Britse kartografische, fotogrammetri-
sche, remote sensing, hydrografische
en landmeetkundige verenigingen.
Het verbond rieht zieh bijvoorbeeld
op de organisatie van gezamenlijke
konferenties en publikaties.
Andere nieuwe tekenen van de toege-
nomen integratie van de verschillen-
de vakgebieden zijn de naamswijzi-
gingen, die een aantal gezaghebben-
de tijdschriften inmiddels hebben
ondergaan: Photogrammetria heet
sinds 1989 ISPRS Journal of Photo-
grammetry and Remote Sensing, The
American Cartographer heet vanaf
januari 1990 Cartography Geo
graphie Information Systems en Sur-
veying <6 Land Information Systems
is sinds maart 1990 de nieuwe naam
voor het Amerikaanse tijdschrift
Surveying Mapping.
Zes belangrijke organisaties van geo-
grafen en kartografen in de Verenig-
de Staten hebben, tenslotte, een ge
zamenlijke resolutie opgesteld over
het misbruik van Mercatorprojekties
en vergehjkbare 'rechthoekige'
kaartprojekties voor algemene en ar-
tistieke doeleinden. Zij proberen uit-
gevers, de media en overheidsinstel-
lingen hiermee op de hoogte te
brengen van de verkeerde, want ern
stig vervormde, wereldbeelden die bij
het publiek kunnen ontstaan.
C.P.J.M. van Elzakker
In memoriam brigadier D.E.O.
Thackwell
In november 1990 oveleed op
81-jarige leeftijd brigadier Dennis
E.O. Thackwell C.B.E., oud-
president (1964-1968) van de Interna
tional Cartographic Association
(ICA). Thackwell behoorde tot een
Engelse familie met een rijke militai-
re traditie. Evenals zijn vader - even-
eens brigadier - bracht hij een groot
deel van zijn leven in het voormalige
Brits-Indie door, waar hij verschil-
lende funkties vervulde bij de Survey
of India. Van 1946-1948 was hij Di-
rector of Survey in Burma. Eenmaal
gerepatrieerd vond hij emplooi bij
de Britse Topografische dienst, de
Ordnance Survey, waar hij opklom
tot Director of Map Production. Op
de voorgrond tredend door zijn
bestuurlijke kwaliteiten werd hij in
1963 tot eerste voorzitter van de Bri-
KT 1991.XVII.1
tish Cartographic Society gekozen.
Een jaar later volgde zijn verkiezing
als opvolger van Eduard Imhof, tot
President van de vijf jaar oude ICA.
Thackwell's bestuursperiode werd
gekenmerkt door een reeks van be-
sluiten die de nog wankele organisa
tie in belangrijke mate versterkten.
Onder meer nam hij het wantrouwen
van de internationale zustervereni-
gingen van geödeten en fotogramme-
ters weg door het probleemgebied
van de kartografie duidelijk af te ba-
kenen. Hij wist de UNESCO te be
wegen tot het organiseren van een
drietal konferenties over de opleiding
van kartografen. Gedurende zijn
bestuursperiode werd een serieus be-
gin gemaakt met de werkzaamheden
van de eerste drie ICA-kommissies
(Opleiding, Automatisering en Ter
minologie). Hij trachtte de banden
met het geografendom te versterken
door bijeenkomsten over vragen van
gezamenlijk belang in het vooruit-
zicht te stellen. Voorts introdueeerde
hij de zgn. Technische Konferenties
tussen de vierjaarlijkse hoofdkonfe-
renties, gepaard met ledenvergaderin-
gen en bestuurswisselingen. De eer
ste van deze technische konferenties
werd onder leiding van Thackwell,
georganiseerd door de Kartografi
sche Sectie van het Koninklijk Ne-
derlands Aardrijkskundig Genoot-
schap (KNAG), in de RAI te
Amsterdam in 1967 gehouden. Het
zal niet verwonderen dat deze en an
dere maatregelen de internationale
vakwereld vertrouwen inboezemden,
waardoor een nieuwe reeks van sta
ten zieh bij de ICA aansloot. Tij-
dens de konferentie te Amsterdam in
1967 verleende het KNAG brigadier
Thackwell, als waardering voor zijn
talrijke Verdiensten, bij monde van
voorzitter prof. J.P. Bakker, het ere-
lidmaatschap. In 1983 mocht onder-
getekende hem in de Royal Society te
Londen het Honorary Fellowship
van de ICA aanbieden. Wars van
langdurige bespiegelingen en getheo-
retiseer was Thackwell bovenal een
koel en realistisch leider die in körte
tijd tot de kern van de zaak wist
door te dringen en zijn standpunt
formuleerde. Reeds zijn militaire ver-
schijning dwong respekt af. Twintig
jaar na de dekolonisatie van Brits-
Indie sprongen suppoosten (veelal
oud-militairen) van het Oorlogsmu-
seum te New Delhi, dat wij samen
bezochten, nog voor hem in de hou-
ding. De ICA is hem veel dank ver-
schuldigd.
F.J. Ormeling sr
Plaatsnamen in de Sowjetunie
In aansluiting op het bericht over dit
onderwerp in KT 1989.1 (pp. 6-7)
kan het volgende worden gemeld. De
'USSR Division' van de UN Group
of Experts on Geographical Names
(UNGEGN) heeft laten weten dat op
aandringen van stemmen uit de be-
volking te Moskou een 'Raad voor
Toponymie' in het leven werd geroe-
pen, die zieh ten doel steh de terug-
keer van de historische toponymen te
bewerkstelligen. In april 1990 - zo
meldt de recente UNGEGN Newslet
ter nr 6 - werd op initiatief van deze
Raad een konferentie gehouden over
de rol van historische namen als kul-
turele monumenten. Blijkbaar heeft
dit vruchten afgeworpen. Ondanks
de hoge kosten aan naamsverande-
ringen verbonden (zie KT 1989.1, p.
7) hebben de volgende Steden zieh
van hun door het kommunistische
regime opgedrongen namen ge-
distancieerd en hun oude historische
namen in ere hersteld: Rybinsk
(voorheen Andropow), Marioepol
(voorheen Zjdanov), Izjewsk (tot
voor kort Oestinow), Twer (voorheen
Kalinin), Sarypowo (voorheen Tsjer-
nenko) en Naberezjnii Tsjelni (voor
heen Brezjnew). Voorts was het her-
stel van de plaatsnamen
Wladikawkaz (door het kommu
nistisch regime omgedoopt in Ordz-
jonikidze) en Nizjnii Nowgorod
(voorheen Gorki) ten tijde van ge-
noemd Divisierapport nog in behan-
deling. Hetzelfde gold voor Samara
(voorheen Koejbisjew), Wjatka
(voorheen Kirow) en Sergiew Posad
(voorheen Zagorsk). Voorts hebben
lokale autoriteiten in tal van Steden
(zoals in de Baltische staten, maar
ook in Moskou) historische namen
van Straten, boulevards en pleinen
hersteld. Het rapport vermeldt niet
of de naamsveranderingen alsnog
door een centrale overheid moeten
worden goedgekeurd. Nu de konser-
vatieve kommunistische krachten
weer de overhand schijnen te krijgen
ziet het er dan voor de historische
toponymen siecht uit.
F.J. Ormeling sr
13