De kaarten en figuren zijn voor het merendeel in vierkleurendruk uitge- voerd; de kwaliteit ervan is uitzon- derlijk. Alleen al de diversiteit in de afgebeelde kaartvoorbeelden maken het boek tot een nuttig naslagwerk. Een nadeel bij het lezen van het boek is wel dat de figuren die over verschillende thema's verdeeld zijn, verder los van elkaar staan. Welis- waar staan in de tekst bij elk hoofd- stuk verwijzingen naar figuren ei ders, maar erg handig werkt dat niet. Dat neemt niet weg dat het een bij- zonder goed studieboek en naslag werk is dat elke kartograaf zou moe- ten bezitten. De prijs kan nauwelijks een bezwaar zijn. G.W.J. van Omme Bülten, HJ. en J.G.P.W. Clevers (red.), Remote sensing, theorie en toepassingen van landobservatie. Wa geningen: Pudoc, 1990. 535 pp., 25 X 17 cm. ISBN 90-220-1021-X. Prijs f 49,- Na het eerste populair wetenschap- pelijke, nederlandstalige remote- sensing-boek Met het Oog op de Aarde, dat ik reeds eerder in dit tijd- schrift besprak (KT 1987.XI1I.4, p. 56), is er nu het eerste neder landstalige remote-sensing-leerboek versehenen. Het is uitgegeven onder redaktie van H.J. Buiten en J.G.P.W. Clevers, beiden verbonden aan de Landbouwuniversiteit Wageningen. De oorsprong van het boek ligt bij een postakademische kursus, die in 1987 - later herhaald in 1988 - gege- ven werd aan genoemde universiteit. Vijfentwintig auteurs, meest werk- zaam bij universiteiten en andere on- derzoeksinstituten en met ruime er- varing in de remote sensing, hebben bijdragen geleverd. Het boek be- staat, zoals de titel al aangeeft, uit een theoretisch en een praktisch ge- deelte. Elk deel is opgesplitst in gro- tere blokken, zgn. thema's. In totaal zijn er 9 thema's, waarvan er 4 be- trekking hebben op de theorie en 5 op de toepassingen. De theoretische thema's betreffen: (1) Remote sensing als informatie- bron, (2) de verschillende remote- sensing-opnametechnieken, (3) reflektie-eigenschappen van verschil lende objekttypen zoals gewassen en bossen, en (4) patroonherkenning. De toepassingsgerichte thema's be treffen (1) landevaluatie en landge- bruik enerzijds en anderzijds inven- tarisatie en beheer van (2) landbouwgebieden, (3) natuurlijke vegetatie, (4) bosarealen, en (5) het milieu. Gezien de achtergrond waar- tegen het boek tot stand is gekomen, mag het geen verwondering wekken dat aan remote sensing als gegevens- bron voor de kaartvervaardiging nauwelijks aandacht wordt besteed. Diverse bijdragen vermelden wel ter- loops dat de kombinatie van remote- sensing-gegevens en geografische in- formatiesystemen binnen afzienbare tijd zeer belangrijk zal gaan worden. Maar het hoofdstuk dat hier over handelt gaat slechts summier in op de problematiek en beperkt zieh tot rasterbestanden. Door het grote aantal auteurs is het onvermijdelijk dat de bijdragen el kaar overlappen. Erg hoeft dat niet te zijn, men hoort het ook eens van een ander; het maakt het boek alleen wat lijvig. Een ander euvel, waar- door een boek geschreven door veel auteurs gekweld wordt, is het gebrek aan koherentie. De redakteuren heb ben dit mankement klaarblijkelijk ook zelf onderkend, want in tien Supplementen behandelen ze de on- derwerpen welke van wezenlijk be lang zijn, maar die door geen van de auteurs nader zijn uitgediept, zoals het stereoskopisch waarnemingsver- mogen en de principal component transformatie. Daarnaast hebben zij het boek voorzien van een twintig pagina's teilende verklärende woor- denlijst. Dat daarbij omissies optre- den is haast onvermijdelijk. Zo wordt high-pass filter gedefinieerd als een absorptiefilter dat alleen EM-straling boven een bepaalde gol- flengte doorlaat. Op z'n minst is dat slechts de halve waarheid. Een hoog- doorlaatfilter, dat is de goede neder landstalige uitdrukking voor high- pass filter, versterkt de hoge fre- quenties van een signaal en verzwakt de läge. Het doet er daarbij niet toe of het spektrale, tijds- of ruimtelijke Signalen zijn. Zo is ook het in het boek behandelde Laplace-filter een hoogdoorlaatfilter. De fysische achtergrond van remote sensing en het ruime skala aan op- namesystemen worden uitvoerig be- handeld. Opmerkelijk is de overdadi- ge aandacht voor radar, 7 van de 30 hoofdstukken zijn eraan gewijd. Dit is des te opmerkelijker, wanneer men bedenkt dat in een van de bijdragen de konklusie getrokken wordt dat 'de overgrote rijkdom aan gegevens, welke uit radarbeeiden kunnen wor den verkregen, op dit moment nog nauwelijks adequaat kan worden be- handeld, uitgaande van de mogelijke toepassingen.' Aan deze voorkeurs- neiging is vermoedelijk het vele on- derzoek dat Nederland verricht naar beeldvormende radar niet vreemd. In schril kontrast met deze overdaad aan radar Staat de povere aandacht voor de interpretatie van remote- sensing-beelden: de patroonherken ning. Traditioneel wordt deze ge- scheiden in statistische, d.w.z. mul tispektrale klassifikatie, en strukturele patroonherkenning. De drie bijdragen overlappen elkaar sterk. Nadat de eerste bijdrage de statistische en strukturele patroon herkenning behandeld heeft, zonder overigens de strukturele patroonher kenning als zodanig te noemen, wor den in de tweede bijdrage naast beeldsegmentatie, voornamelijk beeldverbeteringstechnieken, zoals ruisonderdrukking, behandeld, die slechts een voorstadium op de pa troonherkenning vormen maar er geen onderdeel van uit maken. Ver volgens wordt in een derde bijdrage, als mosterd na de maaltijd, de struk turele patroonherkenning onder ge- bruikmaking van een ander jargon nog eens overgedaan. Overzichtelij- ker zou het zijn geweest, wanneer men de drie bijdragen in een hoofd stuk zou hebben ondergebracht, on der inachtneming van een konsisten te terminologie. Zeer waardevol acht ik deel B, de praktische toepassingen. Jarenlange ervaring van deskundigen vindt men hier gebundeld. Zeer inzichtgevend is de bijdrage over remote sensing bij ingenieursprojekten. De beperkin- gen, de Problemen en de inventiviteit waarmee de beeiden verwerkt wor den om, gegeven het beperkte bud- get, de benodigde informatie te ver- krijgen worden overtuigend geschetst. Het redigeren van het boek moet geen sinecure zijn geweest. De redak teuren hebben heel wat specie moe- ten gebruiken om de 'binaire bouwstenen' tot een struktureel bouwwerk overeind te zetten. Daar- voor verdienen zij alle lof. Mij KT 1990.XVI.3 97

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1990 | | pagina 101