Voor het drukken van 300 globeparen zouden dus 30
werkdagen van 10 uur nodig zijn.
De verdere werkzaamheden om een globe te maken van
de afgedrukte Vellen omvatten de konstruktie van de
bol, de koperen ringen en de houten stoel, het opplak-
ken van de gedrukte Segmenten en de verdere afwerking
(inkleuren, vernissen). Per globe kostte dit een grote
hoeveelheid tijd. Hendrik Floris van Langren bedong
voor de 'opmaak' van de globe een gülden per exem-
plaar. Een gülden was in die tijd het dagloon voor een
arbeider in de nijverheid.
Dit alles bij elkaar geteld geeft aan dat er naast een
grote hoeveelheid tijd een financiele investering van ten-
minste 500 gülden noodzakelijk was voordat een globe-
paar van ongeveer een voet diameter verkocht kon
worden.
De verkoopprijs van een enkele globe van 13 Vi duim
van Blaeu in 1603 was 8 gülden; Hondius rekende on
geveer dezelfde prijs. Wanneer we de kosten voor de
opmaak en de materiaalkosten per exemplaar op 3 gül
den stellen, hetgeen aan de läge kant lijkt, moeten er
eerst 100 globes (50 paren) verkocht worden om de in-
vesteringskosten terug te verdienen. In dit verband is
het aantal van 300 globeparen van 13 duim (32 Vi cm)
diameter, waarvoor Hendrik Floris van Langren en Ja
cob Reyersz. in 1608 een kontrakt aangingen, niet echt
zeer hoog te noemen.
Uit de berekening kunnen we het volgende konklude-
ren. Een globemaker, die met het maken van globes
winst wilde maken, had een oplage van minstens enkele
honderden paren nodig. Hiervan moest hij er op körte
termijn minstens vijftig verkopen wilde hij zijn investe
ring terugverdienen.
Laten we nu eens verder gaan rekenen. De globemakers
zeggen dat de globes voor de zeevaart waren. Maar al-
leen de Nederlandse schepen naar Oost-Indie hadden
globes aan boord.
Tussen 1595 en 1603 vertrokken er uit Nederland acht-
tien vloten met in totaal 89 schepen naar de Oost. In
dezelfde periode ontplooiden de globemakers hun
Figuur 4. Globes als onderdeel van de inventaris van een bi-
bliotheek (bibliotheek Stift Göttweig, Neder-Oostenrijk).
grootste aktiviteiten: meer dan 17 nieuwe globes werden
gepubliceerd met de enorme investeringen die daarmee
gepaard gingen.
Wanneer aangenomen wordt dat elk schip met een glo-
bepaar voorzien was, dan betekent dat een aantal van
slechts 89 aard- en 89 hemelglobes in zes jaar. Bij een
kostprijs van 8 gülden per stuk is de totale som 1424
gülden, dat is een gemiddelde van nog geen 240 gülden
per jaar. Hier moeten dan nog de opmaakkosten van 3
gülden per exemplaar vanaf getrokken worden. Voor de
89 globeparen wordt dat 534 gülden, zodat slechts 890
gülden - 148 gülden per jaar - overblijft. Het jaarloon
van een bediende in een boekhandel in Amsterdam was
in de tweede helft van de zeventiende eeuw al 100 gül
den. Echter, het bedrag van 148 gülden per jaar moet
nog gedeeld worden tussen de konkurrenten, die pas
enige winst kunnen maken als ook de investerings-
kosten van ten minste 500 gülden per paar er van afge-
trokken worden. Het eenvoudig rekensommetje leert
dat er, ook als elk schip een globepaar aan boord had,
van maar weinig opbrengst uit de zeevaart sprake kan
zijn. De aanname echter dat elk schip een globepaar
aan boord had is vrijwel zeker onjuist. Na afloop van
de Tweede Schipvaart met acht schepen werden slechts
twee globeparen ingeleverd; Blaeu leverde in 1603 zes
hemelglobes, de vloot had twaalf schepen. Het totaal
aantal geleverde globes en dus ook de opbrengst zal in
werkelijkheid minder dan de helft van het hierboven
berekende zijn geweest.
De afname van globes door de scheepvaart kan dus niet
de belangrijkste reden zijn geweest voor de grote in
vesteringen die zowel Hondius als Blaeu gedaan hebben
in de uitbreiding en vernieuwing van hun assortiment
leverbare globes. De kontinue stroom handleidingen
voor het gebruik van globes Staat ook in geen enkele
verhouding tot de behoefte van de zeelieden.
Van een direkte relatie tussen de toename van de
scheepvaart en de Sterke groei van de produktie van
globes is geen sprake.
De vraag: "Zijn de Nederlandse globes uit de zeven
tiende eeuw gemaakt voor de zeevaart?", moet dus
ontkennend beantwoord worden. Dat er echter een in
direkte relatie met de zeevaart is, is wel zeker. Door de
inspanningen, die de globemakers zieh getroosten om
het belang van globes voor de zeevaart te onderstrepen,
beschouwde het 'gewone publiek' al snel de globe als
een symbool van de zeevaart. Daardoor werd hij onder
meer een gewild Objekt voor een ieder die betrekkingen
had met de zeevaart.
Lokatie van bewaarde globes
Een andere aanwijzing dat globes niet - of in ieder ge-
val niet alleen - voor de zeevaart vervaardigd werden,
volgt enerzijds uit de uitgave van handleidingen en an-
derzijds uit de lokatie van de thans bewaarde globes.
Zetten we de vanaf 1588 tot ca. 1700 uitgegeven globe-
handleidingen op een rijtje, dan teilen we 64 verschil-
KT 1990.XVI.4
21