verleden circa 15.000 inheemse na- men van kaarten en kadastrale plans zijn verdwenen en in vergetelheid zijn geraakt. Met inschakeling van inheemse enqueteurs zijn daar mo- menteel twee Projekten onderhanden met het doel autochtone namen te achterhalen. Medio 1988 waren circa 10.500 inheemse toponymen verza- meld waarvan ongeveer de helft voor officiele bekrachtiging door de 'Commission de Toponymie du Que bec' is voorgedragen. Hierdoor zal het totaal van de gestandaardiseerde indiaanse namen in Quebec stijgen tot 7.390, dat is 5,5 van het geza- menlijke toponymencorps in de pro- vincie bij een Indiaans bevolking- saandeel van 0,7 Vervolgens zijn in het noorden van Quebec door on- derzoekers van de McGill universiteit te Montreal ruim 7.000 Eskimona men bijeengebracht, waarvan er cir ca 1900 zijn gelegaliseerd, dit is 1,4 van het totale namenbestand. Ook in de Northwest Territories (3,4 miljoen km2, waar behalve Engels en Frans zes Indiaanse en een Eskimo- taal worden gesproken, wint de me- ning veld dat de traditionele inheem se namen eigenlijk de voorrang verdienen boven de namen gegeven door Europese ontdekkers. Ook hier zijn ter verzameling van inheemse namen toponymische terreinstudies in voorbereiding. Vrijwilligers die bereid zijn hieraan mee te werken wordt materiele en financiele steun in het vooruitzicht gesteld, de laatste in de vorm van instruktieboekjes, foto-apparatuur, kaarten, bandrecor- der enz. Bovendien is door de North Heritage Society in de hoofdstad Yellowknife een toponymkursus gestart waar belangstellenden in de materie kunnen worden ingewijd. Op deze wijze verwacht men in de Perio de 1989-1992 circa 50.000 inheemse namen te verzamelen. Verwacht mag worden dat de kaart van Noord- Canada in de toekomst een meer realistisch beeld zal geven van de al- daar heersende kulturele verschei- denheid. In welke mate men ingebur- gerde 'Europese' namen door inheemse wenst te vervangen is nog niet voldoende duidelijk. F.J. Ormeling sr Nuttig Zwitsers initiatief Recentelijk werd in Zwitserland een bijeenkomst gehouden over geografi- sche namen, waaraan werd deelgeno- men door vertegenwoordigers van de Topografische Dienst, het Kadaster, het Bureau voor de Statistiek, de Spoorwegen en de Posterijen, Bui- tenlandse Zaken en de Kartografi- sche afdeling van de Technische Ho- geschool ETE1 te Zürich, alwaar prof. E. Spiess als initiatiefnemer optrad. Onderwerp van gesprek was de sedert 1967 bij herhaling door de Verenigde Naties aan alle lidstaten verstrekte aanbeveling een National Names Authority in het leven te roe- pen, dus een lichaam verantwoorde- lijk voor de schrijfwijze van geogra- fische namen. Daar deze materie in Zwitserland tot de kompetentie be- hoort van kantonale toponymie- kommissies werd de urgentie van de aanbevolen nationale autoriteit niet groot geacht. Toch bleek de vergade- ring bereid te onderzoeken welke werkzaamheden aan een dergelijk lichaam zouden kunnen worden op- gedragen. Vervolgens boog de vergadering zieh over de lijst van namen van spoor- wegstations en postagentschappen, zoals opgesteld door het ministerie van Binnenlandse Zaken, terwijl een begin werd gemaakt met de diskussie over een eerste proeve van een lijst van exonymen in de vier officiele landstalen, waarbij ook de Zwitsers ontdekten hoe moeilijk het is vast te stellen welk exonym nog wel of niet meer in gebruik is. Een verdere versterking van het cen trale gezag inzake geografische na men kwam tot uiting in een uitnodi- ging van de ter vergadering aanwezige instanties aan de 26 kan tonale toponymie-kommissies om in- formatie uit te wisselen en het pu- bliek over hun werk in te lichten. De vertegenwoordiging van Zwitserland in internationale lichamen die zieh met geografische namen bezighou- den, werd door de vergadering aan de Kartografische afdeling van de ETH toevertrouwd, terwijl tenslotte herhaling van bijeenkomsten als de onderhavige werd bepleit. Het lijkt onafwendbaar dat vroeg of laat ook in Zwitserland een National Names Authority van de grond zal komen. F.J. Ormeling sr Glasnost en kaartproduktie In het Amerikaanse tijdschrift Map- ping Sciences and Remote Sensing 1989, nr 26, wordt het interview besproken van V.R. Yashchenko, di rektem van het Hoofdbureau Geode- sie en Kartografie (GUGK) aan het dagblad Iswestiya van 3 September 1988, een gesprek dat door zijn openhartigheid zelfs de New York Times haalde. Yashchenko gaf name- lijk onomwonden toe dat op klein- schalige, voor algemeen gebruik vrij- gegeven Russische kaarten tal van verschijnselen, zoals wegen, rivieren, dorpen enz., om redenen van natio nale veiligheid verkeerd zijn ingete- kend ofwel geheel zijn weggelaten en dat er dus sprake is van een opzette- lijke vervorming, of beter vervalsing. De mate daarvan is evenredig aan de kaartschaal, met andere woorden hoe groter de schaal, hoe groter de behoefte aan geometrische nauwkeu- righeid, des te groter is de vervor ming en/of des te meer detail wordt weggelaten. Deze methode, aldus Yashchenko, dateert uit de jaren 1930 en wordt tot op de huidige dag toegepast. Westerse kartografen heb- ben reeds lang door vergelijking van kaarten uitgegeven op verschillende tijdstippen het bestaan van deze praktijken vermoed. Hier te lande hebben zowel G.F. Willems (Kaart- bulletin 1972, nr 28) als F.J. Orme ling jr (Geografisch Tijdschrift 1972, nr 4) hierop gewezen en tot voor- zichtigheid bij het gebruik van Rus sische kaarten gemaand. Aangenomen mag worden dat de openhartigheid van Yashchenko voortkomt uit de groeiende behoefte aan akkuraat, algemeen toegankelijk kaartmateriaal ter ondersteuning van de ekonomische herstrukturering van het land, uit de toenemende nutte- loosheid van pogingen om de juiste ligging van geografische verschijnse len te verbergen in een tijdsbestek waarin, zowel in de Sovjetunie als daarbuiten, hoogwaardige satelliet- beelden aanwezig zijn, en uit de hoge kosten verbünden aan systema tische kaartvervalsing vergeleken met normale, bonafide karteringen. De toegankelijkheid van kaartpro- dukten is in de Sovjetunie ondanks glasnost intussen nog verrre van op- timaal. Yashchenko deelde aan Is- westiya mede dat kaarten op schalen 1:1 miljoen en kleiner voortaan voor KT 1990.XVI.4 11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1990 | | pagina 13