88 kartografische dokumenten, welke 15°7o van het in dat jaar ontvangen totaal uitmaakte. Het aantal ervaren landmeters in Colombo zelf Steeg tot drie in 1740 en negen in 1760. De landmeters werden verdeeld in twee groepen: de landmeter uit de eerste groep hield zieh al- leen bezig met metingen in het terrein, die uit de twee- de groep, de beedigde landmeter, was verantwoordelijk voor het toezicht op bouwkundige werken, en de plan- ning in Steden en op het platteland. Gedurende de inspektietochten van de gouverneurs maakten de landmeters afbeeldingen en plattegronden van ekonomisch en strategisch belangrijke punten, zoals kaneelfabrieken op de plantages en versterkingen; zij adviseerden de gouverneur over de noodzaak van her- stel, uitbreiding en geschiktheid. Christiaan Boomgaart die in 1717 gouverneur Isaak Augustijn Rumpf bege- leidde bij een inspektietocht in de zuidwest provincies levert een voorbeeld van dergelijke aktiviteiten. Hij schetste op kaarten de versterkingen en bouwkundige werken in de stad Galle, zoals een kerk, een scheeps- werf en twee kaneelverpakkingsfabrieken, en adviseerde de gouverneur voor wat betreft de mogelijkheden tot verbetering van de defensieve maatregelen en van de versterkingen8. Johannes van Campen, die ook meeging in het spoor van de gouverneur, maakte kort na de inspektietocht een kaart van het eiland waarop alle kaneellanden voor- kwamen. Uit het zogenaamde 'Dagboek van Rumpf', welke door gouverneur Rumpf werd bijgehouden tijdens de inspek tietochten die hij in 1719 ondernam, kan men een goe- de indruk krijgen van de taken en verplichtingen van een medewerker van de Karteringsdienst. The Journal of a Journey9 door Jacques Louis Guyard, naar wie de Hollandse dokumenten verwijzen als een redelijk goed tekenaar en voldoende bedreven landme ter, geeft een inzicht in de ongemakken waaraan een militaire landmeter het hoofd moest bieden bij zijn op- drachten: "Toen we deze rivier doorwaadden", schreef Guyard in zijn reisverslag "was ze twee en een halve voet diep en zes toises (ongeveer 12 meter, vert.) breed, maar toen ik ziek van Jalput terugkeerde naar Mature was ik genoodzaakt hier te wachten, zonder voedsel, me ellendig voelend en overgeleverd aan de wreedheid van wilde dieren, totdat het water in deze rivier, door overstroming nu tien voet diep en vijftig toises breed, wat was gezakt"10. Guyard was uitgezonden naar het zuidoostelijke deel van het eiland en zijn reisverslag onthult dat hij de informatie over de topografie en de politieke situatie van het land van de koning van Kandy en de provincies, die zieh op dat moment nog niet aan de Compagnie hadden overgegeven, als een verspieder moest verzamelen11. In de loop van de tijd bracht het gouvernement afhan- kelijk van de omstandigheden de nodige wijzigingen aan in de organisatie van de Karteringsdienst, hetgeen dan een vermindering van het aantal landmeters kon beteken (o.a. in Jaffna en Galle in 1757). De eerste landmeter van Colombo, Balthus van Lier, schreef in 1758 naar de gouverneur dat voor het opmeten van het distrikt Colombo twaalf jaar hard werk nodig zou zijn, aangenomen dat hij kon beschikken over de noodzake- lijke instrumenten en bevoegde landmeters. Bij zijn schatting van de benodigde tijd zal hij hoogstwaar- schijnlijk rekening gehouden hebben met perioden van zware regenval, het uitbreken van epidemieen en de na- tuurlijke hindernissen die vaak het tempo van het zo zware werk vertraagden. Om geinformeerd te blijven over veranderingspatronen van bevolking, migratie en vegetatie, wilde het bestuur de beschrijvingen iedere vijftien jaar laten herzien; in de praktijk lukte dit niet door onvoldoende ervaren personeel. Een vergelijking van het vogelvluchtbeeld van Colombo welke voorkomt in de Blaeu-Van der Hern atlas in Wenen12 met het bij- na een eeuw later (1756) door Balthus van Lier vervaar- digde Verbeterde Plan van het Casteel en de Stad Co lombo, geeft een goed voorbeeld van het veranderende beeld van het landschap, en ook van visie en datgene wat werd bereikt door de landmeters13. Ondanks ontberingen en sukses, was door bedrog, misstanden en wangedrag twijfel ontstaan over de nauwkeurigheid van de beschrijvingen en wetenschap- pelijke kwaliteit, alsmede de waarde van de vervaardig- de kartografische dokumenten; dit werd onder de aan- dacht van het bestuur gebracht. De kapitein-ingenieur Christiaansz Torzee onderzocht in 1698 de redenen waarom de beschrijvingen van Jaffna - het schiereiland waar de eerste topografische kaartering werd uitgevoerd - jammerlijk mislukten. Torzee schrijft dit in zijn ver slag toe aän de inheems geboren landmeters, onacht- zaamheid van de officieren-landmeter en het gebruik van versleten instrumenten. Om soortgelijke tekortko- mingen te voorkomen werden strenge straffen als ont- slag opgelegd voor onachtzaamheid, en werden regels opgelegd zodat de landmeters moesten bewijzen hun diensten bereidwillig en nauwgezet te willen verlenen en de nauwkeurigheid van hun kaarten en plattegronden te waarborgen. Politiek-militair beheer van het land Een aanzienlijk deel van de verzameling Hollandse kar- tografie van Sri Lanka bestaat uit tekeningen, aanzich- ten, plattegronden van forten en militaire gebouwen en militaire plattegronden van Steden. Het bestuur werd vooral in beslag genomen door het treffen van maatre gelen tegen een mogelijke terugkeer van de Portugezen, verspreide aanvallen door de bewoners van Kandy, strafexpedities en aanvallende campagnes tegen Kandy. Jacques Louis Guyard die in 1756 deel nam aan zo'n militaire expeditie, geleid door Jan Van Eck en kapitein Medeler, had een speciale opdracht een kaart te tekenen met de marsroute van de troepen; deze was getiteld Carte des marches que les differentes commandes ont faits pour prendre Candie, dessous les ordres de Mr Le Baron van Ek, gouverneur de Lisle de Celon, et levez par les Ordres le 2 janvier 176514. Bovendien vereisten de verdediging en de steeds belangrijker wordende stra tegische overwegingen de produktie van kaarten en kar- KT 1991.XVII.I 20

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1991 | | pagina 22