-
snelheidsfluctuaties binnen het getij (zie grafiek), stroomsnelheidsverschillen in de
doodtij- springtij cyclus en turbulentieverschillen door golfwerking. Het in kaart
brengen van het gemiddelde zwevende stofgehalte heeft daardoor weinig waarde.
Zwevende stof houdt in het algemeen de doordringing van het licht in water tegen
en heeft daardoor invloed op de groei van plantaardige Organismen in het water.
Een hoog gehalte aan zwevend materiaal kan de kieuwen van dierlijk plankton, de
filtrerende bodemfauna en vissen verstoppen.
In het Eems-Dollard estuarium vindt menging plaats van het zoete rivierwater met
het zoute zeewater. Op deze ontmoetingsplaats vinden ingewikkelde processen
plaats waardoor het zwevende stofgehalte belangrijk hoger is dan in de rest van de
Waddenzee.
Er zijn aanwijzingen dat door het permanente baggeren in de Eems-Dollard de
gehalten aan zwevende stof hoger zijn dan gemiddeld in de Waddenzee. Hiernaar
wordt onderzoek gedaan door o.a. RWS-DGW.
Het percentage zuurstof gemeten in
water van de Dollard en bij
Harlingen vanaf 1975
Hoeveelheid zwevend stof in water
tijdens een getij- cyclus
Bocht van Watum
Lauwers
Ranselgat
loogwater
laagwater
1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988
Bron:
- Waterkwaiiteitsgegevens Opsiag en Retrieval Systeem voor Routinematig Onderzoek
(WORSRO), geautomatiseerde gegevens-opslag in gebruik bij RWS-DGW afdeling IOSB.
- Relations between anual dredging activities, suspended matter concentrations, and the
development of the tidal regime in the Ems Estuary, V.N. de Jonge, Canadian Journal of
Fisheries and Aquatic Sciences, vol.40, p.p.289-300, 1983.
- De waterkwaliteit van Nederland, Indicatief Meerjaren Programma water 1985-1989, Min. van
Verkeer en Waterstaat en Min. van Voikshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Miiieubeheer,
1986.
Cyan Magenta
LINO.KAART 35L 11/8/89 9:35
Black
LINO.KAART 29L 1.4b 11/8/89 1:13 PM
Cyan Magenta
LINO.KAART 24L 11/23/89 6:27 PM
Black
Harlingen
Heide
IJsselmeer
Den Oever
o
Holwerd
Lauwersoog
Lauwersmeer
De zure neerslag weergegeven in de vorm van het aantal
positief geladen waterstof atomen, dat als neerslag op 1 hectare
terecht komt.
4400 H+/ha in 1980
Emden
20 km
Lauwersoog
Lauwersmeer
Holwerd
Harlingen
IJsselmeer
Den Oever
gemiddelde temperatuur in graden Celsius per jaar
1931 -1960)
9.0 9.5
Emden
20 km
Vlieland
Harlinge
Oever
IJsselmeer
jonge duin - en strandzanden
jonge duin - en strandzanden op oudere afzettingen
jongere kleien zanden afzetting van Duinkerke
jongere kleien zanden, op veen op oudere kleien zanden
jongere kleien op oudere kleien zanden
n jongere kleien zanden op veen
[HH oudere kleien zanden afzetting van Calais
veen
grondmorene
W/M grondmorene, gestuwd
Emden
20 km
Zure neerslag:
Zwaveloxyden, stikstofoxyden en ammoniak kunnen in de lucht worden omgezet in
zure verbindingen en veroorzaken mede de zure neerslag. Alle Stoffen die de zure
neerslag veroorzaken kunnen worden omgerekend tot het aantal positief geladen
waterstof atomen dat per jaar door regen, hagel, sneeuw of mist op een hectare
terechtkomt. Sinds 1980 is er een kleine verbetering in de hoeveelheid zure
neerslag te zien.
Door de buffercapaciteit kan elk ecosysteem een hoeveelheid zure neerslag
opvangen zonder uit balans te raken. Kalkarme gebieden hebben een geringe
buffercapaciteit, zodat ze snel verzuren. De soortenrijkdom van planten en dieren
neemt hierdoor af.
De Waddenzee kent alleen kalkrijke ecosystemen met een hoge buffercapaciteit.
Effecten van de verzuring zijn niet waar te nemen.
Lood:
Van de hoeveelheid lood in de lucht is 80% afkomstig van het verkeer.
De gemiddelde loodconcentratie in lucht boven Nederland was 0,13 pg/rr? in 1986
en zal waarschijnlijk dalen door de invoering van loodvrije en loodarme benzine.
Lood is een prioritaire stof (zie 33) en Staat bovendien op de zwarte lijst, wat
betekent dat emissies van lood voorkomen moeten worden en de uitworp met alle
beschikbare middelen bestreden.
De kwaliteitsdoelstellingen voor lood werden in 1986 niet overschreden.
Cadmium:
Van de hoeveelheid cadmium in de lucht is 30% afkomstig van vuilverbrandings-
installaties.
De gemiddelde cadmiumconcentratie in lucht boven Nederland was in 1986
0,007 pg/m3
Cadmium is evenals lood een prioritaire stof en Staat op de zwarte lijst.
De kwaliteitsdoelstellingen voor cadmium werden in 1986 in het Waddengebied niet
overschreden.
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK):
Voor informatie over ontstaan, effecten en voorkomen van PAK's zie kaart 20.
Meestal wordt in de lucht alleen benz(a)pyreen (BaP) gemeten. Bij grote brennen
(bijv. cokesfabrieken) worden de hoogste conoentraties van BaP gemeten:
4 10 6mg/m3
De gemiddelde concentratie van BaP in Nederland berekend over 1986 was
0,5 10"6mg/m3, dit is gelijk aan de ontwerprichtwaarde voor BaP. Deze ontwerp-
richtwaarde wordt boven de Waddenzee waarschijnlijk niet overschreden.
Bron:
- Hoe gevaarlijk zijn milieugevaarlijke Stoffen? J. W.Copius Peereboom en L.Reijnders,
uitg. Boom, 1986.
- Luchtkwaliteit, jaarverslag 1986, RIVM rapportnr. 228703002, 1988.
- Indicatief Meerjaren Programma Lucht 1985-1989, Tweede Kamer der Staten-Generaal
vergaderjaar 1984-1985 nr. 18605.
gemiddelde temperatuur
in de koudste maand
februari 1956
5 6
gemiddelde temperatuur
in de wärmste maand
augustus 1947
18 19 20
Een overzicht van het weer over kortere perioden wordt gegeven in de uitgaven van
maand- en jaaroverzicht van het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KNMI).
In kaart 69 zijn de weerstations van het KNMI weergegeven.
Bron:
- Klimaatatlas van Nederland, KNMI, 1972. Gebaseerd op gegevens 1931-1960.
Zie ook:
- Klimatologische gegevens van Nederlandse stations. Normalen en standaardafwijkingen voor
het tijdvak 1951-1980, KNMI publ.nr. 150-10, 1983.
Hierin worden normalen en standaardafwijkingen van temperatuur, neerslag, verdamping,
wind, enz. per decade, jaar, seizoen en maand in tabellen weergegeven.
Informatie over luchttemperatuur in de Klimaatatlas:
Gemiddelde temperatuur, maxima en minima, temptratuuramplitude, standaardafwijking van de
gemiddelden, gemiddelde datum van vorstdag, etc.
De bodem is geologisch gezien jong, voornamelijk gevormd in het Holoceen (vanaf
10.000 jaar geleden tot nu). De zeespiegelrijzing na de laatste ijstijd en de bodem-
daling zijn hiervoor bepalend. De dikte van de holocene laag is ongeveer 20 meter.
Terwijl de kustlijn zieh steeds verder landinwaarts verplaatste, verschoven de
verschillende afzettingsmilieus in dezelfde richting, achtereenvolgens vanaf de zee
gerekend: een zandige kustzone met strandwallen en duinen en daarachter een
kleiige zone bestaande uit wadden, kwelders en lagunes met brak water. Nog
verder landinwaarts volgde een zoete zone met veen.
Ongeveer 5000 jaar geleden nam de zeespiegelrijzing af, waardoor de kustlijn zieh
stabiliseerde, ruwweg op de huidige plaats. In de Wadden sedimenteerden de
oudere kleien en zanden.
Ongeveer 3000 jaar geleden begon een nieuwe periode van afbraak van de kust.
Nieuwe zeegaten en binnenzeeen ontstonden, veen, klei en zand erodeerden
plaatselijk en werden in andere gebieden weer afgezet (jongere kleien en zanden).
Alleen op Texel en Wieringen vinden we pleistocene gronden, namelijk
grondmorene, bestaande uit zware klei, waarin zieh zwerfstenen uit Scandinavie
bevinden.
Bron:
-Atlas van Nederlanddeel 13 Geologie, Staatsuitgeverij, 1985.
- Geologisch Onderzoek van het Nederlandse Waddengebied, Rijks Geologische Dienst, 1977.