tografische informatie voor het aangeven van de ligging
van forten, troepenbewegingen, verplaatsingstijd en af-
stand van de ene post naar de andere. Het gouverne-
ment gaf daarom opdracht strategische posities en ver-
sterkingen op te meten, en een groot aantal
kartografische dokumenten getuigen daarvan15. John
Nessel, die in 1656 bij de V.O.C. in Sri Lanka diende,
maakte een kaart van Colombo met daarop de sukses-
volle belegering door de Hollanders; een paar jaar later
baseerde Johannes Vingboons zijn kaart van Colombo
op Van Nessel's kaart, waarbij hij details, zoals het
ontschepen van troepen wat op dat moment niet meer
van belang was, wegliet16. Het 17e eeuwse manuskript
Kaart van de Hooft-Fortificatien, alsmede van de sub
alterne of mindere forten, onder voorgen plaatsen be
ll orende, en die aan zee gelegen zyn enz toont op op-
vallende wijze de driekleurige Hollandse vlaggen, en
geeft daarmee alle längs de kuststrook van het eiland
gelegen belangrijke en kleinere V.O.C.-versterkingen op
preciese wijze aan. Naast deze strategische punten wor
den ook de drie hoofdwegen aangegeven, welke Putta-
lam op de westkust verbinden met Trincomalee in het
oosten via Anuradhapura en van daar naar de Oli-
fantspas en vervolgens doorgetrokken naar Mullaitivu,
mogelijk vanwege troepenontplooiingen17.
Omdat er regelmatig werd getwitst over de politieke
grenzen tussen de gebieden van de Compagnie en van
Kandy, had het bestuur steeds behoefte aan nauwkeuri-
ge geografische afbakeningen. Dit bereikte in 1766 na
een langdurige oorlog zijn hoogtepunt in het vaststellen
van een internationale grens als resultaat van een vre-
desverdrag tussen de koning van Kandy en het Holland
se gouvernement18. Het vredesverdrag was een goed
voorbeeld van de belangrijke rol die kaarten speelden.
Een van de voorwaarden van het verdrag benadrukte
dat de Hollanders de jure de gehele kust tot een breed-
te van een Singhalese mijl in bezit zouden krijgen.
Deze mijl echter had (blijkbaar, vert.) een variabele
lengte, omdat ze afhing van het terrein, of het oneffen
was of heuvelachtig, of men in een uur meer of minder
kon gaan afhankelijk van de topografie. Hoewel het
verdrag voorzag in het benoemen van gevolmachtigden
Figuur 2. Een olifantenkraal getekend door Christiaan Boom-
gaart. Vit: Isaac Rumpf, Dag-Register van de Land- en ande
re reyzen, 1717 Algemeen Rijksarchief 's-Gravenhage).
door beide partijen voor het afbakenen van de grenzen
van de door Kandy afgestane gebieden, onthult het de
subtiele manier waarmee het Gouvernement met zijn
landmeters te werk ging om zieh van de maximale
voordelen te verzekeren ten koste van de mensen uit
Kandy, die onbekend waren met de meetmethoden van
de Hollanders19.
Het bestuur schreef zijn personeel voor, de afbakening
van de afgestane gebieden zo op te meten en te karte-
ren, dat belangrijke zeehavens en zoutpannen binnen
zijn grondgebied zouden vallen. Voor een eiland omge-
ven door de zee was het zout dat werd geprodueeerd
een essentieel produkt voor de inwoners, en de Hollan
ders beschouwden het als een belangrijke bron van in-
komsten nu ze het op zo eenvoudige wijze konden ver-
krijgen.
Het resultaat van deze manier van topografisch opme-
ten was dat de Hollanders zieh verzekerden van alle
zoutpannen en de kust - meer speciaal die gedeelten
welke nog niet behoorden tot het gebied van de Com
pagnie - en aldus hun gezag uitbreidden over de
kuststrook en daarmee de vrijheid van het koninkrijk
Kandy verder beperkten. Du Perron, een Fransman die
in 1788 bij de V.O.C. in dienst trad, werkte op het ei
land als Chief Surveyor; hij maakte in 1789 de kaart af,
23 jaar na het sluiten van het vredesverdrag. Deze kaart
op de schaal van 4 Duitse mijlen, 15 op een graad,
beeldt de territoriale aanpassingen gunstiger af voor de
Compagnie en is een dokument van bijzondere histori
sche betekenis omdat ze duidelijk alle politieke en eko-
nomische gevolgen van het vredesverdrag aantoont20.
Als een prachtig ambachtelijk precisiedokument schetst
het de topografie van het land, en toont het hoe het
koninkrijk fysisch en ekonomisch wordt afgesneden
door het rondomgelegen bezette gebied en hoe wordt
voorkomen dat Kandy inkomsten ontvangt uit handel
en douanerechten uit de zeehavens.
Ekonomisch beheer van het land
De Hollandse Oost-Indie Compagnie was vooral een
handelsonderneming en alleen het maken van winst tel-
de. Overwegingen als invordering van de grondbe-
lasting, verhoging van de voedselproduktie en het aan-
moedigen tot het verbouwen van snel groeiende
gewassen kregen zoveel aandacht van het bestuur, dat
het werk van de kartograaf daarbij een sine qua non
was. Het meest waardevolle en angstvallig beschermde
gewas voor de Compagnie was de kaneel. Terloops
merkt Baldmus op dat: "de kaneel welke in Holland zo
wordt gewaardeerd is op dit eiland absoluut zuiver" en
volgens Francis Valentijn was de in Negombo verpakte
kaneel "de beste in de gehele wereld". Daarom werden
de gebieden waar kaneel groeide beschermd en patrouil
leerden er troepen. Als gevolg daarvan zien we dat ka-
neelbossen, kaneelschillers en bundels pijpkaneel wer
den afgebeeld op kaarten. Bij het begin van de
Hollandse bezetting werd kaneel niet systematisch op
plantages verbouwd, maar verzameld in natuurlijke
KT 1991.XVII.1
21