zwart afgedrukte Symbolen.
Dat er op deze wijze sneller gewerkt werd is duidelijk,
maar de pers was wel lang in gebruik en er bleven geen
drukvormen in het archief achter. Men bracht zo geel
voor gemeentegrenzen, rood in de wegen, volgroen voor
bos, volblauw voor waterlopen en grise voor de zee
aan.
Uit Nederlands-Indie kreeg men de opdracht om de re-
sidentiekaarten van Java en Madoera op de schaal
1:100.000 te reproduceren. Dit werk heeft heel veel bij-
gedragen tot de ontwikkeling van de kleurendruk. De
manuskripten hiervan waren in 20 kleuren gemaakt.
Men zou daarvoor dus minstens 20 stenen moeten ma-
ken en in 20 drukgangen moeten drukken. Eckstein
ontwikkelde een methode, waarbij men naast zwart met
drie stenen (blauw, rood en geel) alle kleuren en tinten
kon bereiken. Deze vinding was in feite een voorloper
van de vierkleurenrasterdruk en werd tot ver in het bui-
tenland bekend (zie figuur 5, p. 51).
Grise-driekleurendruk
Op drie van een koolbeeld voorziene stenen werd een
doorschijnende laag aangebracht en daarin werd met
een griseermachine over het hele oppervlak een patroon
van diagonale lijnen, loodrecht op elkaar, heel dun ge-
graveerd. De grise-lijnen hadden een onderlinge afstand
van 1/6 mm. Door deze lijnen kon later het etsvocht de
steen aantasten. Op elk der drie stenen werd het gedeel-
te dat geen kleur mocht krijgen met asfalt afgedekt. De
verschillen in kracht van toe- en afnemende tinten in
dezelfde kleur werden verkregen door herhaalde etsing
van de steen. Herhaling van de etsing, soms wel 10
maal, leverde een sterk genuanceerd verdiept beeld op.
Door het achtereenvolgens drukken van de kleuren
blauw, rood en geel op het zwarte beeld werd een grote
verscheidenheid van tinten verkregen.
Op deze wijze werden ook de Waterstaatskaart, ver-
scheidene bladen van de kaart 1:25.000 en de hoogte-
schakeringen van de geologische kaart 1:600.000 ver-
vaardigd.
Figuur 6. Kamera aangeschaft in 1922. Een grote vooruitgang.
Later wist men het grise ook door overdruk in plaats
van door graveren op de stenen aan te brengen.
Voor 1883 werden alle kaarten nog op de handpers ge-
drukt, de stenen met de hand ingericht en met de hand-
rol geinkt. Vanaf 1883 gebeurde dat machinaal in de
snelpers. Alleen het papier moest nog met de hand
worden ingelegd.
De fotografische afdeling, die in de winter vaak tot
werkeloosheid was gedoemd, kreeg na de invoering van
elektriciteit en de aanschaf van een kamera met een
groothoekaplanaat en prisma in 1878 veel meer moge-
lijkheden.
De uitbreiding van de apparatuur en de toename van
stenen en zinken maakte in 1904 het betrekken van een
nieuw gebouw aan de Kaivermarkt in Den Haag nood-
zakelijk.
Heiaas brak daar in de nacht van 10 op 11 Oktober
1912 brand uit, waarbij veel schade werd toegebracht.
In de jaren daarna werden moderne machines aange
schaft, offsetpersen, een zinkplaten kornmachine en in
1922 een houten kamera met een apochromaat, een
prisma, belichtingsbakken met koolspitslampen en
voorzien van een negatief vlak van 60 x 70 cm
(figuur 6). In 1923 werd een graveermachine voor het
schrift gekocht die een grote verbetering opleverde ten
opzichte van de handgravure. De letters konden van
speciaal vervaardigde mallen op stenen tot 50 x 60 cm
worden aangebracht.
Inmiddels was in 1922 een nieuw gebouw aan de Prin-
cessegracht betrokken.
Veranderingen op til
Zoals eerder werd opgemerkt was de samenwerking tus-
sen de Militaire Verkenningen en de Topographische In-
rigting niet geweidig. Het bijwerken van de kaarten bij
de Topographische Inrigting aan de hand van allerlei
informatie zonder gebruikmaking van de terreinverken-
ningen had tot gevolg, dat de nauwkeurigheid en be-
trouwbaarheid van de kaarten achteruit ging en veel
kritiek ontmoette.
Ook de direkteur van de Topographische Inrigting wil
de daarin wel verbetering brengen. Hij trad in 1918 in
overleg met de Luchtvaartafdeling te Soesterberg om na
te gaan of het mogelijk was luchtfoto's te gebruiken
voor karteringen. Besloten werd een stuk terrein in De
Bilt te fotograferen. Dit is echter nooit uitgevoerd, om-
dat de Luchtvaartafdeling na het einde van de Eerste
Wereldoorlog sterk werd afgeslankt.
Eerste proeven met fotogrammetrie
In 1928 werd in opdracht van de Triangulatie Commis-
sie de proef 'Hilvarenbeek' genomen voor het vervaar-
digen van topografische kaarten met luchtfotogramme-
trie. In de kommissie hadden zitting prof. Dieperink en
lector Van Riel (beiden van de LH Wageningen), Kwist-
hout (Kadaster), Hasselman (artillerie) en Brückel, di-
28
KT 1990.XVI.3