van het Gooi meer in de provincie- atlas van Utrecht geinteresseerd dan in die van Noord-Holland. Het is uitermate boeiende materie, waarvan de KT-redaktie hoopt dat de marketing-koördinator van Wolters, P.G.A. Geenen, het nog eens voor haar op schritt wil stellen. Een op- merking van Van Holten kan niet vaak genoeg herhaald worden, en dat is, dat bij mensen die in kaarten geinteresseerd zijn de verbeelding aan de macht is. Wie wenst zieh niet zo'n publiek, is dat niet al waarde- ring genoeg voor het werk van de kartografen? Geudeke schetst de kartografische geschiedenis van de betreffende pro- vincie, en ik heb hem slechts een- maal licht in verlegenheid gebracht gezien, namelijk toen bij de presen- tatie in Utrecht kommissaris Bee- laerts van Blokland het gezelschap ontving met een uit het hoofd gege- ven overzicht van de provinciale kar tering. Noblesse oblige, kan men hier zeggen, immers, Beelaerts is als geo- graaf een leerling van Koeman, een beschermheer van de Nederlandse Wandelsportbond die niets heerlij- kers vindt dan met een kaart en een kompas rond te lopen. Samen zou- den de bijdragen van Geudeke ge- bundeld kunnen worden tot een pro- vinciegewijs opgezette geschiedenis van de Nederlandse kartografie. Na de voordrachten en de aanbie- ding wordt het uitgenodigde gezel schap van provinciale machthebbers, pers en kartografen in de gelegen- heid gesteld vragen over de atlas cq de kaart tot de producenten te rich ten, en dokumentatiemateriaal, waaronder de teksten van de lezin- gen, mee te nemen. Heeft men de at las zelf eenmaal in handen, dan blijkt dat de kommissaris dat eerste deel niet voor niets heeft gekregen: hij heeft er een voorwoord voor ge- schreven. Na kommissaris Cremers in het in- drukwekkende Kasteel in Maastricht, Jonkheer Beelaerts van Blokland in Utrecht, en de kommissarissen Boer- tien en Houben van Zeeland en Noord-Brabant is Wolters- Noordhoff nu over de helft: 8 van de 12 provincies, 9 van de 16 atlas- delen die voorzien zijn (want Gelder land en Overijssel passen niet in een deel). F.J. Ormeling UNGEGN Newsletter Reeds tijdens de eerste bijeen- komsten van de United Nations Group of Experts on Geographical Names (UNGEGN) in de late jaren 1960 werd het denkbeeld geopperd van een nieuwsbrief, door middel waarvan de lidstaten van de Verenig- de Naties (V.N.) van elkaars ervarin- gen op het gebied van de standaardi- sering van geografische namen op de hoogte gehouden zouden kunnen worden. De ambtelijke molens van de V.N. malen echter langzaam en pas tijdens de vijfde V.N.- konferentie over geografische namen te Montreal in 1987 werd daadwerke- lijk besloten een halfjaarlijkse nieuwsbrief uit te geven. In mei 1988 verscheen het eerste nummer met een voorwoord van dr H. Dorion, Cana- da, voorzitter van de UNGEGN, uit- gegeven door het UN Department of Technical Cooperation for Develop ment. Sedertdien werd een grote re- gelmaat betracht en thans ligt Newsletter nr 5 voor ons. De tot dusver versehenen afleveringen, in totaal 110 pagina's A4-formaat, be- vatten bijdragen van de 19 geografisch-lingui'stische regio's (in V.N.-jargon Divisions-genoemd), die door de UNGEGN worden onder- scheiden. Voorts worden bijdragen geleverd door de UNGEGN- werkgroepen, zoals die voor Training Courses, en door internationale or- ganisaties die geografische namen op hun weg vinden, zoals het Internati onal Hydrographie Bureau (Monaco) en het Panamarican Institute of Geography and History (Mexico City). In de bijdragen wordt gerapporteerd over ervaringen op tal van deelterrei- nen, zoals de verzameling en evalua- tie van geografische namen, werk- zaamheden van de zogenaamde National Boards on Geographical Names, generieke termen, standaar- disatieproblemen in meertalige gebie- den, computerbewerking van namen, gazetteers enzovoort. De geografische herkomst van de bijdragen in de nieuwsbrief getuigt van een brede belangstelling. In de eerste aflevering waren reeds 12 van de 19 Divisions vertegenwoordigd, terwijl de overige 7 regio's in de vol- gende nummers act de presence ga- ven, hetgeen voor de 14e zitting van de UNGEGN te Geneve in 1989 aan- leiding was de nieuwsbrief als een geslaagde bron van informatie te be- schouwen. Intussen verheelt men niet dat de aktieve Divisions, waar- toe onder meer de 'United States and Canada Division', de 'Dutch and German speaking Division' en de 'Asia SE and Pacific SW Divisi on' behoren, de meeste kopij leve- ren. De berichtgeving van Afrika ten zuiden van de Sahara, waar het be lang van de standaardisering van geografische namen nog nauwelijks is doorgedrongen, is pover. Dit blijkt onder meer uit het rapport van de 'Africa East Division' in nieuwsbrief nr 4 dat de situatie in tien landen behandelt. Doch ook in tal van an dere lidstaten is het dikwijls niet dui- delijk of de talrijke aanbevelingen en resoluties, geformuleerd tijdens de vijf-jaarlijkse V.N.-konferenties over geografische namen, resultaat heb- ben afgeworpen. Ook in die gebie- den kan de Newsletter, mits in vol- doende oplage verspreid, een opvoedende taak hebben en tot een beter begrip voor de betekenis van aardrijkskundige namen bijdragen. F.J. Ormeling sr Zorg voor geografische namen in DDR In 1959 werd door de afdeling Ver waltung, Vermessung und Kartenwe sen van het ministerie van Binnen- landse Zaken in de DDR een kommissie in het leven geroepen tot vaststelling van de schrijfwijze van geografische namen. In 1964 werd dr E. Haack tot voorzitter van deze kommissie benoemd. Tijdens de ver- gadering van de Nederlands-Duits sprekende divisie van de UNGEGN, onder leiding van prof. Ernst Spiess in augustus 1990 in Zwitserland, gaf dr Haack een overzicht van de werk- zaamheden van zijn kommissie in haar dertigjarig bestaan. Daar de kommissie geacht wordt binnenkort op te gaan in of samen te smelten met vergelijkbare Westduitse Organen (zo die al bestaan!) betekende dit optreden Haack's zwanenzang. Niet meer gehinderd door voorschriften tot geheimhouding kon de spreker zijn betoog met kaarten en geschrif- ten illustreren hetgeen hem een aan- dachtig gehoor verschafte. In het on- derstaande worden de hoofdzaken KT 1990.XVI.4 9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1990 | | pagina 11