rige bladen betreffen de zee, inklusief de Zuiderzee en
de Waddenzee. Het buitenland op de Bonne-bladen is
ongekleurd weergegeven.
Ook de Bonne-bladen kennen zowel een bladnummer
als een bladnaam, meestal een plaatsnaam, maar in die
gevallen dat er geen plaats op voorkomt zijn andere na-
men gekozen, zoals Nr. 29 'Wierumerwad', Nr. 16 'En-
gelsmanplaat', Nr. 24 'MP XIII' (meetpaal), Nr. 760
'Paal 266', Nr. 776 'Drie Palen' (grenspalen), Nr. 431
'Harskampsche Zand' en Nr. 420 'Artillerie Proefveld'.
Recente wijzigingen in de bladindelingen
De bladindeling van de topografische kaarten op de
schalen 1:10.000, 1:25.000 en 1:50.000 zijn volledig gein-
tegreerd in karteringen en inventarisaties van andere
diensten en bedrijven. Dat maakt het bijzonder onge-
wenst de bladindeling te wijzigen. De bladindeling
1:50.000 is dan ook tot op heden vrijwel ongewijzigd
gebleven. Wel heeft er bij de invoering van de stereogra
fische projektie in de jaren dertig en later een kleine
verschuiving en draaiing plaatsgevonden. Als centraal
punt in de stereografische projektie geldt de Onze Lieve
Vrouwen-toren te Amersfoort.
Door het gebruik van een andere projektie en het ge-
bruik van hele kilometerwaarden in het bij die projektie
hörende rechthoekige koördinatensysteem van de Rijks-
driehoeksmeting, trad er in de bladindeling een geringe
draaiing en verschuiving op ten opzichte van de Bonne-
projektie.
De bladindelingen van de kaartserie 1:25.000, welke
vanaf 1935 de Bonne-blaadjes is gaan vervangen, en de
kaartserie op de schaal 1:10.000, die er vanaf 1952 is
bijgekomen, zijn direkt afgeleid van de bladindeling
1:50.000. Het westelijke deel van een kaartblad 1:50.000
is opgedeeld in de delen A, B, C en D en het oostelijke
deel in E, F, G en H.
De 1:10.000 werd simpelweg in een noord- en een zuid-
helft verdeeld, op de bladen vermeld met de toevoeging
N en Z.
Uiteraard werden längs de kust en de landsgrenzen niet
alle deelnummers benut. Ook werd in een aantal geval
len een kleine uitbreiding aan een naastliggend blad ge-
maakt als het een klein gebied betrof. Toch waren er
aan de grenzen veel bladen met weinig inhoud. Ener-
zijds was het voor de Topografische Dienst relatief
kostbaar deze bladen te vervaardigen. Er zijn bovendien
maar weining gebruikers van deze kaarten. Anderzijds
is het voor de klanten ook kostbaar en onhandig grote
stukken papier met weinig afgebeeld gebied aan de
schaffen.
In een aantal fasen zijn dan ook al wijzigingen aange
bracht in de bladindelingen 1:10.000 en 1:25.000, maar
niet in de bladindeling 1:50.000 omdat er op militair
terrein internationale afspraken bestaan omtrent de kar
tering van de grensgebieden tussen de betreffende
landen.
De bladindeling van de kaartserie 1:25.000
De bladindeling van de kaartserie 1:25.000 is zoals ge-
zegd afgeleid van de bladindeling voor de serie
1:50.000. Vier bladen 1:25.000 beslaan hetzelfde gebied
als een blad 1:50.000. De standaardbladen van beide se-
ries hebben dezelfde lay-out. Van deze theoretische in-
deling is vanaf het begin van de samenstelling in stereo
grafische projektie van de serie enigszins afgeweken.
Een tiental bladen kende al vanaf het eerste verschijnen
een kleine uitbreiding. Grote afwij kende bladen kwa-
men echter niet voor. De redenen om af te wijken van
de standaard zijn de volgende:
het te karteren gebied is zo gering van omvang dat
het niet de moeite loont er een apart kaartblad van
te maken.
de verdeling van het land en de zee kan bij eilanden
zo ongunstig uitpakken dat het beter is de bladinde
ling te verschuiven.
De bladindeling van met name de Waddeneilanden en
in mindere mate Zeeland leverde ongunstige situaties
op. Wilde men van de Waddeneilanden een volledige
bedekking dan had men voor Texel 5 bladen (inkl. 2
uitgebreide bladen), voor Vlieland 3, voor Terschelling
5 (inkl. 1 uitgebreid blad), voor Ameland 4 en voor
Schiermonnikoog ook 4 kaartbladen nodig. AI met al
voor veel gebruikers, met name toeristen, geen Stimu
lans om topografische kaarten aan te schaffen. Dit
heeft er destijds al toe geleid dat er in overleg met de
VVV's van een aantal eilanden speciale kombinaties tot
stand kwamen.
Incidenteel vonden er kleine wijzigingen plaats in de
bladwijzers, in hoofdzaak als gevolg van het droogleg-
gen van de IJsselmeerpolders. Ideeen over andere blad
indelingen bleven wel steeds de ronde doen binnen de
Topografische Dienst. Ook het samenstellen van grotere
kaarten, bijvoorbeeld steeds twee naastliggende kaarten
samen, bladindelingen met standaardoverlap, en bladin
delingen die beter aansluiten bij toeristische gebieden
passeerden diverse malen de bureaus. Aan al deze plan
nen kleefden bezwaren. Enerzijds leverde het Problemen
op voor de vaste klanten die de bladen op allerlei wij-
zen gebruiken, anderzijds zijn er de kosten die dergelij-
ke operaties met zieh mee brengen. Echter uit kosten-
oogpunt bekeken was het uitbrengen van kaarten met
veel water of veel buitenland ook niet efficient. Van-
daar dat begin jaren tachtig begonnen is met het wijzi
gen van de bladindeling längs de kust en de landsgren
zen (geudeke, 1981).
De bladindeling van de kaartserie 1:10.000
De bladindeling van de kaartserie 1:10.000 kende vanaf
het begin van de produktie in de jaren zestig al uitzon-
deringen op de theoretische bladindeling.
Er bestünden ruim 40 afwij kende bladen (uitgebreid of
verschoven). Ook hier werd het aantal bladen regelma-
tig uitgebreid in verband met de inpoldering van Fle-
voland.
KT 1990.XVI.3
79