Toch blijft het probleem van een zwakke formele
grondslag voor de middelschalige topografische infor-
matievoorziening bestaan. wamsteker heeft dit in haar
onderzoek (1988) scherp geanalyseerd:
"Voor wat betreft de kleinschalige topografische infor-
matie is de zorg voor actuele en betrouwbare gegevens
niet formeel bepaald. Er zijn diverse overheidsinstellin-
gen die zieh bezighouden met de vervaardiging van der-
gelijk kaartmateriaal, waaronder de Topografische
Dienst (Defensie). Hoewel de Topografische Dienst in
principe alleen tot taak heeft om stafkaarten voor mili-
taire doeleinden te vervaardigen, heeft zij een lange tra-
ditie op het gebied van kleinschalige kaartproduetie
voor een scala van gebruikers. In de praktijk blijkt vrij-
wel al het gebruik van kleinschalige kaarten als onder-
grond te geschieden op basis van kaarten van de Topo
grafische Dienst.
Deze Dienst heeft echter geen wettelijke basis voor een
dergelijke funetie en zweeft voor wat betreft haar
diensten dus altijd tussen minimaal, ad hoc, een beetje
commercieel en een beetje maatschappelijk in.
Het gevolg is dat digitalisering niet als een fors project
van het kaliber van het GBKN-project kan worden op-
gezet en dat de actualiteit van de kaarten wisselend is.
Vaak wordt geactualiseerd als er naar een bepaalde
kaart vraag is. Soms duurt het een tiental jaren voordat
opnieuw geactualiseerd wordt."
In het rapport wordt met recht gesteld dat vooral in het
digitale tijdperk het belang van een goed gestruetureerde
informatievoorziening sterk toeneemt.
Het opbouwen van gegevensbestanden is tijdrovend en
duur, zodat het streven naar multifunktionaliteit sterk in
de belangstelling Staat.
De Topografische Dienst ontwikkelt thans een drietal
hoofdbestanden van waaruit alle gewenste militaire Pro
dukten geleverd moeten kunnen worden. De opbouw
van deze bestanden is in principe zodanig dat ook iedere
andere gebruiker hieruit van informatie kan worden
voorzien.
De Topografische Dienst zal zieh binnen het kader van
de nu beter geformuleerde doelstelling blijven inspannen
om de civiele belangen te behartigen. Zij doet dat reeds
in de vorm van samenwerking met organisaties en be-
drijven die geografische informatiesystemen ontwikke-
len. Als leverancier van een belangrijk bestanddeel daar-
van, de topografische basisinformatie, is dit slechts een
voortzetting van de situatie die in 1825 begon met de be-
schikbaarstelling van de eerste stafkaarten voor ander
dan militair gebruik.
Toch lijkt het uitdagend om de afgebroken draad van de
kommissie De Man uit 1820 weer eens op te pakken en
met ormeling (1989) op weg te gaan naar een nationaal
karteringsplan. Wellicht is dan een rol weggelegd voor
de huidige Topografische Dienst om uit te groeien tot
een echt nationaal geografisch instituut.
Ter gelegenheid van een topografische tentoonstelling in
1952 verscheen een aardige brochure over de vervaardi
ging van de topografische kaart.
De woorden uit het voorwoord van de toenmalige direk
tem wil ik gezien het bovenstaande gaarne tot de mijne
maken in mijn nawoord. Men leze daarbij voor 'kaart'
'bestand':
'Een topografische kaart is geen 'militair' bezit, zoals
men vroeger vaak meende, maar zij is een 'nationaal'
bezit van de eerste orde. Zoals men een aangediend be-
zoek al vaak aanvoelen kan uit het visitekaartje dat af-
gegeven wordt, zo is de topografische kaart van een land
eveneens een 'visitekaart' van dat land in het bui-
tenland.
De Nederlandse topografische kaart blijkt nog steeds
gezien te worden over de gehele wereld als een 'visite
kaart' van Standing. Deze stand op te houden is een
dure plicht.
22
KT 1990.XVI.3
Noot
Drs P.W. Geudeke is direkteur van de Topografische Dienst te
Emmen.
Literatuur
Groot, R. (1988), Gei'ntegreerde topografische kaartproduktie:
een oud koneept in een nieuwe technische omgeving. Kartogra-
fisch Tijdschrift XIV.3, pp. 28-35.
Jaarverslagen van de Topographische Inrigting (1875-1931) en
de Topografische Dienst (vanaf 1932).
Koeman, G (1983), Geschiedenis van de Kartografie van Ne-
derland. Alphen aan den Rijn: Canaletto.
Linden, J.A. van der (1973), Topographische en Militaire kaart
van het Koningrijk der Nederlanden. Bussum: Fibula-van
Dishoeck.
Ormeling, FJ. (1988), Naar een nationaal karteringsplan. Kar-
tografisch Tijdschrift XIV.2, pp. 35-41.
Wamsteker-Meijer, A.W. (1988), In Nederland behoeft nie
mand in het ravijn te störten. Eindrapport studie-opdracht
ruimtelijke informatievoorziening. Ministerie van Economi-
sche Zaken.