meest geschikt.
De stand van de konversie in Europa loopt sterk uiteen,
afhankelijk van de 'schaal' en van de inhoud van de
beoogde databank. Voor het kleinschalige bereik wordt
30-40% als voltooid opgegeven, voor het grootschalige
bereik slechts 10%. Denemarken, Zweden, Duitsland en
Frankrijk melden dat voor kaarten op 1:500.000 of klei
ner 100% gereed is. Dit betreft meestal rasterbestanden,
verkregen door scanning van bestaande deeloriginelen.
Basisschalen
De enquete bevatte ook een vraag naar de beoogde
'schaal' of 'schalen' voor een digitaal kadastraal be
stand en een topografisch basisbestand. Op Turkije en
Portugal na, die nog geen beslissing hebben genomen,
kiezen alle overige voor wat het kadaster betreft voor
het schaalbereik 1:1.000 tot 1:5.000. Duitsland, Groot-
Brittannie, Frankrijk en Zwitserland hebben ook be-
hoefte aan een digitaal kadaster op een schaal groter
dan 1:1.000. Interessant is de konstatering, dat ook
Zweden en Finland een grootschalig kadaster opzetten,
hoewel zij op grond van hun geringe bevolkingsdicht-
heid als enige landen in Europa ook een kleinschalig
kadaster (1:5.000-1:50.000) opstellen. Daarin wordt ook
topografische informatie opgenomen, waardoor een di
rekte relatie met een topografisch basisbestand mogelijk
is.
Bij de schaalkeuze voor topografische basisbestanden is
in principe een soortgelijke indeling te zien. Twee
schaalgroepen springen eruit nl. a. 1:10.000 tot 1:50.000
en b. 1:200.000 tot 1:1.000.000. Deze keuze is in de
meeste gevallen gebaseerd op de reeds bestaande analo
ge kaartseries, maar ook op de overweging, dat dit voor
de gebruiker de meest geschikte schalen zijn voor de
koppeling met andere databanken. Voor de koppeling
met gegevens betreffende stedelijke planning, milieube-
heer en andere gemeentelijke taken zijn topografische
en kartografische databanken in het schaalbereik
1:10.000 tot 1:50.000 nodig. Voor ruimtelijke ordening,
defensie, transport is (ook) behoefte aan schalen kleiner
dan 1:200.000.
Inhoud van de databanken
Topografische databanken zijn vaak gebaseerd op de in
houd van de voorhanden topografische kaartseries.
Deze databanken kunnen aan de meervoudige gebrui-
kerswensen slechts voldoen, als zij de topografie in ob-
jektgestruktureerde vorm bevatten, aangevuld met attri-
buten en data uit andere bronnen. De enquete leverde
op dat circa de helft van de landen in hun databanken
ook attributen uit de sfeer van bestuurlijke organisatie,
milieubeheer, nutsbedrijven, defensie en planning
opneemt.
Voor de omzetting van digitale landschapsmodellen
naar digitale kartografische modellen met het oog op
de toepassing in geografische informatiesystemen heeft
circa 55% van de landen een signaturenkatalogus op-
gesteld.
Levering van data
Interessante resultaten leverde de enquete op ten aan-
zien van het gebruik van GIS-data. In bijna alle landen
worden veelvuldig kadastrale data in digitale vorm ge-
bruikt, in het bijzonder door overheidsinstellingen,
maar ook door de partikuliere sektor (banken, notaris
sen). Naarmate er meer geometrische data uit gedigita-
liseerde kadasterkaarten beschikbaar komen, zullen ook
andere behoeften van diensten, nutsbedrijven e.d. geho-
noreerd kunnen worden.
De trend gaat daarbij onmiskenbaar uit naar direkte sa-
menwerkingsverbanden tussen de karteringsdiensten en
de gebruikers.
Hetzelfde geldt voor de topografische bestanden, met
als extra de wens om tot een uniform Europees uitwis-
selingsformaat te komen. Veel landen hebben eigen
oplossingen ontwikkeld. Omdat echter in het kleinscha
lige bereik de behoefte aan internationale uitwisseling
groeit (bijvoorbeeld wegeninformatie voor grensover-
schrijdend verkeer), is de ontwikkeling van een Euro
pees datanetwerk beslist noodzakelijk.
Zoals binnen de CERCO tot uitdrukking is gebracht,
zien de karteringsdiensten zichzelf in toenemende mate
als dienstverlenende organisaties, die hun produkten
overeenkomstig de gebruikerseisen in aktuele, digitale
vorm aanbieden. In enkele landen tekent de groei naar
een kommerciele opzet zieh reeds duidelijk af. Sommi-
ge diensten hebben onlangs een eigen marketing- en
verkoopafdeling voor digitale data ingericht!
Er begint zieh een nieuwe richting af te tekenen. Vele
digitale aktiviteiten zijn in gang gezet.
Wat het resultaat zal zijn, hopen we bij een volgende
jubileumviering vast te stellen.
Noot
Dit artikel is een vertaalde en enigszins bewerkte versie van de
inleiding, die de auteur heeft gehouden tijdens het Symposi
um Topografische Informatievoorziening op 24 Oktober 1990
in Emmen. Het artikel is vertaald door drs P.W. Geudeke.
KT 1991.XVII.2
23