der zijn leiding tot stand kwamen noemen wij Die Staaten der Erde und ihre Wirtschaft (1952) waarvan verschillende herdrukken versehenen, vervolgens de historisch-geografische kaartwerken van India (1958) en van West-Europa (1960) en tenslotte de Nationale Atlas van de DDR (1976). In zijn artikelen - dikwijls van be- schouwende aard - hield hij zieh on- der meer bezig met de recente ont- wikkeling der kartografie als techniek en wetenschap en haar be- trekkingen tot de geografie. Voorts met Problemen in de thematische en atlaskartografie. In het bijzonder richtte hij zijn aandacht op nationa le atlassen. Jarenlang was hij lid van de IGU-kommissie onder leiding van prof. Salichtchev die op dit terrein baanbrekend werk verrichtte. Samen met dr Stams (Dresden) kompileerde hij in de jaren 1970 een overzicht van alle bestaande nationale en regi onale atlassen, dat werd uitgegeven als ICA-publikatie (1983). Behalve als auteur en atlasredakteur bewees hij de kartografische gemeenschap nog andere diensten. Het was op zijn instigatie dat de DDR in de ja ren 1960 toetrad tot de International Cartographic Society, waardoor een uitwisseling van gedachten met de Oostduitse kollega's op internatio- naal niveau binnen bereik kwam. F.J. Ormeling sr SPOT: satelliet voor observatie van de aarde Uit een persbericht van 15 november 1990 Met de vijfendertigste suksesvolle lancering van een Ariane draagraket werd de SPOT 2-satelliet in een baan om de aarde gebracht. SPOT 2 stond al twee jaar gereed om SPOT 1 af te lossen, maar de levensduur van vier jaar van deze laatste was twee jaar meer dan men oorspronkelijk ver wacht had. Het SPOT 2-systeem is praktisch ge- lijk aan dat van SPOT 1 en bestaat uit een satelliet en een uitgebouwde infrastruktuur van grondstations voor de ontvangst en de bewerking van beeiden in elf landen. Gebruikers kunnen beschi kken over beeiden in drie golflengtegebieden (groen, rood en het nabije infrarood) afhankelijk van de bodemgesteldheid en de vegetatie - met een scheidend vermögen van 20 meter - en pan chromatische beeiden met een schei dend vermögen van 10 meter. SPOT 2 beschrijft een cirkelvormige baan, die bovendien polair is, aange- zien men het gehele aardoppervlak wil bestrijken; de baan is heliosyn- chroon opdat de zonnelichtsterkte steeds dezelfde blijft. Op een hoogte van 828 kilometer wordt in 26 dagen een volledige baan beschreven, dat wil zeggen dat dan alle plaatsen op aarde zijn waargenomen. De kern van het systeem bestaat uit twee grote telescopen van twee-en- een-halve meter lang. Het door het optische systeem opgevangen licht wordt door een rij detektoren (zeer kleine fotodiodes) omgezet in elek trische Signalen. De 6000 fotodiodes maken het mogelijk in een keer een strook aardoppervlak van 60 kilome ter panchromatisch met een schei dend vermögen van 10 meter te ana- lyseren. Vervolgens wordt het signaal versterkt en gedigitaliseerd. Wanneer de satelliet binen het optisch bereik is van een van de dertien grondstati ons, kan de informatiestroom direkt naar de aarde worden geseind. Als dat niet het geval is, wordt de infor- matie opgeslagen in een registratie- eenheid en pas later doorgeseind wanneer de satelliet binnen het be reik komt van een van de twee hoofdgrondstations in Toulouse of Kiruna (Zweden). De SPOT 2 hangt nu al enige tijd in zijn baan om de aarde en heeft al de eerste beeiden geleverd. Gebruikers over de gehele wereld kunnen zonder onderscheid over alle beeiden van welke Streek ter wereld ook be- schikken. Met de tijdige ontwikkeling van de satellieten SPOT 3 en 4 bereidt het SPOT-programma zieh nu al voor om in de toekomst een kontinue ob servatie van de aarde vanuit de ruimte te garanderen. Het artikel Integratie van topografi- sche kaarten en satellietgegevens voor aktualisatie van landgebruik door F.B. van der Laan, met bijlage, in KT 1988.XIV.2, geeft een inzicht De afmetingen van de SPOT kunnen worden afgeleid uit vergelijking met de mede- werkers rechtsonder. KT 1991.XVII.1 15

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1991 | | pagina 17