met behulp van een DTM (digitaal terreinmodel) dat
tijdens de aerotriangulatie is opgebouwd. Daarna wor
den de per luchtfoto opgebouwde bestanden onderling
aangesloten.
Als de geschetste methodiek wordt toegepast volgens de
herzieningscyclus van de kaartserie 1:10.000, duurt het
nog 10 jaar voordat de kaartserie digitaal beschikbaar
is. Om de tijdsduur te verkorten kan een van de volgen-
de methodieken worden gebruikt.
2. Scannen en digitaliseren van een bestaande film
1:10.000.
Van die kaartbladen welke volgens de herzieningscyclus
nog niet aan de beurt zijn voor methode 1 kan een film
(diapositief) worden gescand. De gescande film wordt
op het scherm afgebeeld en vervolgens gedigitaliseerd
en gekodeerd.
3. Scannen en vektoriseren van een bestaande film
1:10.000.
Onderzocht zal worden in hoeverre met vektorisatiepro-
gramma's het kaartbeeld van de 1:10.000 na scanning
automatisch gevektoriseerd kan worden. Voorts wordt
nagegaan hoe deze methode zieh kosteneffektief ver-
houdt tot methode 2.
4. Stereokaartering.
Tot voor kort werden alleen hoge gebouwen en hoogge
legen infrastruktuur door middel van stereokaartering
digitaal vastgelegd. De voorhanden zijnde kapaciteit op
de stereoplotter zal benut worden om meer topografie
(vooral bebouwing) door middel van stereokaartering
digitaal vast te leggen.
5. Gebruik van eiders opgebouwde bestanden.
Het zou een siechte zaak zijn om eiders aanwezige
bestanden niet te onderzoeken op hun bruikbaarheid.
Een tweetal belangrijke aspekten van het onderzoek be
treffen de metrische kwaliteit van de bestanden en de
gebruikte definities van topografische elementen.
Hoopgevend resultaat geeft een programma dat GBKN-
gebouwen generaliseert naar een niveau geschikt voor
gebruik in het bestand 1:10.000. Het door RAET-LUM
opgebouwde DIGTOP-bestand, gebaseerd op de kaart
serie 1:10.000, zou een andere geschikte bron kunnen
zijn.
Definitieverschillen, verschillende datastruktuur, ver-
schillende koderingslijsten kunnen vaak tot onoverko-
melijke Problemen leiden voor het uitwisselen en ge
bruik van andermans data.
Vervaardiging kaartserie 1:25.000
De kaartserie 1:25.000 zal in de toekomst worden afge-
leid uit het bestand 1:10.000 door rechtstreekse verklei-
ning zonder generalisatie. Uit het vektoriele bestand
kunnen, door aan lijninformatie gekoppelde koderin
gen, rasterbestanden worden afgeleid ter vervanging van
het konventionele handmatige peelcoaten. De uit andere
files afkomstige informatie over o.a. gemeentegrenzen,
randschrift, legenda en schrift worden ook in raster-
vorm omgezet. Door kombineren van rasterfiles wordt
per drukkleur een rasterbestand verkregen. Deze raster
bestanden worden met behulp van een rasterplotter op
film belicht. Van iedere film wordt uiteindelijk een
drukplaat vervaardigd.
De bijhouding
Naast het opbouwen van bestanden is het bijhouden er-
van minstens even belangrijk. De bijhoudingsprocedure
zal er naar verwachting als volgt uit gaan zien.
Hierbij wordt er van uitgegaan dat de bestanden
1:10.000, 1:50.000, 1:250.000 en 1:500.000 beschikbaar
zijn.
Bijhouding bestand 1:10.000
Als basis voor alle kaartseries fungeren luchtfoto's op
de schaal 1:18.000. Van deze luchtfoto's worden niet-
ontschrankte vergrotingen op een schaal 1:10.000 ver
vaardigd. Van het voorhanden zijnde bestand 1:10.000
wordt een plot vervaardigd. Plot en nieuwe luchtfoto-
grafie worden met elkaar vergeleken.
Op de plot wordt de vervallen en de te herkoderen to
pografie weergegeven. Op de vergroting 1:10.000 wordt
de nieuwe topografie weergegeven. Het opsporen van
mutaties vindt deels op kantoor, deel in het terrein
plaats. De terreinverkenning levert ook gegevens op
over o.a. wegenklassifikatie, grondgebruik, namen enzo-
voort. De op de verkenning volgende fase van digitale
verwerking van de mutaties kan op verschillende manie-
ren plaatsvinden.
Allereerst worden de mutaties verwerkt welke aangege-
ven staan op de plot 1:10.000. Dit levert een opge-
schoond bestand 1:10.000 op en twee subbestanden: een
voor vervallen topografie, een voor geherkodeerde topo
grafie.
Een volgende fase bestaat uit het scannen van de lucht
foto. De gescande luchtfoto wordt op een scherm afge
beeld en vervolgens wordt de nieuwe topografie gedigi
taliseerd en gekodeerd. Dit subbestand met nieuwe
topografie wordt digitaal ontschrankt. Het daarvoor
benodigde digitale hoogtemodel is reeds beschikbaar.
Het ontschrankte subbestand wordt samengevoegd met
en aangesloten aan het opgeschoonde bestand 1:10.000.
Nadeel van deze methode: men digitaliseert op een
'leeg' scherm zonder de steun van het opgeschoonde
bestand.
Voordeel van deze methode: men hoeft bij het digitali
seren niet te wachten op het gereed zijn van de aerotri
angulatie. Daardoor kan de werkverdeling flexibeler
plaatsvinden.
Bij een variant op de voorgaande methode wordt weer
het bestand opgeschoond en de gei'nterpreteerde lucht-
fotovergroting gescand. Het opgeschoonde bestand
wordt getransformeerd (geschrankt) naar de luchtfoto.
Het getransformeerde bestand en de gescande luchtfo-
tovergroting worden tegelijkertijd op het scherm afge-
KT 1990.XVI.3
45