P Figuur 2. a. '8-omgeving' van een pixel P. b. Kodering van de richting van aangrenzende pixels door middel van Freeman-kodes. Tests van deze algoritmen wezen uit dat het in een ite- ratie behandelen van alle contourpixels het geheel ver- dwijnen of het onderbreken van bepaalde Objekten tot gevolg had. Er wordt dan gesproken van het optreden van excessieve erosie. Hiervoor zijn twee oplossingen aangedragen. Ten eerste kan gebruik gemaakt worden van een grotere omgeving en ten tweede kan gedurende een iteratie slechts een beperkt deel van de contour pixels behandeld worden (eerst alleen de pixels behoren- de tot het bovenste gedeelte van de contour, vervolgens die behorende tot het linker gedeelte enz.). De eerste mogelijkheid valt af wegens grote gevolgen voor de re- kentijd. Bij de tweede mogelijkheid blijven echter ook bepaalde nadelen bestaan waarop hier niet nader wordt ingegaan. Een aantal van deze nadelen werd omzeild met de in- troduktie van een algoritme ontwikkeld door Pavlidis (pavlidis, 1980). Het algoritme doorloopt in elke itera tie de contouren van het desbetreffende objekt. Op ba- sis van tests worden skeletpixels onderscheiden en de overige pixels weggegooid (zie figuur 3 voor een voor- beeld van de verschillende situaties): Skeletpixels zijn die pixels, die: tijdens het doorlopen van de contouren twee of meer keer worden gepasseerd (pixel A in figuur 3); geen aangrenzende pixels in het interieur van het Ob jekt hebben (alle pixels in de '8-omgeving' zijn of- wel contourpixels ofwel achtergrondpixels) (pixel D in figuur 3); een direkt aangrenzende pixel (PO, P2, P4, P6 in fi guur 2a) hebben, welke deel uitmaakt van de con tour maar welke niet de volgende of de vorige pixel bij het doorlopen van de contourlijn is (pixels B en C in figuur 3). Figuur 3. Een konfiguratie van pixels met aagegeven contour. KT 1990.XVI.4 Deze tests maken duidelijk dat het algoritme parallel toepasbaar is. Er blijven echter een aantal Problemen, namelijk: knooppunten worden verplaatst; L-vormige hoeken worden vervormd; explosies van gaten in het oorspronkelijke beeld; pixels op de contour als gevolg van ruis hebben on- juiste skeletpixels tot gevolg. Verwijdering van ruis Van de in de vorige paragraaf genoemde nadelen van het Pavlidis-algoritme zijn de laatste twee terug te voe- ren op de aanwezigheid van ruis in het oorspronkelijke beeld. Indien het mogelijk is om deze ruis te verwijde- ren voor het verdunningsproces, dan zullen genoemde nadelen niet meer optreden. Twee soorten ruis dienen te worden onderscheiden: 'zout- en peperruis' en 'contourruis'. Zout- en peperruis bestaat uit geisoleerde (kleine groe- pen) pixels. Hierbij dient zowel gedacht te worden aan achtergrondpixels in een objekt (achtergrondruis: peper) als aan objektpixels op de achtergrond (objektruis: zout). Contourruis bestaat uit pixels, die de contour van een objekt vervormen. Er bestaan twee methoden voor het verwij deren van zout- en peperruis. De eerste methode maakt gebruik van een oppervlakte- kriterium. Alle groepen aan elkaar verbonden pixels met een oppervlakte kleiner dan een bepaalde drempel- waarde worden daarbij verwijderd. De tweede methode maakt gebruik van een contourlengte-kriterium. Alle contouren met een lengte onder een bepaalde drempelwaarde worden beschouwd als ruis. Wanneer deze ruiscontouren zijn bepaald, kun- nen de bij behorende inwendige pixels samen met de contourpixels worden verwijderd. De hoogte van de drempelwaarden zal in de praktijk moeten worden bepaald en zal in grote mate afhangen van de fysieke kwaliteit van het dokument. Voor het be palen van eisen die hieraan gesteld kunnen worden, wordt verwezen naar bosma et al. (1989). Is het beeld zodanig vervuild met ruis dat afzonderlijke ruisobjek- ten van dezelfde orde van grootte zijn als bepaalde kaartobjekten dan is het met genoemde methoden on- mogelijk om hiertussen onderscheid te maken. Het is daarvoor nodig dat van globale dan wel vorminforma- tie gebruik wordt gemaakt. Op dit moment zijn er nog geen methoden bekend die aanvaardbare oplossingen bieden. Contourruis Voor de identifikatie van contourruis moeten wij ons verdiepen in de hoedanigheid van kaartobjekten. Op het niveau van de pixelresolutie kan hiervan in het alge- meen gezegd worden dat zij gelijkmatig gevormd zijn en dat zij scherp zijn afgebakend van de achtergrond. 45 a. P3 P2 PI P4 PO P5 P6 P7 b. xx xxxXx x x Zout- en peperruis

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1990 | | pagina 47