gave van de 1:50.000 ook beschikbaar gesteld voor de officieren en onderofficieren van de marine en de offi- cieren van de schutterijen. In 1887, bij het verschijnen van de Chromo-Topogra- fische kaart 1:25.000 zonder verdedigingswerken, onder- ging de gehele verstrekking een grote verandering door een ministeriele beschikking. Voortaan werden de goed- kope uitgave 1:50.000 en de genoemde 1:25.000 verkrijg- baar gesteld voor alle officieren, onderofficieren en min deren van leger, vloot en schutterij, voor alle ambtenaren van de departementen van algemeen be- stuur en ambtenaren in provinciale en gemeentelijke dienst. De aanvraagprocedure was echter zo ingewikkeld, dat op de tentoonstelling van de Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde in 1889 in Amsterdam, waaraan ook de Topographische Inrigting deel nam, speciale voorlich- ting over de wijze van aanvrage werd gegeven. In het Tijdschrift van het K.N.A.G. jaargang 1902 wordt voor het eerst een overzicht van de bij de Topographi sche Inrigting versehenen kaarten opgenomen. Vanaf dit tijdstip worden ook jaarlijks de bladwijzers van de topografische kaart opgenomen in de Staats- courant. In genoemd tijdschrift is ook een afschrift gepubliceerd van "De bepalingen en aanwijzingen omtrent verstrek king, uitgave en prijs der officieele kaarten gedrukt aan de Topographische Inrigting te 's-Gravenhage met twee bladwijzers". De belangrijkste bepalingen hieruit zijn, dat de verstrek king slechts om de drie maanden plaatsvond, aanvragen via de hierarchieke weg ingediend moesten worden op speciale formulieren, die per departement verzameld moesten worden en vervolgens doorgezonden naar het Departement van Oorlog. De Topographische Inrigting verzond de kaarten naar ieder departement, welke dan weer voor de verdeling zorg droeg. De betaling verliep ook centraal via de departementen, waarna afgerekend moest worden met de hoofdadministratie van het regi- ment grenadiers en jagers(l). Het moet ons niet verwonderen, dat in het tijdschrift van het K.N.A.G. jaargang 1904, J.F. Niermeyer op deze bijzonder ingewikkelde en omslachtige "chineese" ma- nier reageert. Hij vindt de kaarten te duur, de regeling veel te ingewikkeld, en hij stelt voor al de officiele kaartuitgaven in de handel verkrijgbaar te stellen. De direkteur van de Topographische Inrigting adviseert in een brief aan de chef van de generale staf niet gunstig op het verzoek van Niermeyer. Hij is er zieh van bewust, dat de baten zullen stijgen door een grotere verkoop, maar daarmede ook de hoeveelheid werk. De Inrigting kan gezien de vele werkzaamheden, dit extra werk on- mogelijk aan. Er veranderde niets aan de wijze van verstrekking, zodat in 1909 in hetzelfde tijdschrift nogmaals een cri de coeur geslaakt wordt met een verwijzing naar de een- voudige manier van verkrijgen van gedrukte overheids- uitgaven bij de Landsdrukkerij. "Waarom bezit onze, zoo uitmuntende, Topographische Inrigting toch ook niet een dergelijk lokaal, waarin zowel aan een ambte- naar als aan een particulier alle beschikbare kaarten worden verkocht zonder tijd- en lustrovende formalitei- ten, zoodat haar, wetenschappelijk zoo hoog staande, arbeid meer en sneller te algemeenen nutte kan kö rnen?" Het zou tot 1923 duren voordat aan deze wensen werd voldaan. Door de grote aanvraag van kaarten in de mobilisatie en de daaropvolgende Eerste Wereldoorlog was het nodig de verstrekking te beperken, hetgeen in de Staatscourant van 25 november 1914 werd medegedeeld. Eerst op 26 februari 1919 werden de beperkende maatregelen op- geheven. Bij schrijven van 20 januari 1923 bepaalde de Minister van Oorlog, dat de bij de Topographische Inrigting ver- vaardigde kaarten algemeen verkrijgbaar werden gesteld en dat alle aanvragen rechtstreeks aan de dienst konden worden gericht. Een afzonderlijk bureau voor uitgifte en expeditie werd ingesteld (later uitgegroeid tot de afdeling kaartverkoop). Hoewel voor die datum reeds regelmatig lijsten van de vervaardigde en verkrijgbaar gestelde kaarten waren ver sehenen, wordt 1 Oktober 1923 de eerste katalogus uitge- geven. Hierin zijn opgenomen: de kaart werken in de verschillende uitvoeringen, het jaar van uitgave, kaart- fragmenten als voorbeelden en prijzen. Het was noodzakelijk bij briefwisseling postzegels voor antwoord in te sluiten; de kosten voor toezending en verpakking werden in rekening gebracht. Deze katalogus zal daarna steeds met tussenpozen van enkele jaren ver schijnen, terwijl tussentijds aanvullingen met de nieuw versehenen kaarten uitkomen. Er werd tevens nog be- paald dat de kaarten niet in kommissie zouden worden verkocht door boekhandelaren. Daar men wenste te voorkomen, dat de kaarten door derden zouden worden gereprodueeerd, werd op 2 janu ari 1923 door de minister bepaald, dat op iedere uitgave zou worden vermeld: 'Nadruk verboden' en 'De au- teursrechten voorbehouden ten behoeve van den Staat der Nederlanden'. In het jaarverslag 1924 lezen we: "Vanaf het oogenblik dat de door de Topographische Inrigting uitgegeven kaarten algemeen verkrijgbaar zijn gesteld, wordt elke gelegenheid aangegrepen om doel- treffende reclame te maken". Tot 1940 is op bescheiden schaal reklame gemaakt onder meer door advertenties en deelname aan beurzen. Ook de produktie van specia le kaartkombinaties, bestemd als fiets- of wandelkaart kwam in de jaren dertig goed op gang. Behoefte en produktie na 1945 Na de oorlogsperiode, waarin de kaartproduktie op een zeer laag pitje stond, ontstaat een grote vraag naar kaartmateriaal voor militaire doeleinden. De produktie, maar ook de vormgeving en uitvoering van de kaarten wordt een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de NAVO-landen. De kaartseries 1:25.000 en 1:50.000 worden in snel tem- po herdrukt met het UTM-kaartnet en de kaartserie 1:200.000 wordt vervangen door de militaire serie KT 1990.XVI.3 19

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1990 | | pagina 23