in memoriam Jan Erik Romein 1921-1991 Wanneer de Nederlandse Vereniging voor Kartografie meer dan andere verenigingen gekenmerkt is geweest door een sfeer zonder gewichtigdoenerij en zonder standen, van open uitwisseling van informatie en erva- ring, dan is dat vooral de invloed geweest van Jan Erik Romein, die op 6 april jl. in Groet overleed. Jan Erik heeft door zijn manier van benaderen van kollega's een hele generatie van kartografen in de jaren zestig en ze- ventig geinspireerd en ook geholpen - en dat laatste be trof vooral diegenen die in botsing waren gekomen met de gevestigde orde. Na een Studie sociale geografie in Amsterdam tijdens de oorlog, onder moeilijke omstandigheden, ging Jan Erik kort daarna werken voor het kartografisch bedrijf Djambatan onder leiding van Van Randwijk. Daarvoor verrichtte hij redaktiewerkzaamheden voor de produktie van atlassen voor ontwikkelingslanden. Vandaaruit was de stap naar de Nederlandse Vereniging voor Kartogra fie (of Kartografische Sectie van het KNAG zoals die toen nog heette) een logische. Romein was een van de leden van de Remagen-groep die de oprichting van een kartografische vereniging voorbereidde, en vanaf de oprichting in 1958 was hij 21 jaar lang bestuurslid, de laatste 9 jaar vice-voorzitter. Vooral in die laatste funk- tie was hij degene die, altijd op de achtergrond, zorgde voor een goede integratie en een aan de beurt komen van alle leden: iemand die de jongeren met werkelijke belangstelling tegemoet trad, aandacht had voor ar- beidsomstandigheden en inspraak ook toen dat nog niet in de mode was. Het is navrant dat juist Jan Erik later bij de TH Delft gedwongen werd een niet- werkwillige medewerker, die de dure offset-apparatuur saboteerde, te ontslaan en dit ontslag voor de arbeids- rechter moest verdedigen. Dat heeft hem toen zo aange- pakt dat het een van de redenen werd om gebruik te maken van een regeling om zieh in 1979, ver vöör zijn tijd, terug te trekken. Sedertdien hield hij zieh vooral bezig met de literaire nalatenschap van zijn moeder. Daarvöör was Jan Erik vooral in zijn element op karto grafische studiedagen, waarvan hij er vele organiseerde. Hij ontwierp er oefeningen en tentoonstellingen voor, hield er lezingen, en had ook de kontakten met het bui- tenland om ervoor te zorgen dat de nodige expertise kon worden geboden. Plannen voor studiedagen werden bij voorkeur gemaakt in Bronkhorst, in Herberg de Gouden Leeuw. Dit was een soort geheime tuin van volmaakte rust waar hij ook zijn mede-bestuursleden in binnen liet. Bij de gesprekken bij de open haard daar en op wandelingen naar de IJssel, met hoog of laag water, wachtend op de pont om weer in de bewoonde wereld te komen, werd daar de koers voor de körnende jaren voor de NVK uitgestippeld. Het is ook in de Gouden Leeuw dat het beste artikel over de kartografie ooit versehenen in het Nederlands, Löf der Zeekaart, door Jan Erik werd geschreven. Hettie, zijn vrouw, moet die periodes van afwezigheid mogelijk hebben ge maakt, wat met het opgroeiend gezin niet altijd makke- lijk zal zijn geweest. Zijn produktie van artikelen is niet groot geweest, en in de jaren dat Jan Erik als lektor in de kartografie ver- bonden was aan de fakulteit der Geodesie van de TH Delft heeft het hooggeleerde ingenieursgezelschap waar- in hij verkeerde zieh nooit veel aan hem gelegen laten liggen. Andersom was dat waarschijnlijk net zo. Maar ook voor de geodesie-studenten in Delft heeft hij door zijn wijze van optreden, door zijn bijdragen aan de jaarboeken van de geodetische studentenvereniging Snellius, een begrip voor de kartografie en voor karto grafen bijgebracht waar zijn opvolgers in Delft nu nog van profiteren. We zullen zijn brieven, bij voorkeur in potlood in een handschrift dat het meest op dat van Mercator leek, missen waarin hij ook na zijn pensionering nog van tijd tot tijd blijk gaf van zijn blijvende belangstelling voor goede kartografische vormgeving. Naast Koeman is het vooral Jan Erik Romein geweest die de theorie van Bertin over de grafische semiologie in Nederland heeft geintrodueeerd, en daarmee voor lange tijd de richting van het vak heeft bepaald. F.J. Ormeling 4 KT 1991.XVII.1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1991 | | pagina 6