Internationales Jahrbuch für Karto
graphie XXVIII. Herausgegeben von
Dipl.-Georg. Dr.-Ing. Karl-Heinz
Meine. Ulm: Universitätsverlag Ulm
Gmbh, 1988. 279 pp„ 4 bijlagen.
ISBN 3-927402-06-6. Prijs DM.
75,-.
De 28e uitgave van het Jaarboek
geeft zoals gewoonlijk een verschei-
denheid aan artikelen, waarvan acht
in het Duits en elf in het Engels; van
de Engelse artikelen betreffen negen
het in 1988 in München gehouden
ICA-seminar: 'Onderwijs in compu-
terondersteund kaartontwerp'
(Teaching Computer-assisted Map
Design).
Twee artikelen hebben te maken met
de geschiedenis van de kartografie.
Drie portolankaarten uit de 14e en
15e eeuw werden voor wat betreft de
geometrische struktuur zowel nume
risch m.b.v. een Computer als gra
fisch onderzocht. (NB de oudste
portolankaarten beeiden vooral de
kust van de Middellandse en de
Zwarte Zee af.) De schrijver, Mesen-
burg, konkludeert dat de puntnauw-
keurigheid van de kaarten, gelet op
de tijd waarin zij werden vervaar-
digd, onverwacht hoog is, namelijk
beter dan 40 km.
Moskopp bespreekt zeer gedetail-
leerd een kaart van Syrie uit de At
las Minor van Johannes Honter, het-
geen me alleen van belang lijkt voor
de wäre historisch kartografische
fijnproever.
Deuschle gaat in op de Problemen
bij het vervaardigen van een facsimi-
le maak gelijk) en de inhoud van
de Wereldatlas van Antonio Milo uit
1586. Met name wordt aandacht be-
steed aan de Problemen van een goe-
de weergave van de goud- en zilver-
kleuren, welke op het origineel
voorkomen.
Hiermee zijn we terecht gekomen in
de reproduktietechniek.
Mühle belicht het door hem ontwor-
pen Combicart-IRS, een geintegreerd
ponsregistersysteem. Mühle, zo tra
gisch om het leven gekomen op weg
naar voorbereidende besprekingen
voor het ICA-kongres 1988 in Buda
pest, was steeds bezig zijn systeem te
verbeteren en de mogelijkheden er-
van uit te breiden. Het bijzondere is
dat slechts aan een zijde van het ap-
paraat wordt geponst. Daarna wordt
de geponste zijde over een hoek van
90 graden gedraaid en op een
paslijst bevestigd. De tweede zijde
kan dan worden geponst, en door de
bewerking te herhalen eventueel de
derde zijde van het materiaal.
'Processen in de kaartvervaardiging
en reproduktie' (Stupp) is toegespitst
op de SAFIR-materialen. Het is
maar liefst 20 bladzijden lang, en zo
elementair dat het eigenlijk niet in
het Jaarboek thuishoort. We weten
dat het lang geduurd heeft voor men
in de Bondsrepubliek wilde over-
schakelen op de (negatief) gravure
op plastic materialen.
Schiessl bespreekt onder de titel
'Eine Karte aus der Praxis - für die
Praxis' een nieuwe kaartserie, de
Bundeswasserstrassenkarte 1:10.000
(BWK). Het komt me voor dat al
leen in de BRD voldoende middelen
kunnen worden gevoteerd voor zo'n
type kaart. Met als ondergrond de
vergrootte, gerasterde topografische
kaart 1:25.000 zijn ca. 130 specifieke
waterstaatkundige en op het water
betrekking hebbende gegevens in
zwart en geel, rood en blauw afge-
beeld. Naast punt- en lijnsymbolen
in het gebied van de waterloop wor
den bruggen en het onderliggende
terrein in een dwarsdoorsnede op
enige afstand van de waterloop, op
de schaal 1:2.500 afgebeeld. De wa
terloop is ongeveer in het midden
van de kaart afgebeeld waardoor een
soort gebogen stripkaart ontstaat.
Door het toepassen van een
trekharmonika-vouwwijze is de kaart
toch zeer handzaam in het gebruik.
In enkele kamers van Nederlandse
kartografen hangt de satellietkaart
van Berlijn en omgeving schaal
1:100.000, door de veranderde poli-
tieke verhouding in Duitsland zeer
aktueel geworden. Albertz et al.
bespreken de totstandkoming van die
kaart; het beeld is een kombinatie
van zes panchromatische Spot
beeiden en twee Landsat Thematic
Mapper beeiden. De kaart is achter
in het Jaarboek opgenomen en ziet
er voortreffelijk uit.
'Volkstellingskartografie in Zimbab-
we' (Bohra) behandelt in het bijzon-
der de kartografische Problemen met
kartografisch basismateriaaal voor
de volkstelling van 1982. Daarbij zij
opgemerkt dat de topografische
kaartering van Zimbabwe tot de
beste van Afrika behoort.
'Koncepten en methoden in 'pro
gressive' kartogafie' (Grelot) pleit
voor het eerst analyseren van de geo-
grafische informatie, dan het met be-
hulp van de informatietheorie ont-
wikkelen van koncepten en
methoden, en pas daarna de infor
matie omvormen voor kartografische
presentatie.
De laatste negen artikelen hebben
betrekking op het reeds vermelde Se
minar 'Teaching Computer-assisted
Map Design'. Ormeling jr en Dahl
berg zetten in hun inleiding uiteen
waarom dit semminar werd gehou
den en de doelstellingen ervan. Alle
artikelen hebben te maken met kar
tografisch onderwijs en training die
moeten worden aangepast aan de
snel veranderende omstandigheden.
Het zijn: 'Verandering van de kon-
ceptuele modellen voor het onder
wijs in de kartografie' (Dahlberg),
'Optimalisering van het kommunika-
tieproces voor choropleten door
computerondersteuning' (Depuydt),
'Datamodellen en strukturen' (Gre
lot), het moeilijk in het Nederlands
te vertalen 'Educating the Educatee
and the Educator' (Kadmon), 'Nieu
we richtingen in de kartografie'
(Klinghammer), 'De invloed van
'electronic Publishing' technieken op
de training van praktische vaardighe-
den in de kartografie aan de
Utrechtse universiteit' (Koop), 'Het
experimentele model van de Duitse
Kartografische Vereniging' (Meiss
ner) en 'Eisen aan computeronder-
steunde kaartontwerp-kursussen'
(Ormeling).
A.J. Kers
Internationales Jahrbuch für Karto
graphie XXIX. Herausgegeben von
Dipl.-Georg. Dr.-Ing. Karl-Heinz
Meine. Ulm: Universitätsverlag Ulm
Gmbh, 1989. 279 pp., 8 bijlagen.
ISBN 3-927402-04-4. Prijs DM.
75,-.
In dit Jaarboek zijn tien duitstalige
en zeven engelstalige artikelen opge
nomen. Een vijftal geeft overzichten
van karteringen en kaartwerken, t.w.
'De ontwikkeling op kaarten van de
stedelijke bebouwing van Berlijn se-
dert 1650' (Aust en Stark), 'Het
voorstellen van gletsjers op topogra
fische kaarten en topografische af-
beeldingen, vanaf de eerste voorstel-
lingen tot heden' (Brunner), 'Over
de geschiedenis van de Hongaarse
kartografie' (Klinghammer en Orgo-
KT 1991.XVII.1
59