Zelfs het meest verborgen slootje trekt aan je oog Topograaf Wim Groenendaal Overgenomen uit de Provinciale Zeeuwse Courant van 4 augustus 1990. 92 KT 1990.XVI.3 In een gecomputeriseerd tijdsge- wricht lijkt ook de gedetailleer- de kartering een kwestie van luchtfotografle en geautomati- seerde verwerking. De Topografi- sche Dienst in Emmen laat zieh echter niet verleiden tot te ver doorgevoerde computerisering. Maatwerk is mensenwerk, dat is het nog altijd gehuldigde uit- gangspunt. Elk jaar worden dertig topografen - letterlljk: plaatsbe- schrijvers - van april tot november op päd gestuurd om uiterst seeuur aan te tekenen wat wel en wat niet op de topografische kaart moet worden meegenomen. Wim Groenendaal is 6en van de dertig. Vorige week zette hij zijn tentje op bU Sluis. De körnende we- ken is het Belfortstadje met direc- te omgeving zijn domein. Ook de kuststreek tussen Nieuwvliet en Cadzand Staat op zijn programma. Het is tien jaar geleden dat de WestrZeeuws-Vlaamse regio voof het laatst onder de loep is geno- men. Hoogste tijd dus om te zien welke sloten zijn gedempt, waar nieuwe wijken uit de grond zijn ge- stampt en welke nieuwe wegen de immer groeiende toeristenstroom in goede banen moet leiden. Uitrusting Een statige herenfiets met hoog stuur, een recente luchtfoto op een hard kartonnen bord, een fneet- band, een liniaal en een heel fijn pennetje: dat is het gereedschap waarmee de 35-jarige Groenendaal op karwei gaat. In een 'nette' körte broek, dat mag tegenwoordig van zijn directeur. Peddelend op zijn dienstfiets wordt hij dikwijls voor een natuurvorser of een land- schapstekenaar aangezien. Pas als het kaartmateriaal en de pen voor de dag-komen en de topograaf zieh per rijwiel in een weiland begeeft gaat er bij de toeschouwers een lichtje branden. „Nee", zegt Groenendaal, „ik word vrijwel altijd probleemloos toege- laten. Geen boze boeren, geen waakhonden. Een van mijn colle- ga's is wel eens vastgehouden op het terrein van een industtiegi- gant; maar dat zijn uitzonderin- gen. Natuurlijk kan ik aantonen dat ik voor de Topografische Dienst werk. Meestal is dat niet no- dig. De luchtfoto is mijn beste pas- seerbewijs, iedereen vindt het machtig interessant om zijn eigen plekje daarop terug te zien." Landschappen Een topograaf moet vooral goed om zieh heen kijken. Het principe is dat hij letterlijk alles in de hem toegewezen regio gezien moet heb- ben. „Je beheerst dit werk pas na zes tot acht jaar. Dan heb je alle verschillende landschappen in Ne- derland onder handen gehad. Het Zuidlimburgse land met zijn vele hoogteverschillen en holle wegen is veel moeilijker in kaart te bren- gen dan Flevoland. Zeeland levert evenmin veel Problemen op, hoe- wel je daar rekening moet houden met de vele binnendijken en water gangen." Groenendaal zit twaalf jaar in het vak. „Ja", vervolgt hij, „ik durf te zeggen dat ik inmiddels feeling voor het werk heb gekregen. Tij- dens mijn leerperiode kon mijn baas me soms betrappen op een weggetje, dat ik niet had ingete- kend. Tegenwoordig zal dat niet meer voorkomen: je voelt zelfs het meest verborgen slootje aan je oog trekken." Een in het voorjaar gemaakte luchtfoto vormt het vertrekpunt voor de plaatsbeschrijver. Hoewel de smogvorming steeds meer een probleem gaat vormen kunnen er nog steeds kraakheldere foto's worden gemaakt. Nadat alle verte- kening uit de opname is gehaald geeft de topograaf op die foto zijn eigen waamemingen weer. Dinsdag was de wal tegenover camping De Meidoom bij Sluis aan de beurt. „Het komt erop neer dat ik hier loop en me steeds af- vraag: wat zie ik? Kijk, je hebt de weg, daamaast een fietspad, op de wal ligt een wandelpad. De hoogte verschillen worden met arceringen aangegeven. Ook de bomen krij- gen een aanduiding. Niet allemaal, dat zou de kaart onleesbaar ma- ken. Maar met drie punten kan ik aangeven dat hier meerdere bo men staan. Mocht het zo uitko- men, dat ik op de kaart geen ruim- te heb om de stippen op de wal te zetten, dan teken ik ze emaast. Dat mag. Het kan dan zijn dat mensen denken: he, die knurft heeft de bomen naast de wal gezet, dat klopt helemaal niet. Maar als de praktische uitwerking geen ruimte biedt, kan het niet anders." Ogen Het oogt heel ontspannen alle maal. Beetje fietsen, beetje teke nen, wat wil je nog meer. „Ik heb een prachtig beroep, natuurlijk. Wat niet wegneemt dat het ver- moeiend kan zijn om de hele dag bewust te kijken. Je mag geen de tail missen, want elke verandering in de bcbouWing of in het land- schap moet worden geregistreerd. Je moet ogen voor en achter heb- ben. Het komt voor dat ik ergens fiets, achterom kijk en dan moet Constateren dat ik een duiker in de sloot over het hoofd heb gezien." Voor hij de trein nam naar Zeeuwsch-Vlaanderen was Groe nendaal in de koninklijke houtves- terijen boven Apeldoom gestatio- neerd. Daar werd hij met de eenza- me kant van zijn beroep gecon- fronteerd. Dagen dwalen in de bos- sen, zonder iemand tegen te kö rnen. De zwijnen, de edelherten, ze waren prachtig, maar voor een ont- spannende babbel waren ze niet te vinden. „Meestal is het gezelliger Ik praat veel met de mensen in de Streek waar ik werk, zij kunnen me infonnatie geven over namen van polders en boerderijen en weten veel over de geschiedenis van het gebied." Winters Tijdens de wintermaanden wordt de op de luchtfoto aangegeven in- formatie verwerkt. Eerst wordt er een basiskaart gemaakt, schaal 1 op 12.500. De topografische kaart wordt van die moederkaart' afge- leid. Plattelandsgebieden worden eens in de tien jaar bij gewerkt. Ste- delijke centra krijgen elke vijf jaar een topograaf op bezoek, omdat de bouw- en slooplust in dichtbevolk- te gebieden groter is. De Topografische Dienst rieht zieh met de kaartverkoop de laatste ja- ren steeds meer op het grote pu- bliek. Je zou bijna vergeten dat de dienst nog altijd onderdeel is van het Ministerie van Defensie. De de- tailkaarten bevatten voor militai- ren belangrijke informatie over doorgaande wegen en obstakels voor het geval het - ondanks de ontspanning in de wereldpolitiek - tot een oorlog mocht komen. Nee, het is beslist geen toeval dat Groe nendaal de breedte van de provin- ciale weg bij Sluis registreert Zes meter en een deeimeter, weet hij zeker Het betegelde fietspad naast de weg telt niet mee. „Mili- tair is dat päd gewoon te licht." Jan van Damme Begin dit jaar verscheen de eerstfc topografische atlas van Zeeland. Een bundel detailkaarten, schaal 1 op 25.000, waarop elk schuurtje, elk zandweggetje en elk strandhoofd te zien is. De atlassen vinden grif aftrek; wie vindt het niet de moeite waard om de eigen woonstee en het vergeten duinpaadje op een gekleurde kaart ingetekend te zien? Topograaf Wim Groenendaal aan het werk bij de Sluisse wallen (foto Oscar van Beestt

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1990 | | pagina 96