rekteur Militaire Verkenningen; voorzitter was Hamel- berg van het Kadaster. De proef wees uit dat de kaart 1:25.000 heel goed kon worden vervaardigd met het ontschrankingstoestel van Roussilhe. In het rapport van de volgende proef 'Den Hout' (1929) werd eveneens de fotogrammetrie als een uitstekende techniek genoemd voor het maken van de kaart 1:25.000. Dit keer werd met gunstig resultaat de autograaf van Wild beproefd. Tenslotte werd als derde proef in 1930 een gebied bij Oosterhout gekarteerd waarbij de aerokartograph van Hugershoff werd gebruikt; ook deze proef slaagde goed. Een ingrijpende reorganisatie Intussen was door de minister van Oorlog een reorgani- satiekommissie, de kommissie Blokhuis, ingesteld om het werk van de Topographische Inrigting door te lich ten. Hierover werd een lijvig rapport opgesteld. Ook werd de heer Van Roon, oud-majoor van de Nederlands-Indische Topografische Dienst om advies gevraagd. Daaruit ontspon zieh een levendige diskussie over het gebruik van de fotogrammetrie; Van Roon was ertegen en de Triangulatiekommissie, de direkteur van de Militaire Verkenningen en prof. Schermerhorn, die ook aan de diskussie in de vakpers deelnam, waren ervoor. Tevens werd door de Militaire Verkenningen nagegaan of er behoefte was aan een kaart 1:10.000. De konklusie van dit laatste onderzoek was, dat de kosten voor deze kaart niet opwogen tegen het betrekkelijk geringe gebruik. Het reorganisatie-onderzoek leidde tenslotte tot de sa- menvoeging van de Militaire Verkenningen en de Topo graphische Inrigting tot de Topografische Dienst met een opnemingsdienst, een reproduktiedienst en een ad- ministratieve afdeling. De fotogrammetrie werd de basis voor de kartering en de verouderde steengravure zou worden vervangen door de fotolithografie. Het tekenen van het lijnwerk van de kaarten werd ondergebracht bij de opnemingsdienst. De militaire verkenners werden burgertopografen. De samenvoeging vond plaats op 4 januari 1932. De heer A. van Hengel, oud-kapitein-ter-zee, werd waarne- mend direkteur. De dienst werd gevestigd in het gebouw aan de Princessegracht waar de Topographische Inrig ting verbleef. Een aantal officieren van de Militaire Ver kenningen werd benoemd tot afdelingschef bij de nieu- we organisatie. Begin van de fotogrammetrische kartering Na de proeven 'Hilvarenbeek', 'Den Hout' en 'Ooster hout' ging men de fotogrammetrie toepassen voor de kartering. In overleg met prof. Schermerhorn besloot men de ontschrankingsmethode te gebruiken voor de kartering van blad 44 West Geertruidenberg. Men koos met opzet een vlak gebied om de ontschrankingstech- niek goed onder de knie te krijgen. Daar ontschranking door Schermerhorn al met sukses voor de rivierkaart werd gebruikt, werd het blad Geertruidenberg geheel onder zijn leiding in het geodesiegebouw te Delft foto- grammetrisch uitgewerkt. De radiaaltriangulatie, het ontschranken en het uittekenen op de stereopantograaf verliepen vlot. Men gebruikte opnamen op de schaal 1:15.000, op glasplaten, formaat 13 x 13 cm met een brandpuntsafstand van 16,5 cm. De ontschranking werd uitgevoerd op de schaal 1:12.500 en de uittekening op 1:16.666 met vertekening van de wegen. Ook voor de hoogtemeting ging men luchtfoto's ge bruiken onder andere in het duinterrein. In 1933 werd bij firma De Koningh in Arnhem een ontschrankings- apparaat besteld (ontwerp van Schermerhorn en De Ko ningh), een Zeiss-radiaaltriangulator en een aantal Ste reoskopen. Het uittekenen werd voortaan, evenals bij de methode van Schermerhorn, op een speciaal apparaat, de stereo- kartograaf, uitgevoerd, ook op de schaal 1:16.666 (figuur 7). Na de eerste luchtfotografie, uitgevoerd door de Lucht- vaartafdeling te Soesterberg, werden in het volgend jaar bij de KLM foto's op film besteld met een formaat van 18 X 18 cm. Een groter formaat had uiteraard veel voordelen voor de voorbereiding en uitwerking, en film- materiaal was veel beter te hanteren en op te bergen vergeleken met de eerdere glasnegatieven. Bij het uitte kenen ging men al snel over op het direkt uittekenen van de dia's op kodatrace. In 1936 werd de tweede ontschranker bij De Koningh besteld (figuur 8) en daarna, kort voor 1940 nog een Wild Autograaf A6. Dit apparaat is gedurende de oor- logsjaren in gebruik geweest bij de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat. Na de oorlog heeft de firma Wild een grondige revisie van het instrument uitge voerd, en in 1949 kwam het terug bij de Topografische Dienst voor het karteren van heuvelgebieden en hoogbouw. Voor de verkenning van de nog niet fotogrammetrisch vervaardigde bladen werden foto's op de schaal 1:10.000 gebruikt. Dit betekende een grote verbetering voor de Figuur 7. De stereokartograaf KT 1990.XVI.3 29 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1990 | | pagina 33