thema is natuurlijk ook niet zo op- windend: hoe zijn tijdens de revolu- tie de interne administratieve grenzen veranderd. Dat vereist een noodzake- lijke inventarisatie en lange lijsten van gebieden met hun hoofdsteden, en daarvan vermögen ook de karto- grafen uit de school van Bertin niet iets boeiends te maken. Vöör 1789 was Frankrijk een lappen- deken van verschillende overheden, heerlijkheden en adellijke bevoegd- heden, en de revolutie heeft daar een harmonieus geheel van gemaakt, door alle grenzen te vervangen door een nieuwe struktuur van gemeenten, arrondissementen, cantons en depar- tementen. De verschillende, niet sa- menvallende religieuze, politieke, be- lastingkundige en militaire indelingen werden nu allemaal op die van de departementen betrokken. De overzichtskaarten in deel 5 stellen in Staat de details van die oude en nieuwe indelingen voor het eigen woongebied na te gaan; dat lukt mede doordat er onder de indelings- gegevens een basiskaart met de struktuur van de huidige topografie is aangebracht. Aan de hand van de kaartjes in deel 4 worden de plannen voor en het verzet tegen de nieuwe departemen- tale indeling getoond, de pogingen van Steden om hun bestuurlijke posi- tie te handhaven, en ook de uitbrei- ding van de departementen buiten de grenzen van het eigenlijke Frankrijk (zoals o.a. ook Nederland na 1810 deel was van het Franse keizerrijk en toen een departementale indeling kende). Voor zover de illustratie van de nieuwe situatie aan de hand van oude kaarten moet gaan, schiet de reproduktiemethode tekort; er is te vet gedrukt of niet goed opgenomen; over het algemeen zijn die oude kaarten het aanzien nauwelijks waard. Nu de kaarten zelf niet de hoge standaard van de eerste twee delen halen, gaat men zieh ook aan de typografie ergeren; dat is, vooral waar er onderstrepingen voorkomen, een moeilijk leesbare schrijfmachine- letter. De delen bevatten overigens genoeg interessante informatie; de geleding van deel 4 is als volgt: Eerst worden de veranderingen in de buitengren- zen van Frankrijk van 1789-1815 aangegeven (dat Java van 1810-1811 een Franse kolonie was is misschien formeel juist maar de facto geen zin- vol gegeven), dan behandelt men de kartografische weergave van Frank rijk eind 18e eeuw (de topografische kaart van Cassini was in 1789 prak tisch klaar; het revolutionaire leger onttrekt hem meteen aan het alge meen gebruik), en de centra en gren zen van het ancien regime, het ont- staan van de departementen tussen 1789 en 1815, de breuken met het administratieve verleden, de blijven- de veranderingen en de nieuwighe- den die in de revolutietijd optreden. Flet wordt allemaal professioneel en verantwoord gebracht, met uitzonde- ring van het feit dat Buache de eer ste dieptelijnen kreeert in 1737. Als Nederlanders moeten we hier toch opkomen voor Pieter Bruinsz, Ance- lin en Cruquius die in resp 1584, 1697 en 1729 hetzelfde al deden. In de inleiding zeggen de auteurs: ia cartographie est une science exigean- te. Elle ne tolere guere les lacunes et les incertitudes'. Kartografen die de geschiedenis uitbeelden hebben het dus extra moeilijk! F.J. Ormeling Snyder, J.P. and P.M. Voxland, An Album of Map Projections. Introduction by Joel Morrison. US Geological Survey Professional pa- pers 1453. 250 pp., formaat oblong, 23 x 29 cm, verklärende woorden- lijst en index. Washington: US Go vernment Printing Office, 1989. Snyder is een bekende naam op het gebied van kaartprojekties. Hij 'be- heerde' bij de USGS de kaartprojek ties, en sinds hij gepensioneerd is is zijn wetenschappelijke produktie op dit gebied indrukwekkend: vorig jaar nog publiceerde hij een leerboek over dit onderwerp, nu brengt hij in het hier aangegeven boek in een ver geh jkend overzicht een kleine hon- derd gangbare projekties bij elkaar. Op een konsistente manier behan- deld, met beknopte tekst en een gestandaardiseerde visualisatie (zelf- de schaal, layout) wordt een over zicht van de eigenschappen van 93 projekties gegeven, met aanvullende informatie over het gebruik, de oor- sprong/auteur, overeenkomsten met andere projekties, en een verteke- ningsdiagram. Doel van deze presentatie is een vi- suele vergelijking. Door de gestan daardiseerde weergave zijn de eigen schappen van de verschillende projekties goed vergehjkbaar. Dat vi- suele aspekt wordt nog versterkt door een gestandaardiseerde kwanti- ficering van de vertekening met be- hulp van de indicatrix van Tissot. Het boek begint met een körte gids voor het kiezen van kaartprojekties; daarna volgen de beschrijvingen van afzonderlijke projekties, waarbij hun klassifikatie, weergave van het graad- net, schaalverschillen over de kaart, vertekening, het gebruik, de auteur, eventueel verschillende liggingen ter sprake komen (ook in de illustraties wordt vaak naast een equatoriale lig- ging ook een polaire of scheve lig- ging getoond). Er worden eventueel andere gangbare namen van de pro jekties genoemd (de orthografische projektie van Gall (1855) is door de herontdekker Peters (1967) naar zich- zelf genoemd), en er wordt verwezen naar gelijksoortige projekties. Na deze behandeling van de afzon derlijke projekties volgt een bij läge met de formules voor de verschillen de projekties. In deze computertijd zal ook hier veel belangstelling voor bestaan. De afbeeldingen van het boek zijn ook alle met behulp van de Computer geplot, waartoe door Voxland (University of Minnesota) programmatuur is ontwikkeld. Het is geen leerboek, maar dat beoogt het ook niet; het is een zeer duidelijk uitgevoerd overzicht van wat er op het gebied van de projekties moge- lijk is, met argumenten voor de eventuele keuze, en, aan de hand van de formules, de mogelijkheid om de getoonde wereldbeelden ook zelf te konstrueren. F.J. Ormeling Peter Shand en Roger Moore, The Association for Geographica! Infor mation Handbook 1989. 423 pp., 25 x 17 cm, gemeen- schappelijk uitgegeven door Taylor Francis en Miles Arnold, Ba- singstoke 1989. ISBN 0-85066-794-1 (paperback) of 0-85066-793-3 (hard kaft); prijs 15 resp. 25 pond. Door het Chorley Rapport (1987) is in Engeland veel in gang gezet. Op konferenties in Oxford en Notting ham in 1988 werd de noodzaak ge- voeld door degenen die met geogra- KT 1990.XVI.4 51

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1990 | | pagina 53